Parmentier. Jaargang 13
(2004)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
[Nummer 2]Ad liminaAfgelopen 10 juni, op de dag van de Europese verkiezingen, meerde een bijzondere boot aan in de Waalhaven in Nijmegen. De boot kwam uit Polen en voer de drie weken daarvóór over de Oder en de Rijn, door Duitsland, richting Nederland. Aan boord bevonden zich schrijvers, dichters, journalisten en kunstenaars uit die drie landen. Aanleiding van de tocht: de toetreding van Polen tot de E.U., het doel: het uitwisselen van ideeën en gedachten, van taal en cultuur, het verkennen van grenzen. Niet voor niets heette het project, dat plaatsvond op initiatief van het Kleist Museum in Frankfurt am Oder en de Kunststiftung des Landes Nordrhein Westfalen, ‘Grenzen im Fluss’, in het Nederlands vertaald als ‘Grenzen op drift’. Nu heeft Parmentier wel iets met grenzen, en vooral ook met het overschrijden ervan. Ontwikkelingen op cultureel, politiek en wetenschappelijk vlak worden volgens ons pas echt interessant als de bestaande grenzen vervagen, als men aan vastomlijnde structuren begint te tornen, als ideeën op drift raken. En dus greep Parmentier de kans om de drempel van de taal te slechten en liet, in samenwerking met de Wintertuin, enkele teksten van Poolse en Duitse auteurs vertalen. In dit nummer treft u fragmenten aan uit werk van niet eerder in het Nederlands vertaalde auteurs: Jerzy Lukosz, Judith Kuckart, Christof Hamann en Michael Lentz.
Maar er is meer. Want ook de poëzie is de laatste jaren op drift geraakt. Ook hier worden grenzen verkend en overschreden. En lang niet tot ieders plezier. Moeten we die podiumpoëzie, want daar hebben we het over, nou serieus nemen? Is een Poetry Slam niet gewoon de literaire variant van Idols? Of hebben we hier toch echt te maken met een interessante nieuwe ontwikkeling, die de poëzie uiteindelijk blijvend zal veranderen door haar te democratiseren? Uit het lamplicht van de studeerkamer en in de spotlights van de bühne? Dichter en gastredacteur Hanz Mirck peilde wat meningen in het wereldje, wat uitmondde in een artikel waarin hij een viertal erkende podiumpoëten analyseert. Maar Mirck verrichtte nog meer veldwerk. Samen met redacteur Floor van Renssen ging hij op bezoek bij Sven Ariaans, zelf slammer en organisator van de eerste Nederlandse Poetry Slams in het Amsterdamse Festina Lente, en vroeg hem naar zijn visie. Verder een ode aan een van de grondleggers van de podiumpoëzie, Johnny van Doorn, geschreven door VPRO-radiomaker Wim Noordhoek. En natuurlijk mag ook Nederlands oudste nog levende slammer avant la lettre, Simon Vinkenoog, niet ontbreken. Daarnaast een hele serie gedichten die het goed zou doen op een podium (en dat inderdaad ook regelmatig doet). Of het ook werkt op papier mag u zelf beoordelen. Tot slot in het ‘slamdossier’ een essay van redacteur Arnoud van Adrichem over de dichteres Saskia de Jong. Tegenover nieuwe stromingen staan oude tradities en ook die moeten in ere gehouden worden. ‘Waarheid en poëzie’ is zo'n onderwerp met een lange traditie. Van poëzie wordt vaak gezegd dat ze op een of andere manier dingen zegt die ‘waar’ zijn. Waar hem die waarheid precies in zit en | |
[pagina 6]
| |
op welke manier ze wordt uitgedrukt blijft meestal echter vaag. Het expliciteren van die waarheid is een taak die wordt toegedicht aan de filosofie, de poëzie geeft er slechts uitdrukking aan. Welnu, de verhouding tussen filosofie en poëzie wat betreft waarheid was precies het onderwerp van het programma Confrontaties: ‘De waarheid waarover ik niets weet te zeggen’,Ga naar voetnoot1 dat op 25 oktober 2003 plaatsvond in LUX in Nijmegen. Een viertal dichters, Elma van Haren, Arjen Duinker, Benno Barnard en Bart Moeyaert, schreef voor deze gelegenheid een nieuw gedicht en/of statement en onderzocht zo waar de filosofie ophoudt en de poëzie begint.
Verder in dit nummer nieuwe poëzie van dichters die we eigenlijk niet in een hokje kwijt konden. Toch wilden we u deze gedichten van Piet Gerbrandy, Onno Kosters, Adriaan Krabbendam en Han van der Vegt niet onthouden. Dat geldt ook voor de foto's van René Oudenhoven. Zijn composities lijken zo gestileerd dat je nauwelijks gelooft dat er sprake is van toeval. En toch is het zo. De Schepper heeft ook zo Zijn grenzen... |
|