Parmentier. Jaargang 13(2004)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Richard Steegmans Over het doorstaan van rijpheid kan ik allerhande vruchten uit vreemde landen ongeschonden in een mand op je hoofd laden erop toezien dat ze geen connotaties aangaan met een tot woordeloos geslagen lichaamsdeel tegenwerpen dat op je buik opgediend worden ze uit de bluts houdt, ze op het stilleven drukt ze in voorhoedegevechten brengt tegen de tong die van elke schaal de vlezigste bodem afzoekt in de wetenschap dat een eetbare banaan zaadjes ontbeert, van haar kweker het snoeimes trotseert of zal ik met Burlatkersen je paternosteren [pagina 96] [p. 96] Vertolkster, ster zachtjes in de opsmuk gaan we samen, smoest ze tot haar aankleder indien je mijn schoonheid die ik overdag langs dure straatjes verdoe afzweert, boven spelden op patronen je inbeeldt dat ze zich voordoet armoedig in mijn minste openbaring alom indien zonder speld nog jij en ik niets kunnen horen van wat tussen de perfecte maten de alleenzaligmakende stilte inluiden of vallen doet (wanneer ik aan jou dien geregen ben je daar met een serafijnse aaneenrijging van je slagwoorden om mij en elke weerklank barende ruimte rond mij in mijn schoonheid te doen baden) indien je voorstelling van mijn allermooiste présence jaren geleden overnaads vastzit tussen ons in, het altijd weer zal halen van mij terwijl ik gelijksta met de samenhang tussen mijn afgestofte ego's (welke beeltenissen van mij uit mijn voorspelbaar aan de levensstandaard onderworpen verleden kan ik op je voorstelling overdragen) (ter verafgoding laat ik mijn schoonheid onwillekeurig achter, ik ben mij in vele rollen ondersteboven draaiend haar beste vertolkster, ster die in niemands ogen uitdooft) (mijn schoonheid achtergelaten op het roofvogeloog wordt onstoffelijk als een door Liz Taylor nooit uitgebeelde in palmolie badende Cleopatra) [pagina 97] [p. 97] Verwensing Van een voortgedreven die volhoudt dat hij haar het werk verschaft van een slavin is de verwensing onuitsprekelijk - haar vaardigheid veroorloofd om de ingewreven bok te ontdoen in strovuur, de snuiter op zijn roestvlek, de verstijfden onder een kap van leer. ‘Overhellen’ wordt gevoelsmatig en van een tussenpersoon het woord dat neerslaat op de houding die hem een rug doet oplopen, haar het hoofd laat stoten aan een nauwkeurig van taal doordrongen geslacht. Nog staat zij hem tegen wanneer zij opeens zich herinnert hoe hij zich weg kan denken langs wat hij haar induwt. Door hem te ontpaarsen is zij onooglijk onder een verschraling van haar lichaamstaal aan 't ontparen. Het verhaal waaraan zij geen beraamster zijnde verzaakt is met schampregels gediend. Een pennentrek op haar gelaat verzweert onder de doortocht van een fallus. Weet zij voor wie het slaafse loont waaruit hij is ontzet - er is niets meer te bevoelen tussen het aardse en de teruggeworpene. Uit haar komt een tegengif, springveren van bevrediging - de stoplap wenselijk over hem geslagen is doorschijnend als een veeg uit de hel. Vorige Volgende