Leon Gommers
Kees de Jongen, de strip
Het werkwoord ‘strippen’ staat onder meer voor ‘ontdoen van’. Wel het beeld van een fiets ontdoet het woord fiets van een groot aantal betekenissen, namelijk van de betekenis die door iedere afzonderlijke lezer, ieder voor zich, aan het tweewielerwoord wordt gegeven. De een ziet bij het woord fiets een jong model de ander een Amsterdams vehikel in vergaande staat van ontbinding aan de brug geketend.
Een aantal aan elkaar gekoppelde tekeningen met de naam strip ontdoet een beeldverhaal met de naam film grotendeels van zijn beweging... Een strip werkt daarnaast met een extra taal met het pictogram, bijvoorbeeld het schedeltje voor een vloek een spiraaltje voor woede twee of drie streepjes voor beweging of grotere snelheid. De strip met zijn eenduidige beeldtaal staat dus voor een groot aantal verloren woordbetekenissen en zet beelden in beweging stop, de film loopt van de rol: de strip vertelt een verhaal na een buitengewone vermageringskuur.
De filmmaker gebruikt een storyboard, een strip die de camera en de regie door het verhaal stuurt. De storyboards van Frederico Fellini zijn staaltjes van verbluffend tekentalent. Voor de verfilming van Kees de jongen werkt de cameraman met de computer om de protagonisten Kees en Rosa tegen snapshots van de Jordaan in Amsterdam en in architectonische animaties van gewezen, bakstenen stadsglorie te lassen. In de film bestaan vele animaties, gemaakt aan de hand van foto's en dienend als decor, van inmiddels verdwenen, fraaie gebouwen.
De Westerkerk laten instorten is dan ook geen probleem, dat was het al niet in de dromerij van Kees de jongen, maar is het evenmin met de hulp van een gefiguurzaagde kerk formaat Madurodam of gebouwd met een MacDreamprogramma.
Als Kees over een boom springt en dat is dan van meerdere kanten te zien, dan is dit om de dynamiek van de sprong te verhogen, terwijl snelle beeldwisselingen vanuit verschillende standpunten de sequentie een hoog realtime-gehalte geven. Wie twaalf tekeningen achter elkaar ziet, weet hoe alles in dit miniverhaal er filmisch uit ziet. Immers, Pijltjes geven de richting van de kijkende camera aan, van onderen is gotisch, recht omhoog gaat met de kraanbeweging van een crane die zijn kabel oprolt, pijltjes rond een gezicht geven de kijk richting van Kees aan, eventueel opgehoogd met een tegengestelde of meedraaiende camerabeweging, rechtuit laat bijvoorbeeld een zware steadycam een honderd procent trilvrij shot vanuit de schouder maken.
De afgedrukte tekeningen tonen een Kees die in het boek of in de film niet voorkomt met zijn hoekigheid, zijn onkleur. Een voice-over in de film van regisseur André van Duren geeft hem wél zijn spinsels en dromerijen mee: bij deze storyboard-strip hebben nieuw gesprokkelde bovenschriften van Thijssen zelfdezelfde taak.2 Zo ontstaat een strip met zowel bovenschriften als onderschriften in een taal met een bijzondere tic, die van een ofwel haastige, dan wel dislectische maar zeker een Neder-angelsaksische cameraman - lees clock valt, boom falt - en te veel afkortingen van de filmacademie - lees SC mee en 30 fps. En dit is al met al toch in staat om te boeien en te bekoren, JIP, to chain and begrain.