Parmentier. Jaargang 12
(2003)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
Hanz Mirck
| |
[pagina 31]
| |
zou beroven. Achteraf gezien, na lezing van ‘Sunny Home’, krijgt dit moeder-en-zoon tafereeltje echter duidelijk een illustratief karakter, ja zelfs iets voorspelbaars... Achterin het boek zijn nog meer familiefoto's met uitleg opgenomen. Alles samen bekeken wordt zo wel heel sterk de nadruk gelegd op het ‘waar gebeurd’-aspect. Het lijkt erop dat Veenhoven erg graag wil dat het publiek gelooft dat hij de moordenaar van zijn stiefvader is. Doet hij dit om zijn bekendheid en rijkdom te vergroten? Hij lukt heel goed te weten dat vooral het moordverhaal de interesse van zijn lezers wekt. Aan de andere kant ligt het er zo dik bovenop, dat je als lezer bijna gaat twijfelen. Zou het niet allemaal een publiciteitsstunt zijn geweest? Heeft Veenhoven de moord misschien verzonnen om een bestseller te kunnen schrijven? Trapt iedereen tegelijk in een valkuil, verpakt in een lelijk uitgegeven en dramatisch geschreven thriller?
De moord kan nooit meer bewezen worden, vertelt Veenhoven. De dokter heeft destijds vastgesteld dat Jan Nieuwenhuijsen waarschijnlijk door een val is omgekomen. Dat werd er in de krant bericht. Ook de politie heeft het plotselinge sterfgeval nooit verdacht gevonden. Hierbij hielp het waarschijnlijk dat Veenhoven in die tijd de publieke opinie op zijn hand had. Zijn stiefvader was alom gehaat, zijn moeder was daarentegen erg geliefd bij de inwoners van Lochem. De mensen wílden geloven dat er sprake was van een ongeluk. Omdat er toen zo weinig aandacht aan de zaak is besteed, is het moeilijk alsnog te achterhalen hoe de geschiedenis zich nu in werkelijkheid precies heeft afgespeeld.
Juist deze mysterieuze onduidelijkheid wekt nieuwsgierigheid van de lezers. Veenhoven wil de twijfel dan ook niet helemaal wegnemen. Hij vertelt ons dat hij zijn zoon al vroeg de volgende les heeft meegegeven: ‘Als je liegt, dan moet je het goed doen. Je moet je leugen vormgeven met de meest banale details’. We zullen er, strikt genomen, dus nooit achter komen of Veenhoven de moord echt gepleegd heeft, of alles uit zijn duim gezogen heeft.
Wie het boek openslaat, ziet onmiddellijk dat hier geen professioneel redacteur aan te pas is gekomen. De stijl is onverdraaglijk clichématig en ouderwets. Het verhaal is geschreven in onnodig lange en ingewikkelde zinnen, haperend door de vele bijzinnen. We komen op iedere bladzijde verkeerd geplaatste interpunctie tegen en woorden die ronduit een andere betekenis hebben dan bedoeld (het lijk van de stiefvader wordt bijvoorbeeld op p. 196 een ‘kadaver’ genoemd). Het is dus niet verwonderlijk dat het boek door alle uitgeverijen werd afgewezen. Alles wekt de indruk dat dit boek niet veel méér charmes bezit dan het schokkende ‘ware’ moordverhaal.
De schrijver verklaart zijn eigen succes echter wel degelijk vanuit de ‘literaire’ technieken die hij zegt te hebben toegepast. Hij heeft in het verleden jarenlang strips geschreven (voor o.a. Tina en Donald Duck). Daardoor is hij eraan gewend geraakt cliffhangers te gebruiken. Naar eigen zeggen is Sunny Home opgebouwd uit korte stukjes verhaal steeds eindigend met een cliffhanger. Dit maakt het boek zo spannend en meeslepend, zegt hij. Bij het schrijven van zijn eerste roman Rosanne (1995), eveneens een ‘autobiografische thriller’, ging hij op dezelfde manier te werk. Veenhoven vindt het niet erg dat zijn boek niet tot de literatuur wordt gerekend; hij vindt het wel belangrijk een boek te schrijven, dat mensen onmiddellijk beetpakt en dat ze niet meer weg | |
[pagina 32]
| |
kunnen leggen als ze eenmaal begonnen zijn met lezen ervan. Ook het uitgeven in eigen beheer beschouwt hij tegenwoordig als een voordeel. Hij l heeft niets te maken met lastige uitgevers, die hem maar een percentage van de opbrengst uitbetalen. Al een paar maanden na het verschijnen van Sunny Home had hij de drukkosten eruit en alles wat hij nu verkoopt betekent pure winst. Het verspreiden van zijn boeken kost misschien wel veel tijd, maar hij heeft tijd genoeg. Eigenlijk gaat het hem gemakkelijk af.
Hij vertrouwt ons toe hoe hij de eerste druk van Rosanne heeft verkocht. Met een tas boeken liep hij over het strand van Zeeland en sprak met name lezende vrouwen aan. De meesten vonden zijn boek prachtig en gaven het aan vriendinnen. Naar eigen zeggen deed zijn portret op de achterflap het ook niet slecht. Vooral op regenachtige dagen had hij veel succes, als de mensen zich dood verveelden in hun huisjes aan het strand. Hij werd dan vaak binnengehaald en op koffie getrakteerd. Voor hij het wist was hij zijn voorraad boeken kwijt. Nu rijdt hij met zijn auto door heel Nederland om zijn boeken bij de grote boekhandels in consignatie aan te bieden, het geld van de verkochte exemplaren te innen en een nieuwe voorraad afte leveren.
Het doel van zijn schrijverschap is zijn verhaal aan zoveel mogelijk mensen te vertellen. Hij herhaalt vaak en met nadruk, dat literaire erkenning voor hem van geen enkel belang is. Dat dit toch niet helemaal waar is, blijkt uit het feit dat hij onlangs een door hemzelf bedachte literaire prijs kreeg uitgereikt (‘De Vergulde Ganzenveer’), door een speciaal voor deze gelegenheid in het leven geroepen literair genootschap (‘De piramide van Austerlitz’). De prijs werd door zijn zoon ontworpen.
Uit het interview kregen wij al de indruk dat er voor Otto Veenhoven méér meespeelt dan bekendheid alleen. Hij vertelt dat hij zo langzamerhand wel genoeg heeft van alle publiciteit die zich slechts richt op ‘bijltjesdag’, zoals hij de dag van de moord noemt. Na een paar maanden commotie en gekkigheid zou hij graag zien dat journalisten wat meer inhoudelijke aandacht aan zijn werk schenken. Maar kan dat wel als juist vooral de ophef over de moord de reden is voor alle bekendheid?
Tijd om de plaats van Veenhovens werk binnen de literatuur te bepalen. Duidelijk is dat hij Past in het soort literatuur dat een directe link met de werkelijkheid heeft. Daarmee bedoelen we auteurs als J. Voskuil Minke Douwesz Frida Vogels maar ook de zogenaamde ‘reality crime’ zoals die geschreven wordt door onder andere Peter. R de Vries en Thomas Ross. Zoals Liesbeth Eugelink terecht poneert in haar bespreking van Strikt, het debuut van Douwesz, volgt Douwesz de poëtica van Virginia Woolf en schrift ze ‘zo waarachtig mogelijk over het leven, zoals zich dat aan haar voordeed’.Ga naar voetnoot1 Datzelfde valt over Voskuils reeks Het bureau te zeggen, waar de obsessieve gedetailleerdheid voortkomt uit de wens alles vast te leggen en daarmee de tijd stil te zetten.Ga naar voetnoot2 Peter R. de Vries beschrijft waargebeurde misdaden die hij beschrijft uitgezocht heeft. In het eerste geval gaat het om auteurs die de werkelijkheid verdichten en zich zo aan de sterfelijkheid trachten te ontworstelen (dat geldt natuurlijk extra sterk voor de tijdens het schrijven van haar serie De harde kern aan kanker stervende Frida Vogels). In het tweede geval gaat het om een kruising tussen journalistiek en detectives, waarbij het feit dat het waar gebeurd is het bestaan van het boek rechtvaardigt en niet de literaire kwaliteit ervan. Veenhoven zit daar tussenin. Hij claimt de moord.Ga naar voetnoot3 | |
[pagina 33]
| |
schreef dus een omgekeerd pleidooi, niet om zich Vrij te pleiten maar om de Verantwoording voor de moord op zich te nemen.Ga naar voetnoot4 Hij doet dit niet uit schuldbesef maar eerder vanwege de sociale aanvaardbaarheid van de daad. Hij stelt zich daarbij boven de wet, die hij zelfs provoceert. In een interview in NRC Handelsblad zegt hij te begrijpen dat mensen geen eigen rechter mogen spelen: ‘Anders wordt het een zooitje in Nederland. Maar ik vind dat dat niet voor mij geldt. Ik kan dit voor mijzelf verantwoorden’.Ga naar voetnoot5 Veenhoven maakt handig gebruik van de werking van literatuur, de macht van het woord. Zoals de Amerikaanse president John F. Kennedy zei bij zijn beëdiging in 1961: ‘And so, my fellow Americans, ask not what your country can do for you. Ask what you can do for Your country’, en zo met retoriek de kiezer overtuigde, zo weet Veenhoven door de gekleurde beschrijving van zijn stiefvader en diens wrede handelen de lezer te overtuigen van zijn gelijk en de rechtvaardigheid van zijn daad. Hij zet de literatuur dus in als overtuigingsmiddel. Maar het gaat verder dan dat. Veenhoven schreef zoals gezegd hiervoor ook een autobiografische ‘liefdesthriller’,Ga naar voetnoot6 getiteld Rosanne, en hij wil in de toekomst zeker verder gaan met het schrijven van autobiografische romans, zo deelde hij ons mee. Hij wil daarin niets meer verzinnen maar alleen nog schrijven over dingen die echt gebeuren: ‘Alles wat ik meemaak is kopij,’ meent hij. Interessant hieraan is dat hij de ervaringen die het verschijnen van Sunny Home met zich meebrachten, de interviews en media-aandacht de optredens en de respons van lezers als belangrijk potentieel materiaal beschouwt. ‘Mijn zoon en ik genieten ervan en we zoeken het ook een beetje op’. Het komt erop neer dat bij Veenhoven literatuur en werkelijkheid naadloos in elkaar over gaan. De werkelijkheid genereert literatuur en de literatuur genereert werkelijkheid. Van deze wisselwerking maakt hij gretig gebruik.
Maar wat is de beweegreden voor hem om dergelijke boeken te schrijven? Afgezien van de psychologische achtergronden en een begrijpelijke drang om zichzelf te verklaren en wellicht de waardering voor zijn daad te verkrijgen (want dergelijke verklaringen gaan alleen in op de plot van Sunny Home en niet op het oeuvre van Veenhoven als geheel), kun je hoogstens stellen dat hij literatuur beoogt die literatuur genereert door tussenkomst van de werkelijkheid. Anders gezegd: Veenhoven is een avonturier die met het schrijven een middel heeft gevonden om van het leven één groot avontuur te maken door het leven van een schrijver te leven. Daarbij is het nodig om een zekere status op te bouwen en dat verklaart de behoefte aan literaire erkenning en het initiëren van de ‘Vergulde Ganzeveer’. Want natuurlijk weet Veenhoven zelf ook wel dat hij geen stilistisch wonder is; daar gaat het hem ook helemaal niet om. In het echte leven is hij ook geen standaard burger maar iemand met zijn eigen maatstaven. Het schrijven en het leven zijn voor Veenhoven hetzelfde grote avontuur. |
|