Parmentier. Jaargang 12(2003)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] [Nummer 3/4] [pagina 5] [p. 5] Pieter Boskma Schildersgedichten Ook de halo's Nu slaan ook de halo's van de kadavers aan: zij overstemmen de hanen zij overstralen de zon zij wenken uit het theeglas met kalme ledematen naar het dampen van het kruis Was ik een heilige ik stelde mij ter beschikking aan het nieuwe proletariaat in zijn web van naald en kegel en vernevelde urine en gaf ook mijn blaas de ruimte van het meer dan volledige leven fileerde ik de overdaad en de rek van de rekbare mores en als men toehoorde dan sprak ik hoor het kristallen gesternte vollopen met roest en met wormen ten leste bond ik de strijd aan de hogere richel der heilige geest die mij tilde naar het zilverfeest van maanlicht rond drie gouden zwanen Maar ik sta genageld aan mijn schaduw in de artistieke morgenstond ik zalf de rimpels rond mijn ogen scheer de vouwen uit mijn wangen zeep de lippen in en zing: Nu slaan ook de halo's van de kadavers aan zij overstemmen de hanen zij overstralen de zon zij reiken uit het theeglas met kalme ledematen naar elkaars dampende kruis. [pagina 6] [p. 6] De les der historie De weerhaan rukt de regen stuk, schudt de twijfel aan de zin van hersencellen van zich of - hoor de dingen zingen los van hun paraplu's en een rijtje meisjes bloost gelijk het wezen van de wind: buit voor het geknars daarboven Want hoog boven alien de wolken zich ballen en slorpen de nacht op en wijken uiteen - zie de zon der jonge dichters komt weer als een oude hamlet op Zucht zuchten de blaadjes en dwarrelen heen een koe heft de voorpoot en zwijgt fanatiek leve de nevelen denken degenen die leven de les der historie en leve lief je licht dat mij ontschaduwt als je de gordijnen opent en mij trots je billen toont, dan de zijkant die van mooie borsten steeds de mooiste is en ten slotte dichterlijk zoals je eenmaal bent je vochtigblonde voorhof van de tijdelijke dood waarnaar geen haan zal kraaien als ik de halve waarheid spreek of die als hele leugen voorwend dus leve het regenen van rozenblaadjes op je huid en behoed het stenen kussen nog wat voor je sappen want alles wat wij kunnen zeggen heden het is herfst dus lief kom weer in bed en doe je... zo ja zo ja zo. [pagina 7] [p. 7] Oude Hamlet De klepgrage cabaretier en de konkelzieke columnist houzee houzee zij vieren feest in de clicheerfabriek het feest van wie het dunste woord weet to chiqueren de neutraalste druppels in chimerische vermommingen Waren wij een platvis wij zwommen in royale scholen op naar de burelen van de fopneus en de klapsigaar maar helaas wij zijn de vierdimensionale ruggengraat die zich gratis dwars liet zetten tussen as en zode Er is reeds een hard gelach aan witte rots ontsprongen voor men raakt gehecht aan een zin die waarlijk bloedt Slechts het pikachtig bindmiddel sijpelt uit de van mest en turf geperste briketten der lekkerbekkende letters: ‘Een papenkop maakt de grond niet heilig of gewijd’ maar levert een zachte verzilting aan het goedgelovig oog Laat dromen de diepere tonen laat triomferen de cortex vannacht zullen keren de kansen morgen de wijzers hun loop [pagina 8] [p. 8] Want zo is de liefde Onder de polyfone wonde van het glaswoord frommelt zich hunnengelijk en ontketend nog altijd de tederste tepel een kloof in om to verdwijnen want zo is de liefde Jij wist dat nog niet in je furie je spiernaakt gespletene spasmes van benen en lippen het bovensteonderstebinnenstebuitenste buigen want zo is de liefde ja zo Terwijl aan de landrand het ouwelijk vallen van nacht in het loof vol gedierte pulserend zich voortzet in man wat een kleur - dooft binnen al het zweetvuur want tja zo is de liefde Over je kapitaalkrachtige heupen klinkt dunner en dunner de lokroep van brood de klotsende ader de jeukende schilfer de tyfuszooi die aan je kop zeikt want zo is nu eenmaal de liefde Machtig onmachtig elkander omcirkelen wat je bezat voordat je het zag en het weerzien met wat je al had want zo is de liefde dus wie kan berusten. Vorige Volgende