Parmentier. Jaargang 12(2003)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Hanz Mirck Ooit Ooit 2 Wie moet haar nu voorlezen doen vergeten dat ze niet slapen kan Wie moet naar haar kijken als ze elders is bedenken waar ze zich om omdraait Nu ik mijn angst om haar te verliezen ben verloren Nu ik haar niet meer in mijn dromen hoef te zoeken, waar ben je toch? Ga nu maar slapen; zo alleen kan iemand je wakker kussen het glas om je breken de lucht om je in beweging brengen [pagina 67] [p. 67] Ooit 3 Kan niet wachten tot wij oud zijn verkouden worden in de herfst Ergste herfst; laatste verkoudheid Vroeg donker in de luwte van het bed Allang geen oog meer open op zacht geritsel allang gewend aan je lippen, bramen; bitterzoet (hoe schuchter loof rankt rond je hals), hoe ik ongemerkt altijd naast jou beter werd Zullen de struiken mij spinragdauw in hun gang verdwalen? Of zal ik wijs wegen weten om geen doorn te voelen? Bosgrondzacht botsen wij in een keuken, die we aan het einde vinden, zien wie wij waren, (wie jij was en wie ik) bezig iets warm te maken voor de ander, die slaapt in deze eindeloze herfst Vorige Volgende