Parmentier. Jaargang 12(2003)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Tonnus Oosterhoff Confrontaties Twee stellingen Ik zie: twee hoge stellingen, een magazijnknecht ertussen en geen uitweg. De schappen van de ene ijzeren reus worden van achter door vlugge handen gevuld met produkten van de fabriek. In de hal heb je muziek. De magazijnknecht, fletse stofjas, gladde polsen, (jongen van vijftig,) zet alles gesorteerd in de wandstelling. Uit de wand de wand ingroeit. De knecht ontgaan de ontwikkelingen. Hij is met zo weinig overtollig. [pagina 23] [p. 23] Het is buiten, het is de knecht van het klooster, de oekraiener. Het lijken takken maar het zijn groene benen, daarmee klimt de iep uit de statige iep, richt naar de wind de pas; uit struiken ruist het struiken, uit vogels vogels weg. Wat zich stulpt laat varen het in en het uit. De lijfeigene is het die ziet, niet de studeertafel, niet de cel, niet de kapel, niet die met baarden. De nieuwe ploeg druist binnen, kwetterend bezet herkennis de plaatsen. Het kwaad is geschied. Wat wij schouwen zijn wij, wat wij zijn schouwen wij. Ik gun de knecht zijn verdubbeling niet. Vorige Volgende