Bart da Goeij
Woord vooraf
Nietzsches vroege opstel Über Wahrheit und Lüge in aussermoralischen Sinne (1873) is nooit door hemzelf gepubliceerd. In de vorm waarin het gepubliceerd is in Sämtliche Werke. Kritische Studienausgabe, is het afkomstig uit Nietzsches aantekenboeken uit de vroege jaren zeventig van de negentiende eeuw. Het opstel maakte deel uit van een project dat doorgaans het ‘Filosofenboek’ wordt genoemd, en dat gewijd was aan thema's als de relatie van de filosoof tot de cultuur en de analyse van waarheid en kennis. Über Wahrheit urui Lüge behandelt voor een groot deel een gebied dat hij in een eerdere tekst, Über das Pathos der Wahrheit (1872), al aan de orde had gesteld. Dit is duidelijk te zien aan letterlijk overeenkomende passages in beide teksten.
Über Wahrheit und Lüge bestaat in de ons bekende vorm uit twee hoofdstukken. Nietzsche heeft bovendien aantekeningen gemaakt voor nog drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk, dat gewijd is aan de grenzen van de kennis en het ontstaan van de ‘waarheid’ uit de taal en haar systeem, heb ik vertaald. Ik heb daarbij dankbaar gebruik gemaakt van de Engelse vertaling van Daniel Breazeale in Philosophy and truth (pt).
Nietzsche hangt in dit essay de idealistische visie op de werkelijkheid aan, daarbij nadrukkelijk leunend op Schopenhauer en diens interpretatie van Kant. Omdat Nietzsche in Über Wahrheit und Lüge kennis van Schopenhauer bekend lijkt te veronderstellen, heb ik voor de duidelijkheid hier en daar wat commentaar ingevoegd, dat ik deels betrokken heb uit de recente vertaling van Schopenhauers Die Welt als Wille und Vorstellung door Hans Driessen (wwv).
Tot slot zij nog opgemerkt dat Über Wahrheit und Lüge is gaan gelden als een van de eerste teksten van de moderne taalfilosofie. Hier zal ik echter niet op ingaan, omdat dat zowel buiten mijn bevoegdheid als buiten de reden van het opnemen van deze vertaling in deze Parmentier valt.