Parmentier. Jaargang 10(2000-2001)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Tomas Lieske Ons daglicht-ik ‘Religies zijn gedichten. Ze verenigen ons daglicht-ik en onze dromende ziel’ Les Murray (vertaling Maarten Elzinga) Ons daglicht-ik troont als Jupiter (geen god, maar symbool, zoals een parfummerk of een sportschoolvignet), heeft behalve de spieren rose benagelde vingers en tenen, wenst een menthale adem in en uit, voert een naam, of een strijdkreet; kan zich koppelen en prettig multipliceren. Reist naar de stranden waar de ratio helder is, de kleuren herkenbaar zijn van een schilderspalet en de zee ruikt als schelpdieren, op de markt gestorven. Schetst met zijn potloden een tafereel dat exact aangeeft waar de ruisende grenzen liggen; tennist zijn bal tussen de hekken van het fatsoen en de mode. Ons daglicht-ik steekt verend verzekerd de straat over en negeert de verleiding van kromme stegen waar krotten met uithangborsten schoolmeisjes beloven. Belt aan bij de deur met het koperste naambord; lopert de trappen, heeft maling aan de alt van de lokkende lift. Ons daglicht-ik verblijdt zich. Eet vóór het donker pandanrijst en legt het handje van de kleine daglicht-hij, (nog in de lichtgroei) naast de dampende korrels, want geen wit bombardement. Omarmt zijn vrouw die nog warm ligt te lezen en weet dat ze morgen weer passen, maar laat de zachte holtes van zijn geliefde aan zijn partner, zijn dromende ziel, zijn compagnon die op reis is, zijn tweeling-ik, zijn maanlamp, zijn lux perpetua. Ons daglicht-ik vermijdt de onverklaarbare straling, de helderheid achter de cijfers. Ons daglicht-ik weet van differentiaal en snelle diode, formuleert de premissen, maar heeft weinig van doen met de maskers, met de genezende regen. Met de pluizige polychromie van de man met de raadseloren, met de kwaadvlieg, met de muismannen onder je bezit, Kweo de coyote, Pang de blauwe-flapjasengel. Vorige Volgende