Parmentier. Jaargang 10(2000-2001)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] C.O. Jellema Als in een spiegel Kent de kruipende boterbloem angst als van mijn hand de schaduw haar nadert, zou het hondsdraf niet liever op hol slaan dan wreed weggeplukt door mijn gulzige vingers - die bleke bundel wortels van de boterbloem, die dunne draden van het hondsdraf - vraagt een wieder zich af, maar tevreden beziet hij het perk rond de struikroos, de rulle opgeschoonde grond, het geel en lila onkruid in zijn korf verleppend, in de zon en met vogelgezang in zijn oor voelt hij zich een met zijn lichaam en heel door zijn daad die een orde hersteld heeft: dat zijn geluk. - Hij moet wel iets van een dichter hebben, zoals die uitroeit wat hij niet kan gebruiken en wat hij mooi vindt laat staan, liefst in de winter een roos, een sneeuw hartje zomer - zo overwint die zijn angst voor de Wieder, overjaart hij in zijn verbeelding met zinnen als een dunne levensdraad, als gebundelde wortels de woorden, lijkt zijn denken compleet ongegrond. Het was, schrijft José Saramago, in tegenstelling tot wat wordt beweerd, een botanicus die de beroemde zin sprak: een roos is een roos is een roos, een dichter had slechts gezegd: een roos, de rest zou zijn opgegaan in de stilte van het kijken... Maar de boterbloem dan, en het hondsdraf, al dat belang dat bodem wil, voeding, voortplanting, niks poëzie - Vorige Volgende