Parmentier. Jaargang 7(1996)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Miguel Declercq Gedichten A flashgirl I know a girl, she walks the asphalt world. (Suede) Wie zoekt me, maar wie weet dat niet, Te vinden als van zelf? Haar schoeisel ramt de straat. En ook zet harder licht zich vast, Een wingerd aan de wand. Een allegaartje in de stad, Dat schuift - een lichtstreep op behang - Herhaaldelijk voorbij. Het raam betraand en dof. Een plas Spat als een rookpluim op. En zal dat, keer op keer. Zoals het weer een standje geeft, Langszij door mij herkend, Zo is, van wisselvalligheid, zij enkel onderweg. [pagina 67] [p. 67] A flashboy It will be in vain to follow; for I shall learn no more of him, nor of his deeds. (Edgar Allan Poe) Wie botst tegen mij op en snelt als velen Van me weg? Zijn leven is van tijdgebrek. Geen mens die, niet Onmogelijk, als mens aan hem voldoet. Hij loopt gekleed in uitersten; in ruggen Gaat hij zoek. En raast me, guur als tocht, voorbij. Wie heeft in hem ooit erg gehad? Onwennig Als een mensenkind vouwt onherkenbaar open zich Een jongen of, maar al te snel, wat van die jongen rest: Een knaap als anemoon bijna, die danst Zich uit de maat. Is onnavolgbaar Als van taal. Werd hij, gebrekkig, hier gelegd? Wie werkt zich naar een einde toe mag weten hoe Dat hoort: in hevig zwart Jaagt hij zich dun en geeft zich aan Welk wit niet bloot - Opdat hij Ongezien verblijft: een snelle jongen In de tijd. Vorige Volgende