| |
| |
| |
Arjen Duinker
Filon en ik
Restanten van een schietpartij
Om je liefje te imponeren, om jou,
Filon, draaien vele schimmen.
Soms een trilling, soms een succesje.
Om pijn te verachten krab je,
Teneinde te worden tot iets vaags,
Teneinde jezelf te aanvaarden.
Maar een schim draait al om jou.
Vandaag ben ik onredelijk.
Onredelijk opgestaan, dito gekleed.
Misschien verdwaald in het alfabet.
Misschien op zoek naar een compliment.
Misschien geroerd door een voetstap,
Onredelijk is vandaag mijn gevoel,
Onredelijk is vandaag mijn ambitie.
Al wat ik zie van het reeds geziene
Komt uit mijn onredelijke mouw.
Blijf daarom waar je bent, Filon.
Je argumenten zijn slechts gestamel
Je mond, je tong, allebei dik,
Je hand, je pols, even dik.
Blijf staan, dan bekijk ik je eens onredelijk.
Want af en toe hoor je het getik
Van dunne schoenen op de trap.
Het is de tijd die thuiskomt,
Chrysant in zijn knoopsgat.
Uit een betoverende weemoed,
Niet wetend of je droomde.
Tijd is stom. Wond is stom.
| |
| |
Dat je tot veel in staat bent.
Omdat je veel mensen spreekt,
Nee, ik heb vandaag geen zin
Om te denken, behalve onredelijk,
En ik zie dat om jou een schim draait,
Om jou en je zuinige stem,
Om jou en je magere gevolg,
Om jou en je ijle houvast.
Of je 's avonds moe naar huis gaat,
Of je weigert open te doen en diamanten verstopt,
Of je plannetjes maakt, een pleister knipt,
Of je nog gauw in je broekzak voelt,
Je zult nooit zijn als de tijd
Op de trap, eindeloze trap.
Er draait een schim om je heen.
Dak lekt, deur klemt, adem stokt.
Niet bang zijn, Filon, niet doen.
De uren zijn er, de wolken zijn er,
Zeker, ook je initialen en gebreken.
Waaraan ben je voorbijgegaan?
En heb je nog wat gestolen?
Je bent verachtelijk noch kleurloos:
Een klaproosje om dat te vieren!
Ook de natuur draait om je heen.
Heelal scheurt, ster valt, ijs smelt.
O ontzagwekkende zeeën in de ziel,
Ondanks je immense talent,
Ondanks je immense borstkas
En ondanks je immense gevloek
Raak je de natuur niet kwijt, Filon,
Want ook de natuur is een schim.
Van grasveldje, worm, merel.
Van ontmoeting, wens, lucht.
| |
| |
En de geschiedenis draait om je heen,
En de lippen van je liefje willen antwoord,
En straks doe je nog iets stoms.
Waarom wen je niet aan die schim van je?
Elke uitleg: trottoir met hond.
Elke hond: staartdeling in concreto.
Elk trottoir: vlucht naar binnen.
De dag korter, maar lang genoeg.
Je hebt al een schat aan ervaring opgedaan,
Geaarzeld en zelfverzekerd je keuze gemaakt.
Niet dat potlood daar, nee, dit.
Geen sigarettenkoker, niet gindse herrie.
Je hebt een das en leeft rustig,
Maar die schim zit je niet lekker.
Ik zeg onredelijk veel, met
Slecht gekozen woorden, alsof
Ik onredelijk weinig te zeggen heb.
Terwijl anderen aan het eten zijn,
Terwijl anderen aan het ontdekken zijn,
Terwijl anderen aan het moorden zijn.
En hun auto wassen. Bougietje vervangen.
En naar de sterren kijken. Voorbijgaan.
En wijsheid verkopen. Mompelend.
Dat om jou, Filon, de hele wereld draait,
Maar hoor eens, is dat niet de eindeloze trap?
Vernikkeld hart misschien?
Zal wel een vliegtuig zijn, je hebt gelijk,
Op eenzame hoogte, al bijna vergeten.
Ben jij bang om te vergeten?
Ben je bang om niets te leren van wat is voorafgegaan?
Aan jou, je werk, je smaak?
Je brievenbus, je tred, je hoop?
Was ik maar door en door onredelijk!
Was ik vandaag maar zonder rede, in alle toonaarden!
Ik weet niet waarom, ik ben moe.
| |
| |
Dromen, daar heb ik zin in,
Dromen en leven tegelijk, verweven,
Met illusies, zonder illusies,
En aldus aanvaarden dat het mogelijke mogelijk is,
Betekenis sprakeloos, wesp wesp, of schim daarvan,
En dat wat om je heen cirkelt, Filon,
Onopgemerkt door jou gezelschap zoekt.
Chrysant in zijn knoopsgat.
|
|