Parmentier. Jaargang 6(1994-1995)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Anton Korteweg Goed, wij samen, toch Psalm 139 Onder en boven, je bent om mij heen; ik in je, je weet van mij alles. Dat je me omringt, nou ja, me doordringt, alles weet uit hoofde van jij, alla, maar dat je daar ook nog op uit bent! Geen plaats van je is er die, wil hij, niet ziet mij, die niet in zich heeft mij. Ver weg of dichtbij, in de kraag pak je me; geen kant kan ik op, in Den Haag niet en nergens - licht is er niets bij. Niet raak ik me ergens in kwijt en niet in de tijd: wat ik ook maar van plan ben, waar en wanneer, je wist het al lang dat ik toen dat en dat; dat ik knap in elkaar, heb je wel voor gezorgd. Enfin, gebonden zijn, gekend, in iemand zijn, erg is het, maar niet is nog erger misschien. En altijd, hoe dan ook: ik denk aan je, op de gekste momenten, en nooit niet eens niet. Het moet wel dat ik van je hou, de pest heb aan wie de pest aan je heeft. Ken me dan maar, weet wie ik ben en doe maar. Vorige Volgende