Parmentier. Jaargang 6(1994-1995)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Tomas Lieske Psalm 74 Waarom zou uw toorn roken tegen de schapen uwer weide? Is dat ùw rook dan, Heer, en niet de rook van brandende metalen of van een laatste vlakte aarde? Zijn wij het dan niet zelf? Ik leg me neer bij wat u voor het laatst bewaarde, uw rook zij zwart en vettig. Maar blijf van mijn beminde af. Het zijn de anderen die stoken in uw huizen. Vloei niet tussen ons in, uw metamorfose is een truc uit oude dozen: uw laatste walm verwaait tot onverwachte vogel, zij springt op, ik ben haar aandacht kwijt. Dat is uw buit. Nog niet haar lijf. De rook boven onze aarde, u spreidt uw vleugels uit. Wij struikelen beide over de distels, ook die van elkaar. Ik houd van haar overbemeste grond, haar al rijpe klaver, haar tors zo uitgebuit en zo gevuld met zaad, haar hooggetilde benen, haar aan de bes vergroeide wilde armen, haar heuvels, haar akkers en haar veuren. Uw klauwen zullen haar de darmen openscheuren. Wat een geluk als alles waar is, als die vuige lucht niet een gevolg is van eigen toedoen, maar slechts uw wolk. Uw rook heeft de vorm aangenomen van de laatste groeiende vogel, die giftig reageert. Wee de haters die uw naam niet eren. Ik ben gelukkig een schaap onder uw verschroeiende veren. Vorige Volgende