Representatief?
De steekproef die de minister jaarlijks houdt, betreft een zeer klein aantal bibliotheken. Dit is ernstig in het nadeel van die auteurs van wie kleine aantallen boeken zijn verkocht.
Van een gewone poëziebundel verkoopt het NBLC (de grootste voorlichtings- en toeleveringsinstantie voor de openbare bibliotheken) gemiddeld tussen de 0 en de 69 exemplaren, zelfs als het om gerenommeerde dichters gaat. Van een verhalenbundel van Kees van Kooten wordt een aantal malen (populaire boeken worden door het NBLC vaak meer dan éen keer aangeboden) rond de duizend exemplaren verkocht.
Een beperkte steekproef kan in veel gevallen voor een dichter betekenen dat zijn of haar bundel nog minder lijkt te zijn uitgeleend dan het geval is. Je zult toevallig maar een aantal bibliotheken treffen waar men nauwelijks aan poëzie doet. Van Kooten (en Van Dis en Hermans, W.F. en Hermans, T., en Keuls, Y., en ook de schrijfsters van de populaire streek- en damesromans) treft dat lot niet, want hun boeken staan in alle bibliotheken, meestal met meer dan éen exemplaar per titel.
De Nederlandse bibliotheken bieden vooral populaire boeken aan, dus boeken die ook in de winkel al goed lopen. Minder gezochte boeken worden niet eens aangeschaft of na een jaar van weinig uitleningen voor een rijksdaalder verkocht uit een grote bak met bibliotheekdochters.