| |
| |
| |
Fokas Holthuis
De spoorloze boekerij van een jonkheer
Talrijk en droevig zijn de verhalen over hoe slecht het met bibliotheken kan aflopen. De half miljoen rollen waarover de Alexandrijnse Universiteit in het Brucheion, de sjieke wijk van Alexandrië, de beschikking had, vielen rond het jaar 50 vóor Christus grotendeels ten prooi aan de vlammen. Maar niet alleen vuur is een ernstige vijand van boeken. In The Enemies of Books van William Blades staan ze keurig op een rijtje: vuur, water, gas en hitte, stof en verwaarlozing, onwetendheid en kwezelarij, de boekenwurm en ander ongedierte, boekbinders, verzamelaars, dienst-boden en kinderen.
Een hoogst verwerpelijke karaktertrek van de mens ligt ten grondslag aan de genoemde vijanden: de menselijke twist. Boeken vliegen immers niet uit zichzelf in de fik. Hoeveel boekerijen hebben tijdens de Reformatie het onderspit niet moeten delven? En wat te denken van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648), toen er in Duitsland op enorme schaal bibliocide werd gepleegd? Genoemde voorbeelden stammen uit een ver verleden, maar de twintigste-eeuwse mens gaat heus niet veel beter met zijn cultuurbezit om dan een beeldenstormer. Aan de boekverbranding van mei 1933 vielen 25.000 boeken ten prooi, aan de Tweede Wereldoorlog een veelvoud. En hoe vaak verdwijnt niet op een veiling belangrijk Nederlands cultuurbezit naar buitenlandse of particuliere bibliotheken, omdat het budget van het Letterkundig Museum of van het Meermanno Westreenianum niet toereikend is om boeken of manuscripten voor Nederland te behouden?
| |
Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee
Kort na de capitulatie van Nederland op 15 mei 1940 nam de Duitse bezetter aan de Laan van Meerdervoort 539 in Den Haag een zeer bijzondere en tot op de dag van vandaag spoorloze bibliotheek van vierduizend banden in beslag. Het betrof hier de door Jonkheer Mr. J.A. Schorer gestichte bibliotheek van het NWHK, het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee, 4.000 wetenschappelijke boeken over (homo)seksualiteit en belletrie met een homo-erotische inslag.
Jacob Anton Schorer wordt in 1866 geboren als telg van een adellijke Zeeuwse familie. Geheel in de lijn van zijn familie gaat hij Rechten studeren in Leiden, waar hij in 1897 promoveert op het proefschrift De geschiedenis der calamiteuse polders in Zeeland tot het reglement van 1791. Schorer vestigt zich aanvankelijk als advocaat in Middelburg, maar wordt al snel plaatsvervangend kantonrechter in die zelfde stad. In 1903 houdt hij Middelburg voor gezien en vertrekt naar Berlijn om bij Dr. Magnus Hirschfeld seksuologie te gaan studeren. Schorer wordt bestuurslid van het door Hirschfeld in 1897 opgerichte ‘Wissenschaftlich-Humanitäres Komitee’ (WHK), dat afschaffing van paragraaf 175, die homoseksuele contacten tussen mannen verbood, bepleit. In 1910 keert Schorer terug naar Nederland, waar hij strijd voert tegen het door minister van justitie Regout ingediende wetsartikel 248bis, dat homoseksueel verkeer tussen een meerderjarige en een minderjarige strafbaar stelt. Schorers acties alsook zijn brochure Tweeërlei Maat mogen echter
| |
| |
niet baten, want in maart 1911 is artikel 248bis een feit. Als reactie hierop richt Schorer naar Hirschfelds voorbeeld het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee op (NWHK), waarin behalve Schorer zelf ook onder meer de arts L.S.A.M. von Römer, de arts-schrijver A. Aletrino en de auteurs M.J.J. Exler en J.H. François zitting nemen. Van de binnenkomende gelden worden jaarverslagen en brochures met een voorlichtend karakter uitgegeven die in grote aantallen onder politici, medici, juristen en studenten worden verspreid. Ook koopt het NWHK boeken om ze aan bibliotheken en instanties te schenken, boeken die overigens niet zelden geweigerd worden.
| |
Schorerlijst
Ondanks de aanhoudend zwakke financiele positie van het NWHK lukt het Schorer toch om, grotendeels met eigen geld, een aanzienlijke bibliotheek op te bouwen met wetenschappelijke werken over (homo)seksualiteit en belletrie met een homo-element. Hij stelt zijn bibliotheek open voor wie er belang in stelt en leent ook boeken uit tegen vergoeding van de portokosten. Het blijkt overigens vaak een hele heisa om de uitgeleende boeken terug te krijgen. Via een netwerk van contacten in Nederland, Duitsland, België en Frankrijk komt hij aan nieuwe titels, en de bibliotheek kent wat genoemde landen betreft weinig lacunes. Engelse titels kent de bibliotheek echter nauwelijks: Schorer heeft daar kennelijk geen contacten lopen. Hij koopt bij antiquariaten in binnen- en buitenland en op veilingen, onder meer bij Van Stockum in Den Haag. Aletrino laat hem, bij zijn overlijden in 1916, al zijn boeken over homoseksualiteit na.
In juli 1922 verschijnt er een summiere catalogus, waarin slechts auteurs en titels vermeld worden. In 1926, 1930, 1933 en 1936 worden supplementen van de catalogus uitgegeven, die samen onder de naam ‘Schorerlijst’ in kleine kring een bijna magisch begrip zijn geworden. Catalogus en supplementen vormen heden ten dage fascinerende lectuur van de hoogste categorie! Ze geven een uniek bibliografisch overzicht van wat er vóor de Tweede Wereldoorlog over homoseksualiteit verscheen in Nederland, Duitsland en Frankrijk. Het aanbod van Nederlandstalige titels is, hoewel in aantal niet erg groot, toch tamelijk compleet te noemen, al is het opvallend dat er bepaalde titels ontbreken, zoals de twee dichtbundels van L. Ali Cohen. De lijst bevat naast homoerotische klassiekers als Pijpelijntjes van Jacob Israël de Haan, in eerste én de tweede druk overigens, allebei onbedaarlijk zeldzaam en even onbetaalbaar, ook vergeten maar niet minder belangrijke homoboeken als de romans van Bernard Brondgeest, Adriaan Trabak, Adolphe Engers, M.J.J. Exler en Charley van Heezen, stuk voor stuk overigens schier onvindbaar. Dat laatste geldt bij uitstek voor breekbare flutboekjes als een ook op de lijst voorkomend, anoniem verschenen geschrift als Duister Den Haag/ Uit de papieren van een oud-politie-inspecteur, waarin een verhaaltje voorkomt over een boven een kapperszaak gevestigd jongensbordeel.
| |
Gelukzaligheid
Opvallend is ook de aanwezigheid van titels waaraan op het eerste gezicht niets tegennatuurlijks valt te ontdekken: Zwerversverzen van C.S. Adama van Scheltema bij voorbeeld, of, om me tot twee debuten uit de literaire canon te beperken, Archipel van Slauerhoff of J.C. Bloems Het Verlangen. Wanneer men in Zwerversverzen echter het gedicht ‘Aan hen’ leest of in Archipel ‘De vriendinnen’, dan blijkt opname in Schorers bibliotheek toch zo onlogisch niet. Maar wat rechtvaardigde opname van Het
| |
| |
Verlangen van Bloem in de bibliotheek van Schorer? Bloems zinderende taal of toch gedichten als ‘Aan een verloren vriend’, ‘Aan een vriend’, ‘De eenzame’ en ‘Eenzaamheid’?
Ronduit pijnlijk is het wanneer je achter een titel de toevoeging ‘manuscript’ tegenkomt: Kwatrijnen van Van Hattum, Geteekenden van Charley van Heezen en Van mannen en jongens van A. Morvincit zullen wellicht voor eeuwig ongelezen en onuitgegeven blijven. En waren deze drie genoemden tenminste als auteur nog te plaatsen, problematischer wordt dat met niet-traceerbare schrijvers als U.L. v.d. Ningel en G.R. Fenlupkin, die met het manuscript Anders dan de Anderen/Drie Tooneelstukken in Schorers bibliotheek vertegenwoordigd waren.
Wat betreft de Franstalige belletrie verdient de Schorerlijst een extra pluim omdat het absoluut het enige bibliografische overzicht van gewicht is op het gebied van homoseksualiteit en Franse literatuur (tot 1936), nota bene éen zoals er tot op de dag van vandaag in Frankrijk nog geen verschenen is. Het is aan Henri Delhomme in Parijs en aan de legendarische antiquaar en uitgever Raoul Simonson in Brussel te danken dat Schorer kon beschikken over zeer obscure en thans absoluut onvindbare uitgaven. Noem maar eens een boekenkast die niet alleen kan bogen op het tijdschrift Akademos/Revue mensuelle d'art libre et de critique, maar ook nog op liefst tien titels van haar stichter Jacques Comte d'Adelsward-Fersen! De hoeveelheid Franse titels is absoluut indrukwekkend, maar stelt de mensheid ook voor problemen. De sentimentele romans met pedofiele inslag van Achille Essebac staan allemaal op de lijst: Dédé (ook in Duitse vertaling), l'Élu, Luc en Partenza...vers la beauté!, alle vier verschenen zo rond de eeuwwisseling. Maar de haren rijzen je toch te berge wanneer je in een supplement doodleuk ziet staan: ‘Essebac, Achille, Les Griffes. Roman’, een titel die met de beste wil van de wereld niet te traceren valt! De Schorerlijst bevat een overdaad aan onbekende titels die bij de boekenliefhebber hevige verlangens oproepen en het is dan ook begrijpelijk dat het vinden van een onachterhaalbaar boek als Les Pervertis/Roman d'un potache van Ferri-Pisani (ooit van gehoord?) een sensatie teweegbrengt die de vinder even meevoert naar de hoogste toppen van gelukzaligheid.
| |
Jaap van Leeuwen
Wanneer de oorlog uitbreekt heft Schorer, die dan inmiddels 74 jaar oud is, zo snel mogelijk het NWHK op (waarmee de bibliotheek zijn persoonlijk eigendom wordt en volgens de wet niet in beslag zou kunnen worden genomen) en vernietigt hij het NWHK-archief, zijn adressenbestand en zijn uitgebreide correspondenties. Kort na de capitulatie nemen de Duitsers die volstrekt unieke bibliotheek, die haar gelijke niet kende en nog steeds niet kent, toch in beslag. Protesten en rekesten mogen niet baten. Na de Duitse capitulatie dient Schorer een schadeclaim in, die niet wordt gehonoreerd. Op zijn vragen naar de reden van de inbeslagname ontvangt hij geen antwoord. Het gerucht gaat dat de boekerij zou zijn opgeslagen in het Kinsey Institute of Sex Research. Onderzoekers doen navraag en horen dat er ‘inderdaad boeken van Schorer zouden kunnen zijn, maar dat dit niet uit te zoeken is’. Pijnlijk dat zoiets niet uit te zoeken is...
Tijdens de oorlog doet Schorer nog wel pogingen om te achterhalen wat er met zijn boeken gebeurd is. Het enige wat hij te weten komt, is dat zijn boekerij naar Berlijn is afgevoerd. Wanneer na de oorlog zijn hoop op terugkeer van zijn boeken is verdwenen, heeft hij begrijpelijkerwijze de fut niet meer om
| |
| |
opnieuw aan een collectie te beginnen. Zijn jongere vriend Jaap van Leeuwen, die in 1919 als student met Schorer in contact was gekomen en die ook boeken voor de bibliotheek van het NWHK verwierf, had in de meidagen van 1940 zijn privé-bibliotheek in veiligheid gebracht en bleef na 1945 wél actief met het verzamelen van boeken over homoseksualiteit. Van Leeuwen was tot en met 1964 redacteur van Levensrecht (dat in 1949 werd omgedoopt tot Vriendschap), het maandorgaan van het COC, waarin hij onder het pseudoniem Arent van Santhorst de literair-historische rubriek onder zijn hoede nam. Van Leeuwen liet zijn bibliotheek bij zijn overlijden in 1978 na aan het COC, dat de boekerij samenvoegde met haar eigen boekenbezit en het ‘Van Leeuwenbibliotheek’ doopte, waarvan in 1983 een 2177 titels tellende, tamelijk ondeugdelijke catalogus verscheen.
| |
Magische bron
Schorer heeft inmiddels in 1942 naar Harderwijk moeten uitwijken, van waaruit hij de oprichting van het COC argwanend volgt: voor een negentiendeeeuws aristocraat als hij is het een moeilijke gedachte dat er dansavonden gehouden moeten worden om een grotere aanhang te krijgen. In 1946, hij is dan 80 jaar oud, probeert Schorer door middel van een nieuwe brochure, getiteld Gelijkheid van Recht, ook hier!, opnieuw de onrechtvaardigheid van artikel 248bis aan de kaak te stellen, maar zonder succes: zijn boekje wordt niet opgemerkt. Schorer lijdt aan doofheid en vereenzaamt in Harderwijk, waar hij in 1957 op 91-jarige leeftijd sterft. Zijn verdwenen bibliotheek zal, of ze nu wordt teruggevonden of niet, tot in lengte van dagen een magische bron blijven, een spetterend en uitdagend feest voor verzamelaars.
|
|