Parmentier. Jaargang 3
(1991-1992)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Annelies van Hommelen en Meis Thewissen
| |
[pagina 28]
| |
Elsbeth Etty en Nico Markus in de 1ste klas wachtkamer van Amsterdam C.S. (foto: An Stalpers)
| |
[pagina 29]
| |
1949) afgedaan in drie zinnenGa naar eind2.. Ik heb 340 brieven liggen, daar is veel meer aan de hand geweest. Ik ben me gaan afvragen waarom er geen goede biografie over haar geschreven is. Van Praag heeft haar als een soort heilige afgeschilderd. Hij pretendeert dieper op haar wezen in te gaan maar doet dat in feite niet. Ook Annie Romein, die Henriette Roland Holst kende, zei dat het meer een hagiografie dan een biografie was. Haar persoon fascineert me ook; haar integriteit, dat ze zich staande heeft weten te houden in de slangenkuil van de communistische beweging en toch haar eigen geweten heeft gevolgd. En dan het magistrale werk dat zij heeft geschreven Kapitaal en Arbeid in Nederland (Amsterdam 1902), dat is nog steeds mooi om te lezen.
Beiden zijn het erover eens dat fascinatie, om welke reden dan ook, voorwaarde is om aan een biografie te beginnen. Voor Markus staan daarbij het tijdsbeeld en Roland Holsts ideeën voorop, bij Etty is er vooral sprake van een persoonlijke fascinatie.
Elsbeth Etty: Wat mij bezighoudt, is haar megalomanie, haar hoogmoed. Want hoe kan je in godsnaam van jezelf denken dat je de mensheid wel even zult redden? Maar dat zelfbeeld heeft ze al als dichteres, nog voordat ze politica wordt. Het is geen depreciatie, het is een karaktertrek. Als tijdgenoot of als iemand van een andere generatie vraag je je af: wat heeft haar bewogen? Ik ben blij dat ik tien jaar geleden niet de biografie geschreven heb, ik was toen zelf te veel bezig met het communisme. Inmiddels denk ik: waar haalden we het vandaan om de mensheid even mee te delen hoe de wereld in elkaar zit en hoe te handelen? Wat me nu daaraan boeit, is het conflict tussen handelen in dienst van het grote communistische ideaal maar tegelijkertijd concessies doen; je schikken in partijdirectieven en voor de goede zaak accepteren dat er dissidenten worden vervolgd. We begonnen ooit heel onschuldig in de SDAP met een elementair debat tussen principes en pragmatisme. ‘We hebben mooie idealen maar de arbeiders hebben geen schoenen.’ Daarmee kun je in rare gedachtenkronkels komen. Henriette Roland Holst heeft altijd conflicten gehad binnen de partij hierover. Verslagen van partijcongressen en briefwisselingen (met bij voorbeeld Kautsky) laten haar houding zien in die conflicten; zij behoorde tot de steile marxisten die vonden dat het principe voorrang had. Zij was een vrouw wier geweten voortdurend in conflict kwam met datgene wat de partij voorschreef. In feite bleef zij de zelfde, haar politieke omgeving veranderde. Zij bleef revolutionair. Ik heb haar heel erg bewonderd toen ik zo'n ideaalbeeld van mezelf had. Een soort beroepsrevolutionair zijn, jezelf in dienst stellen van een hoger ideaal. Ik vond het knap dat zij dat kon en ik bewonder het nog steeds dat zij erin geslaagd is een soort eigen levenssfeer te creëren, onafhankelijk van anderen. Ze heeft haar kunstenaarschap kunnen doorzetten, ze heeft een leven als politica kunnen leiden en zich niet laten dwingen in de rol van huisvrouw met een stoot kinderen. Ik heb bewondering voor een ieder die afwijkt van het geijkte patroon, van een geëigende weg, dat vind ik mooi. Van de andere kant vind ik haar ook een rare tut. Een stijve hark. Wat niet echt bekend is van haar, is haar antifeminisme. In een partijcongresverslag heb ik ontdekt dat ze er fel op tegen was dat mevrouw Rutgers pamfletten ronddeelde over voorbehoedsmiddelen. In Het Volk schreef ze dat voorbehoedsmiddelen tegen de natuurlijke voorbestemming van de vrouw waren. Nico Markus: Zij schreef stukjes in de | |
[pagina 30]
| |
trant van: ‘Vrouwen sluit u aan bij de vrouwenvereniging en steunt uw man’. Ze zegt voortdurend dat vrouwen thuis voor de kinderen moeten zorgen, niks ontplooiing of een eigen weg gaan, maar: ‘Steunt uw man die het zwaar heeft in de strijd voor het communisme’. Ik denk dat als ze hier tegenover me zat ik haar niet echt aardig had gevonden. Maar als je haar brieven aan Henk Sneevliet ziet, dan zijn sommige ideeën van haar fantastisch. Bij voorbeeld hoe ze in drie zinnen iets kan analyseren. Dat boeit me. Ook haar doorzettingsvermogen, de vasthoudendheid, niet willen opgeven tegen de verdrukking in. Ik vind een biografie van haar geslaagd als die niet alleen de persoon beschrijft, maar ook een stukje cultuur- en politieke geschiedenis van Nederland.
Een biografie zoab zij die zouden willen schrijven, b er niet, hoewel de Frederik-van-Eedenbiografie van Jan Fontijn voor Markus een heel eind in de richting komt: een goed geschreven verhaal waarin van de verschillende thema's een synthese is gemaakt.
Elsbeth Etty: Kenmerkend voor Henriette Roland Holst is dat ze een full-time politica is in een tijd waarin veel gebeurt. Daarnaast verkeert ze in een toonaangevend kunstenaarsmilieu door haar huwelijk met Richard. Bovendien is ze in haar tijd ook een gevierd dichteres, hoewel haar werk niet tegen de tijd bestand is gebleken, daarom vergeten we dat nu een beetje. Samen zijn dat drie enorme terreinen die je bij elkaar moet brengen. Ik heb het meeste aap een biografie van een persoon die overeenkomt met Henriette Roland Holst, waar je dus op de zelfde problemen stuit. In Nederland kom je dan bij de biografie van Fontijn terecht, hoewel Van Eeden politiek niet zo op de voorgrond trad. Daarbuiten denk ik ook aan de biografie van Sartre door Annie Cohen-Solal; Sartre was politicus, filosoof en auteur, en leefde in een tijd waarin krankzinnig veel gebeurde. Cohen-Solal had echter meer levende personen om te interviewen, de hele intieme vriendenkring leefde nog. De Angelsaksische traditie vindt in Nederland steeds meer ingang. Je ziet dat biografen niet meer bang zijn om over de persoon te schrijven. Aardig in dit opzicht is de biografie door Angenies Brandenburg van Annie Romein-Verschoor.
Nico Markus: Een goede biografie is geschreven door een biograaf die zich inleeft in zijn onderwerp en daarbij is het intieme leven heel belangrijk. Je moet er rekening mee houden dat het privé-leven zijn invloed heeft op het openbare leven. Intieme zaken moet je niet zonder meer in een biografie zetten, je moet ze verklaren aan de hand van een gedegen, coherente psychologische theorie. Dan ligt de psychoanalyse voor de hand, hoewel we in die materie geen van beiden goed thuis zijn. Maar je moet niet zomaar allerlei dingen naar buiten brengen. Losstaande intieme feiten kunnen erg ranzig worden wanneer ze niet in een theorie zijn verankerd.
Elsbeth Etty: Inderdaad. Als je bij voorbeeld weet dat iemand een gestoord seksueel leven heeft dan kun je op je vingers natellen dat zoiets een vrij grote invloed heeft. In haar politieke loopbaan heeft ze de neiging om ergens volledig in op te gaan. Ik ben geneigd het te wantrouwen wanneer zij schrij ft ‘ik hou zo van de mensheid’. Dan vraag ik me af, wat zijn de motieven, vanwaar die bezieling? Is dit eerzucht, een onbevredigd verlangen? Je gaat zoeken en merkt aan ander materiaal dat er in haar seksuele leven het een en ander behoorlijk | |
[pagina 31]
| |
Henriette Roland Holst in haar werkkamer in Laren (ca. 1910)
| |
[pagina 32]
| |
mis heeft gezeten. Onder vrienden van het echtpaar was het algemeen bekend dat Richard Roland Holst impotent was en men veronderstelt dat Henriette als maagd is gestorven. Verbanden daarmee zie ik ook duidelijk in haar poëzie. Het gedicht over kinderloosheid (‘De laatste van het jaar’, Opwaartsche Wegen, Rotterdam 1907), haar verdriet wanneer ze een moeder met kind ziet. Zij sublimeert dat in het omarmen van de hele wereld. Haar man en zij hebben geen kinderen, maar ze hebben wel het socialisme. Ik weet uit interviews met intimi dat zij werkelijk naar kinderen verlangd heeft. Het is problematisch, maar als je op materiaal stuit waaruit zoiets blijkt, vind ik niet dat je het moet weglaten uit overdreven piëteit of beleefdheid. Je wilt iets wezenlijks meedelen in een biografie. Een biograaf moet de relevantie van het materiaal kunnen aantonen, alleen pikanterieën hebben geen zin. Maar als je bang bent voor indiscretie moet je geen biografie schrijven.
Nico Markus: Je moet zorgvuldig aangeven wat je bronnen zijn, en duidelijk maken dat je als biograaf niet alwetend bent.
Elsbeth Etty: Het is onmogelijk een leven vanaf de geboorte tot aan de dood opnieuw samen te stellen. Een biograaf moet zich wel ten doel stellen een zo volledig mogelijk beeld te schetsen waarbij aan alle facetten van een karakter recht wordt gedaan. Je ontkomt er niet aan geheimen bloot te leggen. Bestaat er geen volledige zekerheid, dan kan een biograaf duidelijk maken dat de lezer deelgenoot is van een hypothese. Je biedt een interpretatie aan, geen conclusie. Het gaat om verbanden. Gorter begreep ik pas op het moment dat ik colleges volgde bij Enno Endt en me verdiepte in Gorters poëzie. Ik begreep toen veel meer dan uit de biografie. Waarom hij zo steil en rigide was. Zijn absolute schoonheidsdenken waar alles voor moest wijken. Zo is voor mij het meest kenmerkende aan Henriette Roland Holst dat de politica onlosmakelijk met de kunstenares verbonden is. In haar poëzie brengt ze bepaalde zaken ter sprake die ze pas jaren later in politieke zin kan verwoorden. In de bundel De Vrouw in het Woud (Rotterdam 1912) behandelt ze politieke problemen als universele problemen. Ze is bovendien een exponent van haar tijd. Als beginnend kunstenares past ze in de traditie van de Tachtigers. Dan, in de jaren '90 toen een nieuwe tijdgeest ontstond, is er een omslag. Er ligt een keuze tussen het socialisme en de mystiek, het katholicisme. Haar keuze heeft ze gemaakt op grond van haar kunstenaarschap; kunst in dienst van de arbeidersklasse. Zo werd ze ook ontvangen in de SDAP. Het is onmogelijk om daar haar poëzie buiten te laten.
Nico Markus: Ik zie niet hoe je vanuit haar poëzie haar wezen zou kunnen verklaren. Voor mij is zij als politica het meest wezenlijk. Daarin is zij naar mijn mening ook door haar milieu bepaald: een strenge vader, het welgestelde milieu, zij gaat zich daartegen afzetten. Tegen de zin van haar vader sluit ze zich bij het kunstenaarswereldje aan. Bovendien stapten heel veel kunstenaars in de SDAP omdat het iets totaal nieuws was. Het heeft ook te maken met haar karakter; als zij eenmaal aan iets begon dan hield ze dat vol.
Elsbeth Etty: Ik denk niet dat zij zich heeft afgezet tegen haar milieu. Ze heeft zich heel lang geconformeerd aan het bourgeoisiebestaan. Volgens mij is er eerder sprake van een sterke en authentieke kunstenaarsdwang die weinig te maken heeft met verzet. Het milieu heeft voor iedereen in die tijd een rol | |
[pagina 33]
| |
Brief van Henriette Roland Holst aan Pieter Wiedijk (6 april 1902). Uitnodiging voor de redactiebijeenkomst van het marxistisch maandblad De Nieuwe Tijd, waarop Wiedijk benoemd werd tot redactie-secretaris.
| |
[pagina 34]
| |
gespeeld, ook voor haar in de zin dat haar ouders van de eerste ontkerstende generatie waren. Ze waren wel christelijk, maar zonder religieuze tradities opgevoed, ze vielen in een vacuüm. De Tachtigers zijn de schoonheid als God gaan aanroepen, daarna ontstond de discussie over een terug naar het middeleeuwse gemeenschapsideaal. Het werd kiezen tussen het socialisme en het katholicisme. Ik denk dat het in die tijd vrij toevallig was welke keuzes men maakte. Als Roland Holst katholiek was opgevoed, dan was haar keuze anders geweest. In mijn ogen heeft ze zich niet simpelweg afgezet tegen haar ouders. Deze verandering gaat op voor een hele generatie en dus zijn er algemene oorzaken aan te wijzen.
Nico Markus: Inderdaad, er is een tegencultuur ontstaan en daar gaat men zich bij aansluiten.
Elsbeth Etty: Roland Holst heeft sterk de behoefte profetieën te verkondigen. In haar eerste bundel (Sonnetten en Verzen in Terzinen geschreven, Amsterdam 1895) schrijft ze letterlijk dat zij de mensheid wil helpen en troosten. Het socialisme diende zich aan als een nieuwe kerk. Troelstra en anderen spraken in bijbelse termen, ze beloofden het paradijs en voordat het zover was, moest er geleden worden. Of wat dacht je van een Domela Nieuwenhuis die zichzelf als een soort Christus zag? Bij zijn begrafenis werden zelfs persoonlijke psalmen gezongen. Ook zij heeft het socialisme als een religieuze opdracht ervaren, daar ben ik van overtuigd. Ze viel daarbij niet uit de toon, alle politieke leiders deden dat. Het is een kenmerk van elke emancipatiebeweging. Martin Luther King sprak ook: ‘I've seen the promised land, I've been on the mountaintop.’
Het materiaal dat beiden verzameld hebben is aanzienlijk Henriette Roland Holst heeft tijdens haar leven enorm veel geschreven; politiek materiaal, biografieën, proza en poëzie vormen een indrukwekkende bibliografie. Hoewel zij de gewoonte had brieven weg te gooien zijn er veel correspondenties bewaard gebleven die verspreid zijn over verschillende archieven. Daarnaast zijn er de verslagen van partijcongressen waar zij aan deelnam als éen van de prominenten uit de beweging.
Nico Markus: Het moeilijkst te achterhalen zijn bij voorbeeld aanwijzingen hoe men met elkaar omging. Wat deden Jaurès en Trotski na een vergadering? Hoe verkeerde zijzelf in die kringen?
Elsbeth Etty: Ik heb interviews gehouden met mensen van wie ik wist dat ze Henriette Roland Holst gekend hebben. Bij voorbeeld de oude Drees, die zelf in 1904 bij de SDAP kwam. Hem heb ik gevraagd hoe Henriette als spreekster overkwam op hem als jonge man die net zijn intrede deed in de partij. Er bestond een sfeer van enorme bewondering voor de intellectuelen in de partij. Dat is moeilijk te achterhalen, waarom men zo geëxalteerd was. Ook anderen die ik gesproken heb, zijn van die generatie en hebben dat idolate. Het is moeilijk wanneer je nauwelijks mondelinge bronnen hebt. Wel heb ik Wibaut, een nicht van Henriette Roland Holst, geïnterviewd. Zij zat tijdens de oorlog ondergedoken op de Buissche heideGa naar eind3. Zij kon me een aardig kritisch beeld schetsen van haar tante in haar reacties op alledaagse dingen.
Nico Markus: Als iemand nog leeft, heb je te maken met de reacties van degene over wie je schrijft. Bovendien zijn bronnen vaak niet toegankelijk. Als Roland Holst nu geleefd had, dan kreeg je het probleem dat er over haar intieme leven niet mocht worden geschreven. | |
[pagina 35]
| |
Nico Markus en Elsbeth Etty (foto: An Stalpers)
| |
[pagina 36]
| |
Elsbeth Etty: Maar als ze nog zou leven, dan zou ik haar eens willen vragen wat ze nu van haar mooie Sovjet-Unie vond. En gesteld dat ze me eerlijk zou antwoorden, zou ik haar bovendien willen vragen waarom ze al haar energie in de politiek gestort heeft. Volgens Verweij zat daar een enorme eerzucht achter. Ik zou haar man vragen waarom hij op haar verliefd is geworden en waarom hij niet bij haar is weggegaan. Hij heeft op het punt gestaan van haar te scheiden. Je kunt jezelf op die manier ook als bron gebruiken. Dat je de eigen reactie toetst aan hoe zij in sommige situaties gehandeld heeft; in iemands huid kruipen, maar tevens afstand bewaren. Eigenlijk zoals een psychiater. Als Fontijn het Walden van Van Eeden beschrijft dan moet hij niet denken: wat een rare idioot, wie gaat er nou naar Walden, maar: hoe zou ik daar zelf aankomen met m'n koffertje, m'n spijkertjes en planken om een hutje te bouwen. Ik wil haar neerzetten als een vrouw van vlees en bloed, niet als de onaantastbare, alwetende heilige, het beeld dat zij van zichzelf gaf. Een biograaf moet de mythes rondom een persoon ontkrachten, het heeft geen zin om die in stand te houden. In deze tijd passen geen helden. Zelf lees ik ook veel liever hoe slecht iemand is.
Etty en Markus werken sinds vijf maanden samen. Duidelijke werkafspraken zijn er nog niet, hoewel het in de bedoeling ligt over drie of vier jaar het manuscript af te hebben.
Elsbeth Etty: Ik was het een beetje kwijt toen Nico en ik besloten te gaan samenwerken. Ik hoop dat ik opnieuw gemotiveerd raak en bovendien heeft Nico inhoudelijk andere kwalificaties dan ik, hij is historicus. Dat kan gunstig zijn met betrekking tot bronnenonderzoek. We hopen elkaar aan te vullen. Nico Markus: Ik zie die verbanden niet zo in de poëzie van Henriette Roland Holst, misschien omdat ik historicus ben. Voor mij zijn briefwisselingen veel belangrijker als biografisch materiaal. Hoe meer hoe beter. Daarin verschillen wij blijkbaar van mening, maar we zijn nog niet in het stadium dat we meningsverschillen gaan oplossen. Momenteel zijn we tamelijk onafhankelijk bezig. Elsbeth houdt zich bezig met de periode tot 1914 en ik richt me meer op de periode van 1917 tot 1930. Bovendien trekt mij een samenwerking als bij de Van-Randwijkbiografie niet aan. Koedijk heeft daarvoor het onderzoek gedaan en Mulder heeft geschreven. Het is Mulder die nu in de belangstelling staat, over Koedijk hoor je niets. Elsbeth is natuurlijk geroutineerder in het schrijven dan ik. Ik zal ook graag alles dat uit mijn tekstverwerker rolt aan haar laten lezen.
Elsbeth Etty: Voor mij ligt er een praktisch probleem. Doe ik betaald werk dan is er geen tijd, zeg ik mijn baan op dan kan ik het onderzoek niet financieren, want ik ben niet zo goed in het lospeuteren van subsidies. Maar misschien zeg ik nu wel mijn baan op.
Nico Markus: Ik ga er mijn baan niet voor opzeggen. Ik werk vier dagen in de week en houd éen dag over. Ik zie het als aanvulling op mijn werk. Voor mij ligt dat in elkaars verlengde.
Elsbeth Etty: Ik kan dat niet combineren. Een biografie schrijven is veel meer dan een hobby, het eist je op. | |
[pagina 37]
| |
OproepBinnenkort te verschijnen bij de Stichting beheer IISG: Geannoteerde en van uitgebreide inleiding voorziene Correspondentie tussen Henriette Roland Holst en Henk Sneevliet (1911-1935).
Voor belangstellenden bestaat de mogelijkheid zich op te geven als donateur. Zij krijgen een uitnodiging om de presentatie van het boek in besloten kring bij te wonen, en ontvangen een gebonden exemplaar (ca. 500 blz.) met achterin een lijst van donateurs (wordt desgewenst thuisgestuurd).
Donateurs kunnen zich aanmelden door f 100,- over te maken op girorekening 5118096, t.n.v. Stichting beheer IISG, Crucquinsweg 31, 1019 AT AMSTERDAM; o.v.v.: Donateur Correspondentie HRH/HS |
|