Parmentier. Jaargang 3(1991-1992)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] [pagina 26] [p. 26] Willem de Mérode Als een, dien zijn moeder troost Hij wist het wel, hij moest het donker in, Zijn moeder en de mooie stad verlaten, Wendde zijn rug naar troostende gelaten, En morde en vroeg God rekenschap en zin. Toen, wonderlijk, mocht hij de stilte hooren, En onderging dit groote gunstbewijs: Hij vloog temidden 't ronken der motoren Boven het dreunen van zijn stad Parijs. En het was donker, en hij zag haar weelde, Snelle filmflitsen, en hùn hoog balcon Schoot hem voorbij, waarop het zonlicht speelde. Hij zag zijn moeder in de morgenzon.... Toen liet hij Gods genade aan zich volvoeren. Hij lag te hunkren naar der dagen vliên. Geen medelijden kon hem meer beroeren. Hij sprak glimlachend: ik heb God gezien! Vorige Volgende