De Parelduiker. Jaargang 18
(2013)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
Marco Entrop
| |
[pagina 78]
| |
1. Louis Putman in zijn antiquariaat op het Rusland (foto Martijn van der Molen).
2. Bij het beeld van Fernando Pessoa in Lissabon, 1994 (foto Gijs Went). 3. Voor het huis van Leon Trotski op het eiland Prinkipos (Büyükada) voor de kust van Istanbul in 2000 (foto Gijs Went). 4. In ‘Moskou’. Deze getrukeerde foto van René Louman sierde de voorkant van de rouwkaart. 5. Met een rooms-katholieke dienst in De Papegaai in de Kalverstraat werd op 29 augustus afscheid genomen van Louis Putman (foto Bas Lubberhuizen). | |
[pagina 79]
| |
over inmiddels lang vergeten letterkundigen als de Enkhuizer schrijfster Alie Smeding, Gerard van Hulzen of Gerard van den Hoek. Mij heeft hij een keer warm willen maken voor de mij toen volslagen onbekende en jonggestorven schrijver Frits Roosdorp (pseudoniem van F.C.M. Schröder, 1874-1898). Ik ging bij hem langs voor materiaal over de schrijver-fantast J.K. Rensburg. Twee bananendozen Rensburg kreeg ik mee, evenals een volle stofmap Roosdorpiana. Roosdorp, verzekerde Putman mij - als hij zijn literaire stokpaardjes bereed, was aan zijn aanstekelijkheid niet te ontkomen - was een onderschatte schrijver over wie ik een artikel in De Parelduiker moest schrijven. Die belofte moet ik nog nakomen. Op bezoek bij Putman ging je nooit met lege handen naar huis. Hij leende je in het volste vertrouwen zeldzame boeken en documentatiemateriaal uit. Hij zocht dingen voor je op en uit, waarbij hij niet zelden met iets bijzonders voor de dag kwam, iets waarvan je het bestaan niet eens vermoedde. Voor veel auteurs en redacteuren van De Parelduiker (en zijn voorgangers De Engelbewaarder en Het Oog in 't Zeil) is Putman van onschatbare betekenis geweest. Zijn kennis was gigantisch, zijn loyaliteit enorm. Alles in dienst van de literatuur. | |
Harry MulischBegin jaren zestig vond Louis Putman zijn bestemming. Na een werkzaam bestaan als liftboy, kruideniersbediende, boerenknecht, hovenier, boekhouder, magazijnbediende en afdelingschef bij een verzekeringsmaatschappij begon hij hand-enspandiensten te verrichten voor antiquariaat Schuhmacher. Toen dat naar het pand op de Geldersekade verhuisde, kwam Putman er in dienst. Zijn bezigheden bestonden voornamelijk uit het afstruinen van de stad, op zoek naar boeken, van het Waterlooplein tot in de oudpapierloodsen in de Jordaan. Hij schrok er zelfs niet voor terug af en toe het deksel van een vuilnisbak te lichten om te zien of daar iets van zijn gading bij was. Het zou niet lang duren of Putman begon voor zichzelf. Eerst in een antiquariaat aan de Amsterdamse Prinsengracht 234 en vervolgens op het adres Rusland 29 - mallepietjewinkeltjes waar je je kont niet kon keren en alleen de eigenaar blindelings de weg wist te vinden en in no time het gewenste voor je opdiepte. Of dat nu de eerste Libelle was uit 1934, een vergeeld maar gaaf exemplaar van Volk en Vaderland of een hilarisch artikel over Harry Mulisch, dat Putman je met het nodige gegrinnik overhandigde en bij dat knipsel dan ook weer een verhaal had. | |
Geheven vuistAmsterdam was zijn heimat en jachtdomein. Tot op hoge leeftijd verplaatste Putman zich, vervaarlijk slingerend, op zijn roestige fiets door het drukke stadsverkeer. Als je hem tegemoetkwam, was het verstandig hem niet te groeten, want dat kon weleens verkeerd aflopen. Putman was niet alleen reiziger in de literatuur. Vele keren sloot hij zich aan bij het gezelschap dat deelnam aan de Oog in 't Zeil-stedenreizen die uitgever Bas Lubberhuizen organiseerde. Hij was toen al dik in de zeventig. Onverstoorbaar (want enigszins hardhorend) en altijd gekleed in een deftig zomerkostuum, liet Putman zich het genoegen van deze reizen smaken. Met het nodige gevoel voor understatement ging hij daarbij graag op de foto. Putman, de marxistische vuist | |
[pagina 80]
| |
heffend voor het vroegere woonhuis van Leon Trotski in Istanbul, of aan het cafétafeltje van Fernando Pessoa in Lissabon, naast de in brons gegoten Portugese dichter. Louis Putman op de fiets in de Jodenbreestraat, circa 2001 (foto René Louman).
Hoe gesloten hij ook soms kon overkomen, met Putman kon je wel degelijk lachen. Toen hij ten slotte in het verzorgingshuis Flesseman op de Amsterdamse Nieuwmarkt woonde en hem werd gevraagd waar hij nog naar toe zou willen, antwoordde de antiquaar in ruste prompt: Moskou. Fotograaf René Louman legde Putman vast in een Russische outfit, de vuist fier geheven, het Kremlin op de achtergrond. Zijn tekst: ‘Een groet van het Kremlin aan het internationaal Proletariaat.’ Putman kon onverwachts uit de hoek komen, zoals hij - helaas - ook aan de vooravond van de presentatie van Zicht op Amsterdam heeft laten zien. In het aan hem gewijde deeltje van Uitgelezen boeken (1989) wordt hij eervol de ‘edele ruiter in de literaire jachtvelden’ genoemd. Na 21 augustus 2013 zou hij daar niet meer van terugkeren. |
|