Hans Olink
Berliner Beobachter
Ik probeer het poortje te vinden dat me naar een grote binnenplaats moet leiden. Ik zoek het huis van Gisela May, zangeres, diseuse en Brecht-vertolkster. Iedere keer weer sta ik versteld van de steeds wisselende etalages en façades in de Friedrichstraße. Ze zijn het toonbeeld van de strijd die beginnende winkeliers voeren om het beste plekje in deze voormalige Ost-straat - in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw de Saufmeile genoemd naar de onafzienbare reeks cafés en bordelen - maar die steeds meer het karakter van een Kaufmeile begint te krijgen.
Als ik gedesoriënteerd de drukke, lawaaierige straat achter me heb gelaten, verbaas ik me over de stilte achter de hoge huizen uit de Gründerzeit. Het complex waar Gisela May woont, staat in de steigers en is vrijwel geheel verpakt in beschilderd gaasdoek. Met als gevolg dat ik niet meer goed kan zien waar zich het trapportaal bevindt in het bunkerachtige gebouw, dat er met zijn kogelgaten lange tijd uitzag als een krentenbrood - restanten van de zware strijd om Berlijn begin '45. In Oost-Berlijn waren deze gaten als stille oorlogsgetuigen tot de val van de Muur nog vaak zichtbaar, maar sindsdien zijn ze geretoucheerd in de renovatiedrift die dit deel van de stad lijdzaam ondergaat. Nu zijn de aannemers ook tot deze binnenplaats doorgedrongen.
Als de deur op de eerste verdieping opengaat, treed ik een andere wereld binnen, een wereld van ver voor de Muur. In de deuropening draait een iel, tenger vrouwtje haar hoofd wat opzij, als een vogeltje dat beter wil zien. Ze is streng opgemaakt: een dunne streep eyeliner op de plek waar de wenkbrauwen zijn verdwenen. Het is al de vijfde keer dat we elkaar ontmoeten, hier in dit vroegere bolwerk van de ddr. Ik loop langs de in de gang uitgestalde cd's van de diva, tientallen, misschien wel honderden. Zelf weet ze het ook niet precies meer. ‘Ach, wat doet het er toe. Ik ben oud en blind.’
Ik laat haar een visitekaartje zien van een Russische oogarts die me is aangeraden door een vriend, die evenals ‘die May’ grauwe staar heeft. Ze bedankt voor de moeite. Maar ze betwijfelt of ze van het aanbod gebruik zal maken. ‘Dan moet ik naar Moskou voor een onzekere onderneming. En ik verlaat mijn huis hier liefst zo min mogelijk.’
‘Maar als u dan weer kunt zien...’
‘Ja, maar ik ben al zo oud, ik weet niet of het nog zin heeft. Bovendien, ik durf niet meer te vliegen.’
Ik pruttel wat, zonder resultaat.
Ze schuifelt de woonkamer in, heel voorzichtig.
Ze is zo goed als blind, en bang, niet