Laagwater
Samain vertaald door Slauerhoff
Menno Voskuil
In 1893 debuteerde de Fransman Albert Samain met Au Jardin de l'Infante, een bundeling elegische poëzie met sterke invloeden van Baudelaire. De gedichten uit deze bundel sloegen meteen aan bij het grote publiek en vestigden Samains naam als gematigd symbolist. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de jonge Slauerhoff deze publicatie (samen met een latere bundel van Samain, Le Chariot d'or uit 1900) aantrof in de bibliotheek van plattelandsdominee Cornelis Hille Ris Lambers uit Jorwerd, de vader van zijn twee jeugdvriendinnen Annie en Heleen.
Slauerhoff herkende aanvankelijk veel van zijn eigen emoties in het werk van Albert Samain en zou sterk door deze dichter worden beïnvloed. De belangrijke thema's en motieven uit het oeuvre van Samain (vergeefse liefde, overmachtige natuur en exotische oorden) treffen we later ook geregeld aan in de poëzie van Slauerhoff zelf.
Nadat hij in 1916 van Leeuwarden naar Amsterdam was verhuisd, schafte Slauerhoff een eigen exemplaar van Au Jardin de l'Infante aan (in de papieren nalatenschap bevindt zich een stukgelezen exemplaar uit 1917 met daarin vele potloodaantekeningen) en zette hij zich ijverig aan het vertalen. In een gelinieerd cahier maakte hij tussen 1917 en 1920 een aantal bewerkingen (Slauerhoff koos ervoor geen letterlijke vertalingen te vervaardigen) van gedichten uit zowel Au Jardin de l'Infante als Le Chariot d'or.
Op 22 juni 1920 stuurde Slauerhoff een negental gedichten ter beoordeling aan Albert Verwey, waaronder vier van zijn Samain-bewerkingen. In Verweys tijdschrift De Beweging (dat juist in 1919 ophield te bestaan) hadden onder anderen J.C. Bloem en H. Marsman gepubliceerd. In de begeleidende brief, die bewaard wordt in Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, schreef Slauerhoff:
Weledele Dr. Albert Verwey,
Het zou mij veel waard zijn, Ùw oordeel (hoe het zij) over dit werk te weten, - ik geloof, het niet vergeefs in te roepen. Het betekent voor mij; de zekerste orienteering. Ik heb het besef veèl van u te vragen, ik zal ook zeer erkentelijk zijn. Met den meesten eerbied
J. Slauerhoff
We weten helaas niet of Verwey heeft gereageerd op deze zending. Anderhalf jaar later, in december 1921, verschenen drie bewerkingen in het tijdschrift Het Getij. Een van