voelden om zich tussen het soldatenvolk te begeven. Te midden van de officieren nemen ze deel aan de gezamenlijke maaltijd in de kazerne.
Niet heel veel, maar er waren ook Nederlandse kranten die over het optreden van Gründgens en de zijnen berichtten. Vanwege het min of meer besloten karakter van de voorstellingen was er weinig andere pers bij aanwezig. Het publiek bestond hoofdzakelijk uit ‘Duitsche militairen, functionarissen van de N.S.B. en de N.S.D.A.P. en verdere genoodigden,’ aldus de Amersfoortsche Courant, die een verslaggever had gestuurd. Net als in 1933 speelde Gründgens in Das Konzert de rol van Dr. Franz Jura, maar dat was deze journalist ontgaan. Hij verwarde Gründgens met zijn mannelijke tegenspeler Will Dohm, die daardoor de lof kreeg toegezwaaid die voor de Staatsrat was bedoeld: ‘Vooral Will Dohm (voerde hij ook de regie?) moeten wij roemen om zijn prachtige creatie van prof. Jura. Meermalen oogstte hij een open doekje. Zijn ver-dragende stem liet den, ondanks de simpelheid van het gegeven geestig geschreven dialoog, alle recht wedervaren, terwijl zijn humoristische mimiek en kwasi onbeheerscht gebaar de toeschouwers menigmaal deden schateren.’
In Utrecht wist men wel wie Gründgens was. De recensent van het Utrechtsch Dagblad kwam op 3 april bijna woorden te kort om hem en zijn spel te prijzen. Eindelijk had ook het Utrechtse publiek kunnen genieten van de ‘groote gaven’ van Gustaf Gründgens, die ‘toonde dat hij zijn grooten Europeeschen naam ten volle verdient’.
Gründgens speelde iedere avond voor een uitverkochte zaal - de plaatselijke Ortskommandant zorgde er wel voor dat die volliep, met Duitsgezinde stadgenoten wel te verstaan. Aan het slot van iedere voorstelling kregen de acteurs, geheel volgens gebruik in nsb-kringen, een bloemenhulde. In Amersfoort waren er bloemstukken in de stedelijke kleuren en in Utrecht kreeg Gründgens een grote krans omgehangen. Langdurige toejuichingen en enthousiast applaus klonken in alle steden.
Het uitstapje van het gezelschap naar Volendam was wellicht nodig om zich op te laden voor de afscheidsvoorstelling in Den Haag. Op zaterdag 5 april was de apotheose, want er werd hoog bezoek verwacht. In het tot en met de laatste plaats bezette Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen was de nazi-top in Nederland goed vertegenwoordigd. Reichskommissar Seyss-Inquart was er bij, Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden Christiansen, zijn chef-staf generaal-majoor Schwabedissen, dr. Ernst Schwebel, gevolmachtigde voor de provincie Zuid-Holland, en andere Duitse en Nederlandse autoriteiten. Zij zagen een ‘welverzorgde, geestig gespeelde uitvoering’ van Das Konzert, volgens het anp, welk bericht door de meeste kranten was overgenomen. ‘In de hoofdrol trad Gustaf Gründgens met veel succes op. Doch ook andere rollen waren uitnemend bezet en vaak werd het spel door opklaterend applaus onderbroken. Aan het eind werden allen in een bloementuin gezet.’
Het kan bijna niet anders of Gründgens heeft die avond de loge van de hoge heren betreden. Ongetwijfeld tijdens de pauze in de voorstelling, zodat de achterblijvers in de zaal konden zien hoe hij Seyss-Inquart de hand schudde. ‘De machtige man klopte hem op de schouder: het ontging niemand in de zaal, en het respectvolle gemompel werd luider. Maar het verstomde als de muziek in het circus voor een gevaarlijk num-