bundel had ik Nigel Nicolsons herinnering aan zijn studietijd in Oxford mogen opnemen. Zo was ons contact ontstaan. Ik had hem geschreven hoe jammer het was dat Sissinghurst al op 15 oktober dichtging, omdat wij onze reis door Engeland eind oktober met een bezoek aan de tuin hadden willen afsluiten. Hij schreef terug dat de National Trust hem toestond buiten het seizoen vrienden rond te leiden, ‘so I instantly nominate you as friends’.
Als we naar buiten keken, was het alsof we ons onder water bevonden, zo massief stroomde de regen langs de ruiten toen de bus zich het landweggetje naar Sissinghurst in boorde. De chauffeur wist op een of andere manier de parkeerplaats te bereiken, maar nog voor we daarop zwenkten, zagen we hoe er een druipnatte figuur vanachter het grijze regengordijn opdoemde. Het was Nigel Nicolson, in een veel te krappe, korte regenjas, zonder paraplu. Door Noblesse oblige, een oubollig boekje dat zich met U en Non-U taalgebruik en gewoontes bezighoudt (de U staat voor Upperclass), wist ik dat dit een zuiver voorbeeld van U was. De aristocratie gebruikt op het platteland geen paraplu, alleen in de stad.
Hij was ons tegemoet gelopen om ons te verwelkomen. Durfden we onze status kenbaar te maken door paraplu's op te zetten? Dat durfden we, maar door het opspattende water stonden ook wij even later behoorlijk druipend in het deel van het huis dat door hem werd bewoond. Er brandde een vuur in de grote zitkamer. Hij verontschuldigde zich dat hij geen thee of koffie kon aanbieden, hij woonde alleen en wij waren met z'n vijfentwintigen. ‘Sit down, sit down,’ drong hij aan toen hij onze aarzeling zag om te gaan zitten, ‘it will dry again.’ Voor we de tuin ingingen, zou hij ons eerst iets over zijn ouders en het huis vertellen.
‘It was on a wet day like today, in 1930, that we first saw the place, I was thirteen,’ begon hij, en zo kregen we in grote lijnen het verhaal van het huis en de tuin zoals het in Long Life is opgeschreven. De tuin noemde hij ‘a portrait of my parents' marriage’; de klassieke symmetrie was van Harold, de overbloesemde romantiek van Vita. Als de rozen over de paden groeiden, snoeide zij die niet terug, dan moesten de bezoekers maar bukken, want ook in hun tijd werd de tuin al opengesteld. Weliswaar niet door de National Trust, daar wilde zijn moeder niets mee te maken hebben, maar ook zij waren al van mening dat je zo'n gebenedijde plek niet helemaal voor jezelf mocht houden.
Na ongeveer een half uur gingen we de tuin in, hij deed gewoon alsof het niet regende. Zo nu en dan bukte hij zich om een bloem af te plukken en die aan een van de dames aan te bieden. Ongetwijfeld had hij dat al honderden keren gedaan.
Toch was dat charmante gebaar vanuit die natte, krappe regenjas het beeld dat ik voor me zag bij het lezen over zijn dood en die aristocratische zelfverzekerdheid. Inderdaad, als die wordt ingezet om anderen op hun gemak te stellen, is er niets mis mee.