Twee onbekende brieven
Marita Mathijsen
Brief van Douwes Dekker aan Willem van Lennep, 27 april 1860
Waarde Heer van Lennep
Ik ben zoo vrij U hiernevens aantebieden een exemplaar van den Max Havelaar, met verzoek dat wel van mij te willen aannemen als een gering blijk mijner aangename herinnering aan onze kennismaking te Amsterdam.
Na hartelijke groete ben ik met de meeste achting
UEd DW Dienaar
Douwes Dekker
Brussel 27 April 1860.
Toelichting
Max Havelaar kwam pas rond 14 mei in de boekwinkels. Deze brief heeft Douwes Dekker vanuit Brussel geschreven, en toen niet rechtstreeks naar Willem van Lennep gestuurd, maar naar Jacob van Lennep, met nog een paar andere brieven voor mensen die ook een presentexemplaar kregen (bijvoorbeeld W. van Hasselt, zie vw x, p. 224-225). Douwes Dekker vroeg aan Van Lennep de brieven door te geven aan de uitgever, die dan voor de verzending kon zorgen.