Jaarboek Multatuli 2016
(2016)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |||||||
Slag om Max HavelaarGa naar eind*
| |||||||
[pagina 56]
| |||||||
‘Fuck de spelling’ de spot met zijn mede-columnist, door in columns de trend te signaleren ‘om een relatief groot punt met zo weinig mogelijk feiten of argumenten te onderbouwen’. In het redactioneel commentaar met de titel ‘Cruciaal: oude literatuur lezen’ wordt door de redactie van nrc Handelsblad het belang van de lectuur van ‘literatuur, juist ook uit oudere perioden’ onderstreept: ‘Zeker in een tijdperk, zoals het huidige, waar mensen door snelle maatschappelijke veranderingen zoeken naar identiteit en zingeving’, is het van belang om ‘cultureel, historisch en literair geheugen in de samenleving’ overeind te houden. Voor docenten Nederlands ligt hier een belangrijke rol, volgens het commentaar: ‘Zij kunnen de baksteen van Multatuli omtoveren tot een spannende roman over een belangwekkende periode die het Nederland van nu mede heeft vormgegeven’. Tussen deze aanhalingstekens krijgt de wereld van ‘Lux et Libertas’ vorm. Vrome woorden, waar ik minus de vroomheid en het dagsluitersgebabbel over identiteit en zingeving graag mee zou willen instemmen.
Wat zouden Multatuli, Willem Frederik Hermans, Karel van het Reve en Piet Grijs, hadden zij nog geleefd, hun pen gescherpt hebben. Wat zouden zij Weijts ervan langs hebben gegeven. In het voorbijgaan hadden ook de Wawelaars van nrc Handelaarsblad menige steek moeten verdragen. Zij hadden de man die zo graag sprak van aftrekfantasietjes en strafkampen herinnerd aan zijn debuutroman Art 285b, waarin een wijsneuzige pianoleraar zich ontpopt als stalker, en aan alle publiciteit rondom dat boek, waarin de schrijver vertelde dat hij de kunst van het stalken had beoefend, wat hem was komen te staan op een taakstraf, zestig uur schoffelen in Wassenaar. Boefje! Met strafblad, stoer! In zijn recente roman Euforie laat hij stukken Ovidius onvertaald. Boefje met een brilletje! Wie Weijts aanvalt, heeft het eigenlijk nogal gemakkelijk: de drogredenen liggen voor het oprapen. In Propria Cures van 30 januari 2016 werd Weijts dan ook vlot en ongetwijfeld voor hem goed verstaanbaar als ‘zakkenwasser’ en ‘mafklapper’ weggezet, je realiseert je ‘dat alles wat Weijts schrijft, grote grote onzin is.’ Niet dat het hier om fijnzinnige argumentatie gaat, maar het past perfect in het polemisch register van Weijts. Ik was het ‘fuck de canon’-Weijts al weer bijna vergeten toen een nieuwe column van hem mijn aandacht trok. Het was gericht tegen staatssecretaris Sander Dekker. Ik wist niet goed voor wie mijn afkeer groter moest zijn. Sprak Weijts in de fuck-column nog een gymnasiumleerling, in de nieuwe column is zijn gesprekspartner een hogeschooldocent. Weijts spreekt niet met gewone mensen, ja misschien bij het schoffelen in Wassenaar. Zes jaar geleden, zo biechtte de hogeschooldocent op, zeiden leerlingen nog | |||||||
[pagina 57]
| |||||||
na lezing van ingewikkelde teksten: ‘Ik vind het moeilijk’ Nu is het meestal ‘Wat een slechte tekst’. Die verandering van zaken is voor Weijts aanleiding de staatssecretaris Dekker te verwijten dat hij de gemakzucht en arrogantie van de leerling faciliteert. ‘Ooit paste de leerling zich aan, nu is het andersom’, hekelt Weijts. Was dat niet precies wat Weijts een maand ervoor bepleitte: dat de boeken van de literatuurlijst tegemoet moesten komen aan de belangstelling van de gemiddelde puber? Faciliteerde Weijts in zijn betoogje niet de arrogante gemakzucht van pubers? Een maand later vindt Weijts dat leerlingen niet moeten zeuren, maar lezen wat de leraar adviseert. Consequent is Weijts slechts in zijn afkeer van Dekker, alsof niet de ene een onnozele lachebek is en de ander de grootste schrijver die ooit in Nederland geleefd en geschreven heeft. Multatuli in Idee 302: ‘Er is geen eer te behalen aan tegenstanders zonder karakter.’ Dag Weijts! Tot nog toe waren we het gemakkelijk eens. Iemand sabelt Multatuli neer, kijkt neer op onze Max Havelaar. We zien gelukkig dat die iemand wel stoer en stout is, maar niet erg goed heeft nagedacht. Het kolossale ongelijk van Weijts kan ons gemakkelijk verblinden en ons, genoeglijk bijeen, verleiden tot de gedachte dat er geen probleem is. Je zag het in ‘De Wereld Draait Door’, toen Herman Pleij de Max verdedigde en iets van het retorisch talent van Multatuli leende. De aanwezigen in de studio lieten het gelijkmoedig over zich heen gaan. De mensen die een kaartje hadden gekocht om zich later in de herhaling te zien zitten, aanhoorden met dode ogen het betoog van Pleij. Men was slechts geïnteresseerd in zichzelf. Alleen Tom Egbers, die direct werd aangesproken, liet merken het met Pleij eens te zijn, maar misschien niet zo zeer door het pleidooi van Pleij, maar vooral door de traan van zijn leraar Nederlands bij het voorlezen van de geschiedenis van Saidjah en Adinda. De ontroering en ervaring van Tom Egbers spraken meer boekdelen dan de geestdrift van Herman Pleij. Iets vergelijkbaars lijkt me waar voor het redactioneel commentaar in nrc Handelsblad. De gedachte dat een cultureel, historisch en literair geheugen van het grootste belang is, maakt niet dat de nrc-lezer in de boekhandel naar Multatuli vraagt, een boeketje neerlegt bij het schitterende Multatuli-beeld en zich aanmeldt als nieuw lid van het Multatuli Genootschap. Er is dus wel degelijk een probleem en als ik dat even mag vereenvoudigen is dat: wie leest nog Multatuli? Het kielzog van de column van Weijts liet zien dat velen vinden dat Multatuli gelezen moet worden, ook in 2016, en in het bijzonder door leerlingen van pakweg 16, 17 en 18, maar zelf lezen? Lezen Herman Pleij, Tom Egbers, Mathijs van Nieuwkerk, Peter Vandermeersch, de hoofdredacteur | |||||||
[pagina 58]
| |||||||
van nrc Handelsblad, nog wel eens Multatuli? Mogen we ze dan op huisbezoek zenden? Lezen mijn collega's van de sectie Nederlands meer van Multatuli dan de befaamde fragmenten? Mijn collega die het mooist Multatuli kon voordragen en de ‘captatio benevolentiae’ in het werk van Multatuli zo kon uitleggen, dat niemand het meer vergat, bekende op de avond van zijn afscheid, in kleine kring, dat hij Max Havelaar nooit helemaal gelezen had. Op de middelbare school waren mijn vrienden en ik ‘in Multatuli’: onze leraren hadden Max Havelaar misschien ook niet gelezen, maar zij dwongen ons de roman te lezen en we werden bovendien getracteerd op de bloemlezing Ideeën die Gerrit Komrij samenstelde. Mijn leraar Nederlands kwam uit Haarlem en hij kon een geweldige Droogstoppel neerzetten. Tranen van het lachen! Tijdens onze studie werden wij lid van het genootschap, twee van ons schreven doctoraalscripties over Multatuli en dat ik een stukje mocht schrijven in het Jaarboek Multatuli vertegenwoordigt in de vriendenkring ongeveer het hoogst denkbare, maar lezen we hem gezamenlijk of individueel? Lezen mijn zonen Multatuli? Op mijn studeerkamer staan de Volledige Werken, de delen in cassette die ik van mijn ouders cadeau kreeg toen ik in 1974 voor mijn examen slaagde, daarnaast staan verschillende edities van Max en Wouter, van Minnebrieven en Millioenenstudiën, heel wat studies en de hele godvergeten reeks van Over Multatuli, maar mijn vrouw en zonen komen nooit naar boven om te vragen naar Multatuli. Lees ik Multatuli? Ja, wat denkt u. Waarom lezen we Multatuli niet meer? Dat er bij lezing van deze vraag enkelen pruttelen en mompelen dat zij eergisteren nog een brief van Multatuli hebben gelezen, wil ik graag geloven, maar laten we wel wezen, het aantal leden van het genootschap is gelet op de grootte van de schrijver bedroevend laag, het Museum moet steeds weer gered worden en het aantal stukken en stukjes over Multatuli in vakbladen en kranten is schandalig gering, het aantal leerstoelen in de Multatulistiek grenst aan nul. Wanneer zag u voor het laatst in de trein iemand Multatuli lezen? Waarom lezen we Multatuli niet meer? Is het ontlezing? Maken iPad, tablet en smartphone ons dom? Ach, dat alles speelt mee. Of zoals een leerling uit 5vwo die ik, als Pleij, zei hoe belangrijk het was om literatuur te lezen: ‘meneer, u leest boeken, wij kijken televisie’. U - wij! Oud - jong! Generatieconflict. Ook daar geloof ik maar half iets van: vrijdagochtend nam een meisje uit dezelfde klas Noodlot van Couperus mee en vroeg me hoe het zat met de verteller, het was geen bibliotheekexemplaar en het meisje wilde echt weten hoe het zat, sprak me tegen en sprak mee en dacht na. Oudere literatuur, ofschoon onder druk, betekent wat voor haar en dan niet in haar zoektocht naar identiteit of zingeving. We lezen Multatuli niet meer omdat er zoveel verschijnt dat ons en de media meer bezig houdt dan Multatuli. We, althans ik, lezen nog wel, zo'n vijftig boeken | |||||||
[pagina 59]
| |||||||
perjaar, ik houd het in mijn lerarenagenda bij, maar dat is vooral moderne literatuur. In ‘the battle of books’, de strijd die boeken in de strijd om de gunst van de lezer uitvechten, leggen oudere boeken gemakkelijk het loodje. In de strijd om de boeken, zoals die op de uitstaltafels in de boekhandel stil gestreden wordt, delft oude literatuur als vanzelf het onderspit. En de veroudering van literatuur begint steeds sneller: Vestdijk is oud en ongelezen, Hermans, Reve en Mulisch, oude meuk, Springer voorbij, Haasse vaarwel. De kast historische letterkunde bij de beste boekhandels van het land biedt vandaag de dag een armzalige aanblik. Uh, dat was twintig dertig jaar geleden anders. Vondel is er nu niet meer, Wolff en Deken foetsie, Bilderdijk uh, Multatuli is er dan nog een beetje, maar ook niet veel. Wel beschouwd heeft de aanval van Weijts op de oudere Nederlandse letterkunde iets van de bestrijding van een bijna dood lichaam dat door enkele getrouwen van de teraardebestelling gered wordt door mond- op mondbeademing. Waar maakte die Weijts zich eigenlijk druk om? De verdwijning van Multatuli en andere oudere literatuur, waarvan de lectuur in het redactioneel commentaar van nrc Handelsblad zo cruciaal heette, uit het domein van de levende gelezen en besproken literatuur is dramatisch. Wat nrc Handelsblad daarover schreef, over het cultureel, historisch en literair geheugen van de samenleving, is maar al te waar, maar hoe behoeden we dat geheugen voor afbraak? Daar is hij weer! De leraar Nederlands, het manusje van alles, het cultureel en maatschappelijk duizend dingen doekje. In de woorden van nrc Handelsblad zijn de leraren Nederlands ‘gids, middelaar en verteller’, een soort mentalist dus, waar ze de baksteen van Multatuli omtoveren in een spannende roman. Dat is wat veel eer voor en veel verwacht van een in de voorbije decennia zo gesmade beroepsgroep. Een beroepsgroep die meer dan eens wordt ingezet om maatschappelijk ongerief te bestrijden - racisme, xenofobie, sexisme, nationaal chauvinisme, anorexia, slordig denken - en die als niemand het meer weet wordt ingezet. Nee, als de alchemist die bakstenen omtovert in spannende romans. De leergang Nederlands is intussen zo overladen dat er voor oudere letteren niet veel tijd meer resteert. Er zijn intussen heel veel leraren Nederlands die de marginalisering van oudere letteren en dus ook van Multatuli nauwelijks betreuren. Velen zullen het met Kluun eens zijn, die dacht dat het het doel van onderwijs is om ‘leuke, interessante en open discussies’ te voeren, ‘die tot nadenken stemmen’. Zelfs Weijts zal in kringen van leraren Nederlands zijn aanhangers wel hebben. Je had zelfs leden van de beroepsgroep die probeerden Weijts voor hun didactische karretje te spannen. Met de mond belijden we één dag in het jaar spijt over de teloorgang, ook de redactie van nrc Handelsblad, maar er verandert niets ten goede. Morgen is er immers weer een andere misstand die een weekje aandacht van ons vraagt. Tijd | |||||||
[pagina 60]
| |||||||
voor een ‘leuke, interessante en open discussie’!? Ik overdrijf: in de voorbij jaren is er een moderne Max door Gijsbert van Es bezorgd, een school-Max door Peter van Zonneveld en een retorische Max gelanceerd door Jaap de Jong. Fantastisch! Maar hielp het? Ik wil best zeggen dat het hielp, goed, het hielp, maar dan toch niet veel. Ik overdreef slechts een beetje. Wat kunnen we nog meer doen?
| |||||||
[pagina 61]
| |||||||
Of niet natuurlijk. De afgelopen weken las ik stukken Multatuli en wat is dat goed geschreven, intrigerend en het citeren en de overdenking waard. Dat zouden meer mensen moeten lezen, maar misschien moet ik vooral zelf beginnen en volgen anderen dan, nee niet vanzelf, maar met wat hulp en aanmoediging. Van leraren Nederlands en anderen! |
|