orde was. Na de oorlog kreeg zijn carrière meer vorm. Hij deed met succes enkele cultuurhistorische onderzoeken en werd conservator van het Multatuli Museum. Als zodanig kreeg hij zitting in de redactie voor de uitgave van het Volledige Werk, onder leiding van Garmt Stuiveling. Daar heb ik hem collegiaal en vriendschappelijk leren kennen. Zijn speciale taak was het - zoals ik al aanduidde - op zoek te gaan naar onbekende documenten, brieven en manuscripten en het achterhalen van persoonlijke gegevens over lieden die in de teksten genoemd werden en beslist toelichting behoefden. Het is niet te geloven wat hij daarin wist te bereiken. Zeker in de eerste jaren van onze werkzaamheden bracht hij bij iedere redactievergadering tot onze lawaaiige verbazing steeds hele pakken nieuw, uiterst belangrijk materiaal op tafel, achterhaald op de meest wonderlijke wijze, afkomstig uit de ondenkbaarste bronnen, van Texel tot Maastricht. Maar ook het onderzoek naar onbekende personen - van wie we meestal alleen een geslachtsnaam hadden - volvoerde hij ingenieus, zeldzaam wegwijs en onbegrijpelijk snel. Henri Ett had zich door zelfstudie en onstuitbare wilskracht ontwikkeld tot, durf ik zeggen: onze grootste speurder op literair en historisch terrein.
Gedurende zijn gehele bewuste leven heeft hem echter iets dwars gezeten: hij wist niet wie zijn vader was. Zijn moeder, die als verpleegster diende in een Rotterdams ziekenhuis, raakte zwanger en bracht Henri Albert op 4 augustus 1908 ter wereld. Zij heeft haar kind nooit willen vertellen - afgezien van enkele tergende, in het geheel niet afdoende toespelingen - wie zijn natuurlijke vader was. Zij trouwde met de oudere ingenieur Ett, die de jongen echtte. Henri Ett is er, ondanks zijn bekwame speurzin, nooit in geslaagd achter de identiteit van zijn verwekker te komen. Hij had nevelige vermoedens en dat prikkelde hem nog meer. Wie hem beter kende begreep dat die moeder haar zoon een verschrikkelijke last op zijn ziel had meegegeven. Et zijn zoveel pijnigende mogelijkheden. Als een vader voor of kort na iemands geboorte overlijdt dan is dat verdrietig maar niet tragisch. Een vader die leeft maar zich moedwillig niet laat kennen moet daartoe allerlei voor het kind nogal deprimerende motieven hebben. De moeder bevindt zich bovendien dan in wat men als een complot kan ervaren. De dienstneming in het leger op heel jeugdige leeftijd, zijn latere hartstochtelijke drang naar historisch onderzoek, alsook zijn verschansing in uiterste nauwgezetheid van kleding en omgangsvormen - hij was tenslotte iemand - kan men misschien beschouwen als de reacties op de verlatenheid van zijn bestaan. Maar dan heeft hij wel op miraculeuze manier gedemonstreerd dat men boven het gat van een existentieel gemis een essentieel vruchtbaar bestaan kan oprichten. Henri Ett heeft vrij veel geschreven. Uiteraard op het gebied van het literaire en historische verleden en steeds op grond van ijzersterke documenten. Zo schreef hij een boek over Delft, een verhandeling over de feitelijke achtergronden van de romans van Herman de Man: hij reconstru-