Over Multatuli. Jaargang 35. Delen 70-71
(2013)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |||||||
Commentaar op de lezing van Rick Honings
| |||||||
[pagina 23]
| |||||||
(2) Een tweede punt. Natuurlijk zijn et, zoals gezegd, inderdaad veel overeenkomsren. Voor mij is het wel de vraag hoe we die overeenkomsten moeten duiden. Honings ziet het vooral als een kwestie van zielsverwantschap. Mijns inziens gaat het hier om meer structurele overeenkomsten, die niet beperkt blijven tot Bilderdijk en Multatuli. Veel van de overeenkomsten tussen Bilderdijk en Multatuli gelden bijvoorbeeld ook voor Gerard Reve in de eerste helft van zijn carrière. De meeste overeenkomsten tussen Multatuli en Bilderdijk zijn dan ook, naar mijn idee, niet zozeer een kwestie van toevallige overeenkomsten in karakter. Eerder hangen ze heel nauw samen met de positie van de Nederlandse auteur. Althans, de auteur die van zijn literaire werk wilde leven in de periode tussen, pakweg, 1700 en 1960. De periode dus die ligt tussen het moment waarop de gedachte opkwam dat je met literair werk op commerciële basis geld zou kunnen verdienen, en het moment waarop de literaire auteur een televisiepersoonlijkheid kon worden, en daardoor inderdaad goed geld kon gaan verdienen. De tragiek van Bilderdijk en Multatuli is, dat ze zich allebei (Bilderdijk door zijn verbanning en Multatuli door de Lebakkwestie) op een gegeven ogenblik gedwongen zagen om geheel van hun literaire werk te leven. Beiden merkten ze toen dat er, in het kleine Nederlandse taalgebied, met literaire geschriften geen droog brood te verdienen viel. En dat, terwijl ze allebei door hun tijdgenoten beschouwd werden als een van de grootste auteurs van Nederland, zo niet de allergrootste. Allebei probeerden ze dit op te vangen door steeds meer te produceren. Maar allebei bedierven ze daarmee in het kleine Nederland prompt hun eigen markt, waardoor de situatie nog verergerde. Dit is het probleem waaruit veel aspecten van hun levenshouding te verklaren vallen. Mijns inziens gaat het dus niet zozeer om een kwestie van karakter, maar om de sociale positie van de auteur. Wie in Nederland van de literaire pen wilde leven, werd tot voor kort geconfronteerd met een groot | |||||||
[pagina 24]
| |||||||
aantal steeds dezelfde problemen. Daaruit komt als vanzelf een bepaalde levenshouding voort, en een bepaalde opstelling tegenover het leespubliek.
(3) Die overproductie brengt mij op de vraag die een beetje achter de bijeenkomst van vandaag schuilgaat. Zijn we vóór Bilderdijk of vóór Multatuli? Als ik voor mezelf mag spreken: ik ben voor allebei. En ik bedoel dit niet als een manoeuvre om de vraag te ontwijken. Waar het mij om gaat, is dat er tussen Bilderdijk en Multatuli een heel belangrijke overeenkomst bestaat die Rick Honings nog niet genoemd heeft. Ik denk hier aan het feit dat ze allebei van de nood om veel drukwerk te produceren, een deugd hebben gemaakt. Allebei hebben ze elke gebeurtenis in hun leven, elk boek dat ze lazen, elk idee dat ze ontwikkelden, meteen omgezet in literatuur. Als bij Bilderdijk in Duitsland de kachel teveel rook en roet gaf, maakte hij een schimpdicht over de Duitse kachels. En als Multatuli ging vliegeren, schreef hij een Idee over het vliegeren. Multatuli noemde zijn ideeën ‘de Times van mijn ziel’ en op precies dezelfde manier waren ook Bilderdijks gedichten de Times van zijn ziel. Bilderdijk was in Nederland een van de eerste literatoren die zo te werk gingen. Maar in zijn tijd werd het proza nog gezien als een inferieure uitdrukkingsvorm. Daarom schreef hij de Times van zijn ziel in poëzie. In Multatuli's dagen had het literaire proza al veel meer aanzien gekregen, en daardoor kon hij de Times van zijn ziel in litetair proza schrijven. Maar ieder op zijn eigen wijze behoorde in zijn tijd tot de eerste Nederlandse letterkundigen die zo consequent de hele eigen leef- en denkwereld tot literatuur met een uiterst egodocumentair karakter omvormden. In beide gevallen levert dat, naast een hoop geouwehoer, ook vele literaire hoogtepunten op, waaronder duizenden brieven met een ongelooflijk aantal rake regels.
(4) Tenslotte een vierde kwestie. Zeer terecht citeert Rick Honings Multatuli's uitspraak over Bilderdijk: ‘In al z'n werken heerst de eigenaardige toon van iemand die meent iets belangryks te zeggen, van'n wegwyzer, van 'n leraar, van 'n Ziener’. Een treffender typering van Multatuli's eigen werk is nauwelijks denkbaar. Multatuli is door de Multatulianen dan ook vaak beschouwd als iemand die dingen bedacht die niemand anders kon bedenken, en die dingen zag die door niemand anders werden gezien. Multatuli zou een groot Dichter und Denker zijn geweest. Was hij dat? Ik meen van niet. Wat hij wel was, dat is een early adopter, zoals dat in het reclamejargon heet. Iemand die nieuwe ideeën tijdig weet te signaleren en zich eigen te maken, voordat het grote publiek ze oppikt. Neem bijvoorbeeld Een woord over de nieuwe regeling van het bestuur van Nederlandsch-Indië, geschreven door R.W.J.C. Bake. De Recensent, Algemeen Letterlievend Maandschrift van 1851 zegt er dit over: ‘De heer Bake dringt ook aan op de handhaving van het beginsel, dat de | |||||||
[pagina 25]
| |||||||
inlanders onder het gezag hunner eigen hoofden worden gelaten, maar meent, dat er naauwkeurig moet worden gelet op de goede hoedanigheden dier hoofden, die nu veelal de inlanders onderdrukken en knevelen.’ Niet het idee van het ‘onderdrukken en knevelen’ door de inlandse hoofden maakt Max Havelaar tot zo'n meesterwerk, maat de manier waarop Multatuli dit idee in zijn boek verwerkt en verwoordt (daarbij en passant nog de titel meenemend van een pamflet uit 1847, Iets over de Koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij). Dankzij zijn enorme literaire talent en zijn fantastische schrijfstijl heeft Multatuli talloze ideeën van anderen toegankelijk gemaakt voor zijn publiek, waaronder het idee van Friedrich Schlegel om ideeën te publiceren. En via zijn enthousiaste leespubliek - dat voor een belangrijk deel bestond uit onderwijzers - bereikte hij ook het grotere publiek in het algemeen. Multatuli was geen groot, origineel denker. Hij was een literair begaafd volger en propagandist van reeds bestaande ideeën. Maar doordat hij daarmee toch nog steeds een jaar of tien, twintig voor de grote massa uitliep, konden sommigen hem gaan beschouwen als vernieuwer en als profetisch ziener. Bilderdijk daarentegen verwees steeds naar het verleden. Op het eerste gezicht lijkt het daardoor alsof hij steeds minstens vijfentwintig jaar achter de troepen aanliep. Maar je kunt het ook heel anders zien. Bilderdijk en diens leerling Da Costa zijn degenen die in Nederland al in een heel vroeg stadium, rond 1800, een aantal zeer fundamentele bezwaren tegen de Verlichting, de modernisering en de globalisering hebben gesignaleerd. De Bezwaren tegen de geest der eeuw, die Bilderdijk en Da Costa formuleerden, zijn precies de bezwaren die het islamitisch en het christelijk fundamentalisme van tegenwoordig tot zo'n gevreesde tegenkracht tegen de Westerse way of life maken. Wat dat betreft, zou je kunnen zeggen dat de profetenmantel eerder past bij hen dan bij Multatuli. Maar of een literator nu een profeet, dan wel een trendwatcher of een trendvolger is, wat maakt het eigenlijk uit? Als hij maar kan schrijven. Dat kon Multatuli. En Bilderdijk niet minder. |
|