er om de argeloze lezer er ten overvloede op te wijzen dat uit het voorafgaande niet anders dan het volgende kan voortvloeien. In deze betekenis vervult het de verwerpelijke rol van stopwoordje. De Max Havelaar is inderhaast en tussen de bedrijven door neergekalkt, zegt Multatuli, maar de boodschap is: ‘houd den dief.’ In de latere edities van het boek heeft hij het gebruik van dan ook niet wensen te verminderen, integendeel, in de voetnoten en in zijn nawoord gebruikt hij de uitdrukking nog steeds, in een tijd dat de dief er allang met de buit vandoor was. Het behoort tot zijn stijl. Hij zet zijn redenering kracht bij door harder te roepen, wat we hem gezien zijn boodschap niet kwalijk nemen. Hij is zelfs bescheiden als het om de kwaliteit van zijn werk gaat. Maar ik herhaal: dan ook kan zonder verlies van betekenis worden weggelaten, en kan met verbetering van de stijl door een andere zinswending worden vervangen. Ik geef hiervan enkele voorbeelden:
1e hoofdstuk, p. 3, r. 1-4: ‘Het is myn gewoonte niet, romans te schryven, of zulke dingen, en het heeft lang geduurd, voor ik ertoe overging een paar riem papier extra te bestellen...’
Er staat: ‘... het heeft dan ook lang geduurd...’
7e hoofdstuk, p. 73, r. 474-6: ‘Zy had er waarlijk geen schuld aan, dat spaarzaamheid noodig was geworden, doch ze had zich zoo vereenzelvigd met haar Max, dat ze die aansporing geenszins opvatte als een verwyt, wat het niet was.’
Er staat: ‘... wat het dan ook niet was.’
7e hoofdstuk, p. 75, r. 542-5: ‘Hy scheen met de uitgeweken leden der stadhouderlyke familie een vroolyk leven geleid te hebben, wat door velen werd opgegeven als oorzaak van den ondergang zyner fortuin.’
Er staat: ‘... wat dan ook door velen werd opgegeven als oorzaak...’
8e hoofdstuk, p. 78-9, r. 31-4: ‘Het is waar dat hyzelf, die by zulke gelegenheid sprak als een apostel, als een ziener, later niet juist wist hoe hy gesproken had, en zyn welsprekendheid had meer de eigenschap van te verbazen en te treffen, dan door bondigheid van redenering te overtuigen.’
Er staat: ‘... zyn welsprekendheid had dan ook meer de eigenschap van te verbazen...’
Bondigheid van redenering overtuigt? Het is maar een vraag.
13e hoofdstuk, p. 137, r. 375-6: ‘Deze ravyn was altyd een doorn geweest in de oogen van mevrouw Slotering, wat zeer begrypelyk is.’
Er staat: ‘Deze ravyn was dan ook altyd een doorn geweest in de oogen van mevrouw Slotering,...’
Bij Multatuli gaat één doom in twee ogen, maar dit terzijde.
16e hoofdstuk, p. 173, r. 15-7: ‘Het is te betwyfelen of Havelaars toespraak een blyvenden indruk op de Hoofden gemaakt had. By velen was dit zeker niet het geval, waarop hyzelf niet gerekend had.’