Over Multatuli. Jaargang 33. Delen 66-67
(2011)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Een kleine boef leert een grote boef kennen
| |
[pagina 20]
| |
De boekeman scheen zich ‘gedekt’ te achten door de neergelegde veertien stuivers. Althans hy nam uit de kast 'n deeltje dat vet en belezen, op omslag en bladzyden tekens droeg van veel onzindelyk genot.Ga naar eind7 | |
Glorioso en het RooversliedHoe komt Woutertje er nu toe om de roversroman Glorioso te gaan lezen? Het volgende citaat geeft het antwoord op deze vraag: ‘Want-i [=Woutertje] wist van den schoolmakker die 'm had aangestoken met de romanziekte,...’Ga naar eind8 Een paar bladzijden verder staat een andere reden, waaruit blijkt dat Woutertje toe is aan pittiger kost dan uiterst brave kinderboekjes als de gedichtjes van Van Alphen en verhaaltjes als De brave Hendrik (12e druk in 1833): Sedert enigen tyd namelyk voelde hy [= Woutertje] zich geschokt in z'n eerbied voor brave Hendrikken [sic], en hy walgde van de papieren perziken der naarstigheid [=vlijt].Ga naar eind9 Welke invloed heeft Glorioso op Woutertje gehad? In deze roman maken we kennis met de Italiaanse roverhoofdman Glorioso, die lange tijd anoniem in zijn land kan opereren. Hij perst met een of meer criminele kornuiten eerzame burgers geld af en is genadeloos voor de gendarmen. Hij weet, soms vermomd als politieman, altijd aan de gendarmen te ontsnappen. Ook maakt hij onder schuilnamen eerbare ongehuwde vrouwen het hof. In de strijd tegen de Fransen onder Napoleon maakt het Italiaanse leger gebruik van Glorioso en zijn bendeleden, wier criminele gedrag op deze wijze gesanctioneerd wordt. Zo worden boeven tot helden. Aan het slot van de roman trouwt Glorioso met de mooie Miranda. Dat Woutertje totaal beïnvloed is door het lezen van Glorioso blijkt duidelijk, als schoolmeester Pennewip gedichten van zijn leerlingen nakijkt. Deze gedichten moesten geschreven zijn op het thema ‘de deugd’. Meester Pennewip keurt ze na schooltijd en aan zijn pruik kan men zien, wat hij van de gedichten vindt. De brave onderwijzer schrikt zich een hoedje, als hij het Rooverslied van Woutertje onder ogen krijgt: - Hé... wat is dát? En de deugd... waar is de deugd? Meester Pennewip spoedt zich naar de familie Pieterse en leest daar tot ieders ontzetting het Rooverslied van Woutertje voor. In dat lied vinden we vele ingrediënten uit de roversroman terug: | |
[pagina 21]
| |
Titelpagina Glorioso (deel 1)
‘En den vyand den schedel gekloofd...’, ‘Met een houw en een stoot/De dragonders verjaagd, en den markgraaf gedood/Om den buit!/En die buit/Is myn bruid...’,‘En myn reisweg getekend met bloed en met vuur/Om de wraak,/ Want de wraak/Is de taak/Van den koning van 't woud...’,‘Nu de mannen gehangen, de vrouwen gehoond,/Voor plezier!’ En Woutertje krijgt een stevig pak slaag van zijn moeder. Uit het bovenstaande blijkt duidelijk het grote verschil tussen Woutertjes fantasiewereld en zijn kleinburgerlijke milieu. Arme kleine boef: de avonturen van een grote boef komen hem duur te staan... Woutertje heeft dus zijn inspiratie gevonden in de door hem verslonden roversman Glorioso. De vraag is of dat ook voor Douwes Dekker geldt. Heeft ook hij Glorioso in zijn jeugd gelezen en hoe heeft hij die roman later in Woutertje Pieterse verwerkt? | |
[pagina 22]
| |
Glorioso volgens MultatuliAls Eduard Douwes Dekker in zijn jeugd omstreeks 1830 Glorioso heeft gelezen, dan kan dat niet de tweede druk uit 1838 geweest zijn. Wat staat er nu over het uiterlijk van het boekje in Woutertje Pietersé? Ik citeer: ‘Met weerzin sloot hy [= Woutertje] 't dierbaar boekje,...’Ga naar eind12 en ‘Toen Wouter z'n boek had teruggebracht in de Hartenstraat,...’Ga naar eind13 De woorden boekje en boek in deze fragmenten wijzen erop dat Multatuli de Nederlandse tweede druk (uit 1838) van Glorioso op het oog had, want die is in één band uitgegeven. Dan heeft hij die niet als jongetje kunnen lezen en Woutertje ook niet.Ga naar eind14 Hoe goed kende Multatuli Glorioso eigenlijk? Niet zo goed, zoals blijkt uit het volgende fragment: Maar, behalve dat ik [= Multatuli] Glorioso's geschiedenis niet recht ken [...]. Laat het u [=de lezer] genoeg zyn, te weten dat het ‘heel mooi’ was.Ga naar eind15 Nu gaat de oplettende lezer nog meer twijfelen, Multatuli's ironie kennende, niet alleen vanwege diens ‘citaat’ uit Glorioso dat gaat over Amalia bij het sterfbed van haar moeder, maar zeker ook vanwege het volgende: Ook was er meer zedelykheid in [in Glorioso], dan in al die flauwe navolgingen. Al de leden der bende waren behoorlyk getrouwd, en droegen handschoenen. In de grot stond 'n altaar met kaarsen, en de hoofdstukken waarin meisjes geschaakt werden, eindigden met eerbare puntjes of geheimzinnige gedachtenstrepen... die Wouter vergeefs tegen 't licht hield om er meer van te weten.Ga naar eind16 Hier schiet de lezer in de lach! Hij neemt Multatuli met zijn Glorioso niet langer serieus. En wat die puntjes of gedachtestrepen betreft, dat valt wel mee, al worden heftige liefdespassages niet of zeer verhuld in de echte Glorioso weergegeven. Arme Woutertje (en Eduardje!), dat zal een teleurstelling zijn geweest... Bladzijden verder beschrijft Multatuli het einde van zijn versie van Glorioso: ... en hy [= Woutertje] herhaalde dit tot het rampzalig ogenblik waarop-i moest afscheid nemen van z'n held [=Glorioso], die op 't laatste blaadje als berouwhebbend generaal-majoor sterft, in de armen van de deugdzame Elvira.Ga naar eind17 Bovengenoemde passages komen in de bestaande roman Glorioso nergens voor. Dat vermoedde de lezer al en dat is ook niet verwonderlijk, gezien de ironische strekking ervan. Aan het eind van de echte Glorioso is er sprake van een huwelijk tussen Glorioso en Miranda. Een happy end dus! Multatuli zal dit einde weinig | |
[pagina 23]
| |
spectaculair hebben gevonden, vandaar dat hij zijn held laat sterven in de armen van diens geliefde. Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat Multatuli de echte Glorioso slecht (dat schrijft hij nota bene zelf!) of misschien helemaal niet heeft gelezen. Gaat het eigenlijk wel om die roman? In het dagboek van Mimi Hamminck Schepel, de tweede vrouw van Douwes Dekker, staat vermeld dat hij als jongen de roversroman Rinaldo Rinaldini, de roverhoofdman, ook van Vulpius, heeft gelezen.Ga naar eind18 Dit verhaal speelt zich af in Italië tijdens de Middeleeuwen en gaat over een bestaande Italiaanse ‘Robin Hood’. Deze roman was indertijd populairder dan Glorioso.Ga naar eind19 De vraag ligt voor de hand, waarom Multatuli Woutertje Glorioso en niet Rinaldo Rinaldini laat lenen en lezen. Misschien is dit het antwoord: ... hy [= Woutertje Pieterse] wilde Glorioso lezen. Ook deze verwijzing naar de bestaande Glorioso is ironisch en klopt niet, want daarin worden geen gravinnen geschaakt (en zeker niet bij dozijnen!) en pausen en kardinalen geplunderd. Het is merkwaardig dat Multatuli verwijst naar de roversroman Rinaldo Rinaldini, want uit de passage ‘Al de Rinaldini's en Fra Diavolo's van later tyden’ blijkt dat hij doelt op navolgingen van Rinaldo Rinaldini, terwijl deze roman veel bekender dan Glorioso was en eerder verscheen.Ga naar eind22 Misschien heeft het geheugen Multatuli parten gespeeld en heeft hij deze twee romans later abusievelijk verwisseld. Maar ook in Rinaldo Rinaldini komen de zogenaamde citaten uit en verwijzingen naar Glorioso waarover Multatuli het in Woutertje Pieterse heeft, niet voor. En suggestieve puntjes en gedachtestrepen vinden we ook niet in Rinaldo Rinaldini.Ga naar eind23 Dus om deze roman gaat het ook niet. | |
ConclusieMultatuli las Glorioso misschien en Rinaldo Rinaldini zeker, maar uit beide roversromans heeft hij niets letterlijk overgenomen in Woutertje Pieterse. Hij heeft zijn eigen fantasie laten werken naar aanleiding van wat hij zelf aan triviale romans al dan niet als kind gelezen had. Het Roverslied van Woutertje valt wel uit Rinaldo Rinaldini en/of Glorioso te destilleren. Met dit lied komt deze met één been in de puberteit te staan. Multatuli steekt in Woutertje Pieterse de draak met sensationele roversromans door middel van zijn versie van Glorioso. Het gaat hem dus niet om | |
[pagina 24]
| |
een bepaalde titel maar om de soort roman. De man die deze soort propageerde, was de auteur van Rinaldo Rinaldini en Glorioso: C.A. Vulpius. | |
C.A. VulpiusChristian August Vulpius (1762-1827) was het oudste kind van de Saksische groothertogelijke ambtenaar Johann Friedrich Vulpius en Margarethe Riehl in Weimar. Hun dochter Christiane was getrouwd met de beroemde wetenschapper en literator J.W. von Goethe, Hofgeheimrat, minister en intieme vriend van groothertog Karl August van Saksen Weimar Eisenach. Na zijn gymnasiumopleiding studeerde Vulpius rechten en filosofie aan de universiteit van Jena. Dankzij zijn zwager Goethe kwam Vulpius als secretaris in dienst bij de Leipziger boekhandelaar Gröschen. Daarna was hij in Weimar werkzaam als librettist en medewerker van Goethe. In 1797 kreeg Vulpius een vaste aanstelling aan de bibliotheek van Weimar - vermoedelijk weer dankzij Goethe - en in 1806 werd hij het hoofd van deze bibliotheek. In 1816 werd Vulpius een van de raadsheren van de groothertog. Vulpius schreef ongeveer zestig romantische werken: opera's, drama's, romans en vertellingen. Zijn roem berust bijna uitsluitend op zijn roversroman Rinaldo Rinaldini. Vooral met dit werk volgde hij trouw de melodramatische smaak van het grote publiek. Deze roman was een voorbeeld voor andere auteurs en beleefde dan ook vele herdrukken en navolgingen. Vulpius zette op deze wijze de traditie van de zeventiende-eeuwse schelmenroman voort en introduceerde met enkele anderen omstreeks 1800 de roversroman, dus louter ontspanningslectuur en... niet bepaald opvoedend! |
|