Over Multatuli. Jaargang 33. Delen 66-67
(2011)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Multatuli van het Jiddisch
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het feit dat Max Havelaar, Multatuli's bekendste werk, niet naar het Jiddisch is vertaald, verdient zeer zeker een speciale vermelding. Dit artikel is geen verhandeling over de linguïstische en esthetisch-literaire aspecten van de vertalingen. Ik bespreek hier de Jiddische uitgaven op grond van vooral de gegevens die op de titelpagina's, op de kaften en op de omslagen staan. Deze gegevens zijn op zichzelf al meer dan een rijke bron van informatie. Zij openbaren de motivatie en de beweegreden voor de belangstelling voor het werk van Multatuli en verschaffen inzicht in de toen heersende tijdsgeest, het culturele klimaat en de maatschappelijke context waarin deze vertalingen zijn verschenen. De namen van de uitgeverijen, drukkerijen, tijdschriften, bibliotheken en genootschappen laten er geen twijfel over bestaan uit welke hoek de opvattingen over de samenleving waaien en uit welke hoek de politieke visies en sympathieën komen.Ga naar eind6 We treffen veelvuldig het woord ‘arbeider’ aan. We komen onder andere namen tegen als: Arbeiders Vriend, Vrije Arbeider Wereld Pers, Stem van de Vrije Arbeider, ook Oproep tot Ontwaken en Anarchistisch Literatuur Genootschap. De uitgaven die mij hebben gediend tot onderzoek over ‘De Multatuli van het Jiddisch’ zijn niet alleen informatief wat betreft de nationaal-politieke en de sociale situatie in de landen waar de vertalingen zijn verschenen. Er kan ook veel uit worden opgemaakt over de Jiddischsprekende samenleving in het algemeen, over de desbetreffende Jiddischsprekende gemeenschappen en over de omstandigheden binnen die gemeenschappen zelf. Wegens de onlusten voor en rondom de twintigste eeuwwisseling en niet te vergeten de beruchte pogroms in Kishinev in 1903 en 1905, emigreerden vele Joodse vluchtelingen uit Centraal- en Oost-Europa naar vooral Engeland en Amerika, waar grote Jiddischsprekende conglomeraties ontstonden. Er waren onder deze bevolkingsgroepen moedertaalsprekers die alleen het Jiddisch machtig waren maar ook bi- en multilingualen. In Londen en New York was er duidelijk een behoefte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan literatuur in het Jiddisch, getuige het grote aantal bibliotheken met een Jiddische inventaris en de vele culturele verenigingen die boekenverzamelingen in het Jiddisch beheerden. Daar treffen we dan ook de naar het Jiddisch vertaalde werken van Multatuli aan. In 1925 en in 1937 verschenen ook twee Jiddische vertalingen van Saïdjah en Adinda in grote en belangrijke Europese Jiddischsprekende gemeenten, in respectievelijk Kiev en Warschau. Titelpagina ‘Gekliebene meyseh'lech’ (1908)
Het is uitermate belangrijk dat we ons rekenschap geven van het feit dat we hier te maken hebben met het volgende vrijwel unieke fenomeen. De Jiddische vertalingen van Multatuli's werken zijn niet gebonden aan één bepaald geografisch gebied, noch aan één bepaald staatkundig domein of aan één bepaalde talige regio. Integendeel, ze dienen een bevolkingsgroep die verspreid is over diverse landen en continenten. Deze van elkaar verschillende geografische en staatkundige gebieden hebben uiteraard hun eigen afzonderlijke kenmerkende cultuurverschijnselen en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-patronen met heterogene uitingen, opvattingen en gedragingen. Maar ondanks de geografische afstanden en de verscheidenheid aan omringende cultuur- en taalmilieus dragen de Jiddische vertalingen van Multatuli toch een homogeen karakter. Allereerst betreft het eenzelfde taalstructuur en wel het geschreven standaard Jiddisch dat gebaseerd is op de Jiddische dialecten van Oost-Europa.Ga naar eind7 De overgrote meerderheid sprak toentertijd het Oost-Europese Jiddisch dat ook heden ten dage nog wordt gebruikt in bijvoorbeeld Israël, maar ook elders in de wereld. Het Noordwest-Jiddisch zoals dat voorkwam in delen van Nederland (Daniëls-Waterman 2008)Ga naar eind8 en in de Elzas en Zwitserland is bijna geheel uitgestorven (Birnbaum 1979; Katz 1983; 1987). In wezen is dit Oost-Jiddisch een Germaanse taal, die sterk gekleurd is door de talen in de Slavische taalgebieden en door het Hebreeuws en in zekere mate ook het Aramees.Ga naar eind9 Het wordt geschreven in het Hebreeuwse schrift, van rechts naar links. Verder hebben de vertalers, uitgevers en drukkers een gezamenlijke etnische afkomst. Ze ontspruiten uit eenzelfde cultuur en sfeer, en hebben bovendien het Jiddisch als moedertaal gemeen, binnen andere talige en zelfs multitalige contexten.Ga naar eind10 Het Jiddisch was en is nu eenmaal een omgangstaal, een lingua franca, een gemeenschappelijk communicatiemiddel dat Joodse bevolkingsgroeperingen waar dan ook ter wereld met elkaar verbindt en bovendien een verbondenheid schept. Lang voor de nu opkomende begrippen en termen als transnationaliteit, grensoverschrijding, interculturaliteit en globalisering was de Jiddische literatuur, zowel authentieke als vertaalde werken, al meer dan een eeuw geleden een typisch voorbeeld en een typische uiting hiervan. Ook recensies van Multatuli's werken binnen de Jiddischsprekende gemeenschap in bijvoorbeeld Londen zullen niet kunnen worden losgekoppeld van die in bijvoorbeeld New York, Polen of Rusland. De materie wordt benaderd vanuit een gezamenlijke achtergrond en afkomst en vanuit een overeenstemmend normenen waardensysteem, ongeacht eventuele individuele literaire opvattingen. Bovendien, zoals we zullen zien, bestaan er wereldwijd qua politieke en sociaal-maatschappelijke visies grote overeenkomsten tussen de profielen van de vertalers, uitgeverijen, drukkerijen en de tijdschriften waar deze Jiddische vertalingen zijn verschenen, alsook van de bibliotheken waar ze zijn gecatalogiseerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vertalingenZoals boven vermeld heb ik vijf Jiddische vertalingen gevonden. Hieronder een beschrijving, chronologisch gerangschikt op data van uitgave. i. De 15 pagina's tellende publicatie ‘Die minhogiem’ (1907), ‘De zeden’Ga naar eind11 bevat vier teksten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is opmerkelijk dat er geen enkele vertaler wordt vermeld. Op de titelpagina en op de laatste pagina staat er echter een weelde aan andere informatie. Deze bundel is uitgegeven in New York bij de Jiddische ‘Vek-Ruf’ Uitgeverij (‘Wake-Call’) en kostte indertijd volgens het titelblad drie dollarcent. De drukkerij Lipschits in de Lafayettestraat 49-51 heeft het boekje gedrukt. Men kon het bestellen bij E. Gosfield, 442-444 East 120th Street. Op de achterpagina staat een aantal aanraders onder een onderstreepte gebiedende wijs ‘Leest!’ Men wordt daar dus vriendelijk verzocht de volgende drie Jiddische tijdschriften te lezen: Arbayter Fraynd, daar vertaald als Workers Friend en ook de Fraye Arbayter Shtimme. Beide weekbladen noemen zichzelf respectievelijk anarchistische en anarchistisch-communistische tijdschriften en verschenen in New York en Londen, met vermelding van prijzen en volledige (bestel)adressen. De derde aanrader, het Londense tijdschrift met de naam Germinal, was ook een anarchistisch orgaan. Rudolf Rocker was in 1900 de oprichter, en later de redacteur ervan (Fishman 1975). De katholieke in Mainz geboren Rudolf Rocker (1873-1958), de vermaarde anarchist-syndicalist, schrijver en activist, met een zeer interessante, niet alledaagse en indrukwekkende levensloop, komen we tegen als schrijver van een zeer uitgebreid voorwoord in het Jiddisch, in de bundel Liebes-Brief van 1911 (zie hieronder paragraaf 111). Een curiositeit: deze bundel staat op de Spunk Library site (een ‘on-li- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ne anarchist library and archive’) vermeld als ‘The Leaders’ dat een regelrechte en letterlijke vertaling is van het Jiddische en het Hebreeuwse woord ‘Manhigim’, en dus op een grove leesfout berust.
ii. ‘Gekliebene meyseh'lech’ (1908) - ‘Verzamelde verhaaltjes/sprookjes’ of ‘Bloemlezing’ (mijn vertaling) bevat twintig teksten. Ook hier wordt geen vertaler genoemd. Het zes pagina's tellende voorwoord is samengesteld door de bekende literaire criticus en essayist Baruch Rivkin (zie over hem hieronder). Deze anthologie van 64 pagina's is uitgegeven door A. Golub in Londen bij de Fraye Arbayter Welt - Vrije Arbeider Wereld drukkerij.
In de inhoudsopgave zijn er twintig ‘meyseh'lech’ vermeld. Echter, niets maakt duidelijk over welke teksten van Multatuli het gaat. In het uitgebreide vijf pagina's tellende voorwoord van Rivkin wordt niet uitgelegd uit welke werken deze bijeengebrachte stukken zijn gehaald. De twintig teksten hebben in de Jiddische vertaling elk een eigen titel. Deze titels geven de kwintessens en de kern van de boodschap en de moraal van de tekstgedeelten weer, of de les die er uit geleerd kan worden. Het was een hels karwei en ik had er een heel tijdrovende klus aan om er achter te komen welke originele tekst van Multatuli onder welke titel schuilging. Het is nu eenmaal onmogelijk het gigantisch uitgebreide oeuvre van Multatuli helemaal uit het hoofd te kennen. Ook is er geen orde in de opeenvolging van de teksten. De teksten staan namelijk niet in chronologische volgorde. Beginnende bij het ‘Eerste Sprookje’ uit de Minnebrieven onder de titel ‘Der theater manadzher’ (‘De directeur van het theater’), via excerpten en fragmenten uit Ideën weer terug naar Minnebrieven en tot slot een pagina met negen uitverkoren ‘Gekliebene Gedanken’ (‘verzamelde gedachten’) uit Ideën 1 en Ideën 11. Zelfs als er al een paar teksten uit één en hetzelfde werk zijn gehaald, zoals uit de Minnebrieven, dan staan ook deze niet in de volgorde van die van bijvoorbeeld de Verzamelde Werken. Soms begint een tekst zomaar in het midden en niet bij het begin, zoals het geval is met nummer 14 ‘A gesprech mit Japaner’ (‘Een gesprek met Japanners’) dat opent met: ‘Ik ben bij de Japanners geweest en heb met hen ontbijt gegeten (ontbeten)’ en dus eigenlijk de originele tekst tot regel 45 overslaat.
Hieronder de teksten zoals vermeld in de inhoudsopgave:Ga naar eind15
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vier teksten, namelijk met de nummers 4, 7, 9 en 13 uit deze anthologie, zijn identiek met de vier teksten uit de eerste besproken bundel hierboven ‘Die minhogiem’. Men zou dus kunnen beweren dat ze daaruit zijn overgenomen. Maar het is ook mogelijk dat de bundel ‘Die minhogiem’ is ontleend aan weer een andere vertaling, want vermelding van de bron en vertaler ontbreekt. Dezelfde veronderstelling zou kunnen worden gemaakt betreffende de vertaling van de anthologie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Gekliebene meyseh'lech’. Ook hier staat nergens een bron en vertaler vermeld. Mogelijkerwijze zou ‘Gekliebene meyseh'lech’ gebaseerd kunnen zijn op één of twee bloemlezingen van Wilhelm Spohr, op die van 1899 of van 1903.Ga naar eind22 Dit zou kunnen worden geconcludeerd op basis van enkele teksten die we ook in de beide Spohr-uitgaven vinden, namelijk: ‘Haych (Hoych) leben 1 en 11’ en ‘IJsberen in Italië’. Verder bezigt Spohr de titel ‘Japanse gesprekken’. Maar dan blijft toch nog het probleem rondom de incorporatie van de tekst ‘(Die) tsivilizatsion’ (‘De beschaving’) in ‘Gekliebene meyseh'lech’, want deze tekst komt niet voor in de Spohrvertalingen. Carl Derossi, ‘een andere Multatuli-in-het-Duits vertaler’ zou ook in aanmerking kunnen komen als eventuele bron voor de Jiddische vertalingen. ‘Zijn gedrevenheid Multatuli te propageren - zij het kortstondiger - lijkt op die van Spohr: tussen 1885 en 1891 is hij zeer bedrijvig in de verspreiding van Multatuli's ideeën’ (Jongstra 1985: 236).Ga naar eind23 Het is aannemelijk om te veronderstellen dat de Duitse vertalingen Multatuli hebben geïntroduceerd in het algehele Europese taalgebied. Ik heb echter geen aanwijzingen gevonden waaruit blijkt welke werken de basis zijn geweest voor de Jiddische vertalingen. Over de uitgever A. Golub is bekend dat hij onder aandere ook ‘Der anarchismus’ van de vermaarde Errico Malatesta heeft uitgegeven bij zijn Jiddische drukkerij in 1908, hetzelfde jaar van uitgave van de ‘Gekliebene meyseh'lech’, alsook ander anarchistisch materiaal.Ga naar eind24 Baruch Rivkin de schrijver van het uitgebreide voorwoord is het pseudoniem van Baruch Avraham Weinryb (1883-1945), geboren in een dorpje in Letland. Via Europa is hij naderhand in 1911 naar de Verenigde Staten geëmigreerd, waar hij bijdragen leverde aan het anarchistische Jiddische blad de ‘Fraye Arbayter Shtime’. Rivkin was zeer productief en publiceerde veel essays en recensies. Hij heeft talrijke vertalingen naar het Jiddisch op zijn naam staan. De bibliografie van tientallen pagina's, samengesteld door Ephim H. Jeshurin in 1953, geeft een uitstekend overzicht van zijn werk. In hetzelfde jaar is ook een lijvige biografie over hem verschenen. In het voorwoord geeft Baruch Rivkin korte inhoudelijke besprekingen van enkele van de twintig teksten met nadruk op de ziekelijke verhoudingen en wantoestanden binnen de samenleving die Multatuli beschrijft en de oneerlijke verdeling tussen ‘...de machtigen en de zwakken, de voldanen en hongerlijdenden, de heersers en onderdanen’. Hij stelt het literaire gehalte op hoge waarde: ‘Multatuli heeft er zijn hele ziel in gelegd’, ‘...hij heeft zijn gedachten met een bijzondere gratie en bekoorlijkheid op een poëtische manier uitgebeeld’. Over de tekst ‘(Die) tsivilizatsion’ schrijft Rivkin met name: ‘Als slotwoord van de “Meyseh'lech” kan “de christelijke beschaving” dienen. Deze verschijnt als een van kop tot voet bewapende rover-koopman, die de “blijde boodschap” aan de wilde brengt’, zodat die kan ‘sterven als een beschaafd mens’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iii) ‘Liebes-brief’ (1911) of Minnebrieven, is vertaald door Abraham Frumkin, maar het is niet duidelijk uit welke brontaal. Het voorwoord is van de hand van Rudolf Rocker. Het boek is uitgegeven in Londen door het ‘Anarchistische Literatuur Genootschap’ bij de Arbayter Fraynd Uitgeverij, aldaar gedrukt en telt 194 pagina's. Der Arbayter Fraynd werd beschouwd als een anarchistisch-communistisch orgaan. Rocker zegt in zijn voorrede: ‘In de Minnebrieven spiegelt zich de totale innerlijke strijd af die Multatuli heeft ondergaan en tevens de grootheid van zijn karakter. Het is de tragedie van een eenzame strijder en tegelijkertijd de tragedie van de menselijke genie, maar niet voor altijd zal het een tragedie blijven, want in de laatste brief klinkt het triomfgezang van een grote toekomst: - “eerst de wil, dan de kracht en ten slotte de zege!”’Ga naar eind25 Volgens Rocker is de Liebes-brief een boek voor alle tijden, een tijdloze boodschap. Hij beweert: ‘Het is niet alleen één van de meest originele boeken in de wereldliteratuur, maar ook één van de meest revolutionaire werken die ooit zijn geschreven.’ Hij maakt gewag van de advertentie die Eduard Douwes Dekker in 1862 in drie Amsterdamse kranten had geplaatst en is van mening dat deze aanklacht een cultuurhistorisch document is. Een aanwijzing voor de eventuele brontaal waarin Rocker Multatuli heeft gelezen zouden we misschien kunnen afleiden uit de wijze waarop hij zijn bewondering uit over het verschijnen van Woutertje Pieterse: ‘En plotseling schrijft hij het meest prachtige verhaal van de “Kleine Walter” waar hij ons de kinderziel met zulk een meesterschap toont, dar zelfs zijn bitterste vijanden hem wel moeten gaan waarderen.’ De in Jeruzalem geboren Abraham Frumkin (1872-1946)Ga naar eind26 stond bekend als een prominente anarchist. Hij was een begenadigd vertaler en heeft onder andere Ibsen, Chechov, Büchner, Etiévant, en Gorky naar het Jiddisch vertaald. Tijdens zijn verblijf in Londen verkeerde hij in dezelfde kringen als Rudolf Rocker en heeft in 1896 zelfs een boek gepubliceerd over deze periode: In the Spring Period of Jewish Socialism. Via Parijs vestigde Frumkin zich in New York, waar hij tot aan zijn dood bijdragen leverde aan het dagblad Yiddische Welt. De katholieke Rudolf Rocker kwam voor het eerst in contact met de Joodse anarchistische beweging tijdens zijn verblijf in Parijs in 1893. Naderhand, in Londen, sloot deze kleurrijke non-conformist zich aan bij de Arbayter Fraynd groep. In het gelijknamige tijdschrift publiceerde hij tientallen kritische essays waarin hij de marxistische invloed in de Londense arbeidersbeweging bestreed. Volgens Fishman (1974) was dit het eerste kritische onderzoek van het marxisme in het Jiddisch. Gedurende de Eerste Wereldoorlog viel Rocker de Tweede Internationale aan vanwege het feit dat ze het conflict niet hadden kunnen voorkomen. Hij voorspelde al in 1914 ‘een periode van massamoorden zoals de wereld nog nooit had gekend’. In een heftige discussie met Kropotkin schreef hij in de Arbayter Fraynd dat deze oorlog ‘in tegenstrijdigheid is met alles waarvoor we hebben gevochten.’ Niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lang na deze publicatie werd Rocker gearresteerd en geïnterneerd als een vijandige burger van Duitse nationaliteit. In een gevangenenuitwisseling zorgde het Rode Kruis ervoor dat hij in Nederland terechtkwam waar hij liefdevol werd opgevangen bij Domela Nieuwenhuis thuis.
iv) ‘Saaid oen Adinda’ (1925) is uitgegeven in Kiev, in de reeks ‘Shul un Pionern Bibliothek’ onder redactie van Lipe Reznik bij de Coöperatieve Uitgeverij ‘Kultur-Lige’. Ook hier vinden we op de titelbladen veel informatie. Op de nevenpagina van het voorste titelblad staan de titel, auteur en uitgeverij behalve in het Jiddisch ook in het Russisch vermeld. Het voorste titelblad is geïllustreerd met een typisch Indonesische schets van een man en een vrouw onder een palmboom. Op het nevenblad van het tweede titelblad, no 2 genummerd, zien we het embleem van de vereniging Jewish Cultural Reconstruction: een davidster met in het midden gegraveerd de vertaling in het Hebreeuws ‘tekoema letarboet Jisra-eel’ (hernieuwing/herleving van de Joodse cultuur). Op dit exemplaar staat een stempel in het Jiddisch en het Russisch: Ki-jever Jiddische Zentrale Meloche Bibliothek en nog iets onleesbaars. Dit specifieke exemplaar komt dus oorspronkelijk uit Kiev zelf, en wel uit de Jiddische Centrale Joodse Arbeiders Bibliotheek. Het is de vierde druk in een oplage van 5000 exemplaren. De prijs van deze uitgave toentertijd was 15 kopeke. In tegenstelling tot bovenstaande vertaalde werken van Multatuli in het Jiddisch (zie hierboven paragrafen 1-11-111) die in kleine tot zeer kleine lettertypen zijn gedrukt, is de tekst van deze publicatie in een grote typesetting. Het Jiddische schrift dat doorgaans alleen in medeklinkers wordt geschreven is hier voorzien van enkele klinkers die het lezen vergemakkelijken. Dit alles duidt erop dat de doelgroep leerlingen en mogelijk ook beginnende lezers van het Jiddisch waren. In het begin van de twintigste eeuw begon de bloeiperiode van de geschreven kinderliteratuur in het Jiddisch (Bar-El 2003).Ga naar eind27 Daarvoor hoorden kinderen merendeels legenden en verhalen uit de Talmoed en uit de midrash.Ga naar eind28 In Polen en Rusland was dit ook de periode van oprichting van talrijke educatieve instituten met het Jiddisch als taal van instructie. Voor dit doel werden school- en kinderboeken gepubliceerd met originele Jiddische literatuur, met adaptaties en vertalingen van buitenlandse werken in het Jiddisch. Het merendeel werd eerst verspreid in kindertijdschriften die werden geredigeerd door de onderwijzers zelf. Het is bekend dat de kinderliteratuur in het Jiddisch over het algemeen het socialisme promootte (Bar-El 2003). De redacteur van de reeks schooluitgaven, de erudiete Lipe Reznik (1890-1944), van oorsprong uit Oekraïne (Chernobyl) verhuisde in 1910 naar Kiev. Daar was hij werkzaam als leraar en lector in de Jiddische taal. Als lid van de Kiev Groep van Jiddische auteurs, leverde hij artikelen aan het tijdschrift Di Yidishe Sprakh (‘De | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jiddische taal’) over vooral taalplanning. Reznik heeft een collectie Jiddische vertalingen op zijn naam staan van Russische klassieken alsook van middeleeuwse Hebreeuwse poëzie. In 1914 verscheen zijn eerste bundel kindergedichten. In totaal produceerde Reznik vijf bundels poëzie en vier toneelstukken. De Kultur-Lige werd in 1917/1918 in Kiev opgericht met als doelstelling het promoten van de ontwikkeling van alle aspecten van de contemporaine Jiddische cultuur, met inbegrip van onderwijs, literatuur, theater, muziek en het publiceren en distribueren van boeken. In 1920 namen de bolsjewieken de organisatie over. Wat er uiteindelijk overbleef van de Kultur-Lige was de uitgeverij die zich voornamelijk richtte op studieboeken in het Jiddisch voor kinderen (Bartelik 2005; Fishman 2005; Shmeruk 1993).
v) ‘Sajid oen Adinda oen a Peruaner maissele’ (1937). Het is niet duidelijk of we hier met een vertaler, bewerker of redacteur te doen hebben. Er staat alleen: Jiddisch: M. Taichman.Ga naar eind29 Deze publicatie is oorspronkelijk uitgegeven in Warschau in het tijdschrift Kinder-Frajnd jaargang 3, nummer 16, met een voorwoord van de vertaler/redacteur.Ga naar eind30 In de boekuitgave staat alleen op het tweede titelblad de naam van het toegevoegde Peruaanse verhaal. Ook hier, zoals bij de Kiev-uitgave ‘Saaid oen Adinda’ zijn de grotere typesetting en de toegevoegde klinkers een indicatie dat het boekje voornamelijk voor kinderen/jeugd was bestemd. Op het nevenblad van het tweede titelblad staat een opschrift dat aangeeft dat dit tijdschrift is gelieerd met een organisatie in Warschau, en wel die van de Vrienden van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem (sic!).Ga naar eind31 De Warschau-tekst en de Kiev-tekst zijn niet identiek. In het voorwoord merkt M. Taichman op, dat het eerste verhaal Sajid oen Adinda ‘met recht wordt beschouwd als een parel van de Europese literatuur’. Volgens hem beschrijft ook het tweede verhaal ‘a Peruaner maissele’ ‘een niet minder zuivere menselijke liefde’; hij voegt er aan toe dat dit verhaaltje uit ‘Walters Belevenissen’, komt. Naar alle waarschijnlijkheid hebben hier we dus te maken met een vertaling uit het Engels of het Duits, getuige de voornaam Walter. Op de lijst van vertalingen van Multatuli's werk, aanwezig in het Multatuli Huis, komen we drie Duitse vertalingen van Woutertje Pieterse tegen van voor 1937: twee van Wilhelm Spohr in 1901 en 1936 en één van Karl Mischke in 1901, alle drie met de voornaam Walther. De Engelse vertaling van Hubert Evans Walter Pieterse. A story of Holland kwam in 1904 uit.Ga naar eind32
De educator-pedagoog en auteur Moyshe Taichman stond aan het hoofd van een groep onderwijzers die in 1935, in Warschau de uitgeverij Kinderfraynd oprichtten. Naderhand werd hij de hoofdredacteur van het gelijknamige jeugdtijdschrift. Het educatieve netwerk van Jiddisch-talige scholen in Polen, bekend als de tsys- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ho - de centrale Jiddische schoolorganisatie - sponsorde en richtte een aantal uitgeverijen op met als specifieke doelgroep onderwijzers en schooljeugd. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werden tientallen leesboeken in het Jiddisch vertaald. Originele Jiddische literatuur werd aangepast aan de verschillende leeftijdsgroepen en gepubliceerd in speciale schooluitgaven. Men stelde ook Jiddische schoolboeken samen. Vaak werden deze kinderboeken geïllustreerd door beroemde schilders, zoals Marc Chagall. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slotMen kan beweren dat de beweegreden tot en de aanleiding voor de Jiddische vertalingen convergeren in één belangstellingssfeer: de etisch-morele missie die Multatuli in zijn oeuvre op zich nam. Hij wordt als het ware aangewend en opgeëist om kracht bij te zetten bij de politieke en ideologische overtuigingen van alle personen die hebben meegewerkt aan de totstandkoming en de distributie van deze Jiddische vertalingen. Hun doel was duidelijk hun achterban en anderen te confronteren met de thema's die Multatuli heeft verweven in zijn werken. In de verschillende voorwoorden worden de Nederlandse achtergrond van Multatuli en zijn loopbaan in Nederlands-Oost-Indië op een zakelijke en feitelijke wijze aangestipt. Maar er wordt wel uitvoeriger ingegaan op zijn beschrijvingen van de daar heersende maatschappelijke wantoestanden, het machtsmisbruik en zijn aanklacht daartegen richting de autoriteiten. De vraag om welke Multatuli het gaat is dus niet moeilijk te beantwoorden.Ga naar eind33Ga naar eind34 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mieke Daniëls-Waterman |
|