Over Multatuli. Jaargang 31. Delen 62-63
(2009)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||
J.T.W.A. Cornelisse
| |||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||
Het is u bekend, waarde vriend, er bestaat een merkelijk verschil tusschen letterdieven en navolgers. Van de eerste soort, die onbeschaamd onder eens andermans werk hunnen naam plaatsen, heb ik, toen ik in de dagbladpers werkzaam was, er eenige aan de kaak gesteld; - navolgers zijn daarentegen omwerkers van eens andermans gedachten, en tot deze behoort, volgens mij, de schrijver van Vorstenschool, alhoewel dit stuk verdienstelijker behandeld is dan de bron waaraan het is ontleend.Ga naar eind4 Erg diep is er door de deelnemers aan deze discussie niet in de feiten gegraven. De Leeuwe baseert zich in zijn proefschrift volledig op Kok, die op zijn beurt alleen maar een paar zinnen uit het artikel van Staes citeert. Kok zelf kon het in zijn toewijding aan Multatuli niet opbrengen dat Franse boek te lezen, de novelle, die de Belg Staes, als enige, wél had gelezen. Michel Massons Le Grain de Sable was in die dagen kennelijk in Nederland totaal onbereikbaar. Misschien ook wel omdat het geen zelfstandig boek is, maar slechts één van de vier korte verhalen in de bundel Daniel de Lapidaire ou les Contes de l'Atelier. Als dan Staes de titel van dat boek inkort tot de laatste vier woorden, en op onderdelen de plots van beide verhalen onjuist weergeeft, is de verwarring compleet. Nu werd in de negentiende eeuw wel ruimer omgegaan met het ontlenen van ideeën dan misschien nu gebruikelijk is. In brieven aan Huet en Vosmaer bekende Dekker dat hij schatplichtig was aan Massons verhaal. Hij had het in zijn jeugd gelezen, vóór hij naar Batavia vertrok. vs verscheen in 1872/73, als Idee 929 en 930 in de Ideen deel iv. In het voorwoord, dat daar werd afgedrukt is Multatuli veel minder openhartig: Daar vindt men: Vorstenschool, of vluchtige schets van 'n paar verschillende wyzen waarop hooggeplaatste personen hun roeping zouden kunnen opvatten. Dit namelyk is, met het oog op 't ptogtam en 't motto dezer Ideen, de hoofdzaak, en niet het povere, door louise en my even onachtzaam behandeld, kuiperytje, dat trouwens meermalen - ik meen zelfs in de arabische vertellingen - tot grondslag van romannetjes gediend heeft.Ga naar eind5 Zo wordt toch op zijn minst de suggestie gewekt, dat een soortgelijke intrige te vinden zou zijn in de ‘arabische vertellingen’. Waarmee Multatuli waarschijnlijk doelt op de verhalen van Duizend-en-een-nacht. Een oprechte bronvermelding is het niet, eerder een poging de lezer op het verkeerde been te zetten. Een slordigheid is wel heel onwaarschijnlijk; daarvoor was Dekker toch teveel een perfectionist: het voorwoord bij Vorstenschool is met zeer grote zorgvuldigheid gecomponeerd. Men kan alleen maar speculeren waarom Dekker Massons verhaal niet noemt. De overeenkomsten tussen de beide werken zijn echter onmiskenbaar. | |||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||
Staes noemt er slechts enkele. De Leeuwe put zich vooral uit in het opsommen van de verschillen. Het is daarom tijd de werken eens echt naast elkaar te leggen, om alle overeenkomsten tussen de beide verhalen op te sporen. Pas daarna kunnen we de vraag ‘was dit nu plagiaat of niet?’ ten principale beantwoorden. Ik heb lang gezocht naar een exemplaar van Les Contes de l'Atelier in een druk die Multatuli tijdens zijn jeugd heeft kunnen lezen. Het bleek echter dat er in geen enkele bibliotheek in Nederland een volledige versie van Massons verhalenbundel beschikbaar was. Alleen de bibliotheek van Sociale Geschiedenis van de uva had een tweede deeltje, maar daarin waren jammer genoeg alleen de laatste hoofdstukken van Le Grain de Sable te lezen. Sinds november 2005 bezit het Multatuli Museum een latere druk van Daniel de Lapidaire ou Les Contes de l'Atelier uit 1867. In tegenstelling tot wat Staes meldt, is de eerste druk van Massons verhalenbundel in 1830 verschenen in vier deeltjes, de eerste twee delen onder het pseudoniem Michel Raymond, deel drie en vier dragen de naam Michel Masson. De uitgave van 1832 is met Michel Raymond gesigneerd, de druk uit 1833 weer met Michel Masson. Welke druk Dekker ooit gelezen heeft, is niet bekend. Zeer waarschijnlijk toch de derde of een nog latere druk, aangezien Multatuli de naam Masson laat vallen in zijn brieven. | |||||||||||||||||||
Beknopte synopsis van Le Grain de SableDe vorst van een vorstendom ergens in Duitsland houdt van de jacht, feesten en vrolijk leven. Zijn huwelijk is slecht, voor zijn vrouw heeft hij geen tijd. Zij woont apart in een paleisje vet van het hof. Het regeren laat hij over aan de eerste minister. Tijdens een spontaan feestje op het hof is de eerste minister, graaf Otto, afwezig, die is dan op bezoek bij de vorstin. Haar echtgenoot is daarvan niet op de hoogte. Lakeien worden naar het appartement van graaf Otto gestuurd om hem te halen. Ze vinden niemand thuis. Om zijn afwezigheid te verklaren verschaft de man zich een vals alibi, door het te doen voorkomen dat hij de nacht heeft doorgebracht bij een jongedame van lage komaf. Hij betaalt zwijggeld aan een vreemde. Deze vrouw weet van niets, maar wordt als hoer nagewezen en komt zo in grote problemen. Het zwijggeld geldt als bewijs. Haar broer gaat op onderzoek uit, en uiteindelijk wordt de schuldige gestraft, en het meisje in haar eer hersteld. Zo opgeschreven valt dit vrijwel geheel samen met een synopsis die bij vs zou passen. In dit toneelstuk zijn anderen de schuldigen, maar daarvan zijn betrokkenen en toeschouwers niet altijd op de hoogte. Op zichzelf is deze verwantschap al heel opmerkelijk. De overeenkomsten gaan echter veel dieper en verder, hetgeen pas geheel duidelijk wordt als de verhalen in detail aan de hand van citaten naast elkaar worden gelegd: De eerste twee alinea's in zijn verhaal begint Masson met de volgende regels:Ga naar eind6 | |||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||
Supposons, dis je, que ce chateau soit celui de Maximilien d'Ysenbourg; Een echo hiervan vinden we terug in de brief van Multatuli aan Vosmaer (27 september 1874). Daarin vond ik de zin ‘stel dat we in 'n duitsche residentstad zyn’.Ga naar eind7 Masson gaat verder, en beschrijft een vorst, een landgraaf, die zich liever onledig houdt met feesten, de jacht en dubieuze vriendinnen. Op zijn lieftallige echtgenote is hij na zes maanden wel uitgekeken, voor haar heeft hij geen tijd meer, ze krijgt haar eigen kasteeltje twee mijl buiten de stad, vet weg van het hof. Behalve tijdens wat korte vluchtige bezoekjes aan zijn vrouw vermaakt de landgraaf zich vetder met zijn jonge vrienden en vriendinnen. Hij hervat zijn oude vrijgezellenleventje. Het regeren laat hij over aan zijn eerste minister, graaf Otto. De landgravin is zeer geliefd bij het gewone volk, de landgraaf heel wat minder, binnenkamers mort het volk.Ga naar eind8 Le trait dirigé contre la conduite du prince ne dépassait jamais le cercle d'amis de la maison. [...] La critique la plus dure qu'ils osassent se permettre contre lui, c'était de souhaiter à leurs fils toutes les verrues qui manquaient au prince d'Ysenbourg; à leurs filles, un sort plus heureux que celui de Clémentine, la landgrave délaissée. Op zekere avond is er een spontaan feestje op het paleis. Alles heel gezellig, maar als de gasten aan tafel gaan, missen ze de eerste minister, die anders toch nooit verstek laat gaan bij dit soort aangelegenheden. Er worden bedienden naar zijn woning, gestuurd, om hem op te halen. De bedienden komen onverrichter zake terug: Otto was niet thuis.Ga naar eind9 ‘Otton nous manque, messieurs; il nous le faut absolument; qu'on aille à l'instant le chercher chez lui, et qu'on parcoure la ville, si on ne le trouve pas à son hôtel.’..... Les valets, envoyés à l'hôtel du ministre, | |||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||
revinrent en disant qu'on ne l'avait pas trouvé chez lui; que d'abord son sécretaire leur avait dit que Monseigneur travaillait; mais que, pressé de questions, il s'était vu forcé d'avouer la vérité. ‘Ah! ah!’, dit Maximilien, ‘voilà mes soupçons qui se confirment: mon prudent ministre aura donc fini par tomber, comme les autres, dans les filets de quelqu'une des dames de ma cour; il n'a pas voulu nous dire son secret.’ Eenzelfde situatie doet zich voor in vs. Daar is ook een vorstin, die klaagt dat haar echtgenoot geen tijd voor haar heeft: ‘Altyd de jacht.’ Ook daar woont de koningin apart in haar eigen paleisje: Louise's Rust. In het tweede bedrijf viert haar man de koning na een dolkomische en vrij onzinnige ontwerpsessie voor een uniform een nachtelijk feestje met wat toevallig aanwezige hovelingen. De eerste minister graaf Otto is daar niet bij. Ook hier worden lakeien op pad gestuurd om de man op te halen. Bij terugkomst roept de kamerdienaar van de koning: Weis, halfluid. Een klein detail in dit fragment verdient enige aandacht: het woord ‘hôtel’ voor woning. In de negentiende eeuw was dat een plek waar men een luxe appartement kon huren om er voor langere tijd te wonen, zoals dat in Angelsaksische landen nog steeds wel gebruikelijk is onder rijken. In Frankrijk wordt het woord ook gebruikt voor luxe herenhuis. Masson gebruikt het, en in het bovenstaande citaat uit vs vindt men dit - voor het Nederlands wat ongebruikelijke - woord ‘hôtel’ voor woning bij Dekker weer terug. Bij Masson gaat het verhaal dan verder: de gasten maken zich vrolijk; welke | |||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||
dame zou de eerste minister ‘gestrikt’ hebben? Drie dames aan het hof staan boven elke vetdenking: de moeder en de zus van de landgraaf en zijn echtgenote de landgravin. Die mooie jonge prinses heeft in haar eenzaamheid echter juist wel degelijk haar troost gezocht en gevonden bij Otto, en dat ‘vieren’ zij juist diezelfde avond in haar paleisje ver weg buiten de stad. De Otto van Masson wordt gewaarschuwd door zijn secretaris, en de minister spoedt zich terug naar het kasteel in de stad. Hij heeft een groot probleem: hoe zijn afwezigheid te verklaren zonder zichzelf te verraden. Wat de gevolgen zijn als zijn relatie met de landgravin aan het licht komt, dát wil hij niet meemaken. Daarom verschaft hij zich een vals alibi: hij spreekt in een steeg een onbekende aan, wijst omhoog naar een verlicht raam, vraagt wie daar woont, krijgt als antwoord ‘een mooie jongedame’; en suggereert dan dat hij haar kent en dat hij zich die avond door het meisje heeft laten ‘verwennen’:Ga naar eind11 - Sait-tu, continua Otton en lui montrant la fenêtre éclairée, quel est le monsieur qui demeure là? Let nu op de parallellie met de ontwikkeling in vs. Daar vertelt de boekdrukkersknecht Puf in het vierde bedrijf hoe hij wordt aangesproken door een vreemde, en geld krijgt toegestopt boven aan de trap: Herm. | |||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||
En verder na de juffrouw? Of ze mooi was? In het Franse verhaal krijgt een klein joch plompverloren wat goudstukken toegestopt. Er wordt hem toegefluisterd, zijn mond te houden.Ga naar eind14 ‘Oui, tu m'as vu, je le sais; mais voilà qui te fera faire si tu avais envie de jaser.’ Otton tira de sa poche quelques florins; l'enfant le regardait toujours fixement, mais sans oser prendre l'argent, bien qu'il en eût bonne envie. Un bruit de pas se fit entendre dans la rue, le petit bonhomme regarda au loin: ‘Voilà maman!’ dit-il; à ces mots le ministte glissa les florins dans la main de l'enfant, en lui répétant encore une fois: ‘Surtout ne va pas t'aviser d'apprendre à personne que tu m'as vu sortir de chez mademoiselle Hélène.’ | |||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||
Tussen de tweede en de derde druk van Le Grain de Sable zijn er minieme tekstverschillen: zo is bijvoorbeeld het aantal goudstukken dat de jongen krijgt in de derde druk verminderd van vijftien tot tien. Zo blijkt dat de auteur voortdurend is blijven werken aan zijn tekst, maar aan de plot zelf verandert hij niets. Van stilhouden komt bij Masson weinig terecht: de muntstukken kletteren op de treden van de trap, als Fritz zijn gouden schat voor zijn moeder onder z'n pet probeert te houden. Het geld verdwijnt in de tas van zijn moeder, en de plotselinge rijkdom van het ventje staat borg voor heel wat opschudding bij de buren. Door de trap-scène raakt het verhaal van de mysterieuze rijke vreemdeling en manteau snel bekend, om te beginnen bij de directe buren. Een hoer op de trap, het is een schande!Ga naar eind15 - Ah! si sa pauvre mère vivait, elle en verserait des larmes de sang. - Et son père donc; il aurait été capable de la tuer; c'était un si honnête homme. De roddel verspreidt zich daarna snel. De volgende dag gaat de preek tijdens de dienst in de kerk natuurlijk juist over dat onderwerp. De hele gemeente weet ervan, behalve dan de drie direct betrokkenen. Het zwijggeld dient als bewijs. Een analoge functie heeft de trap-geschiedenis in vs, en daarvan getuigt Dekker in de al eerder geciteerde brief aan Vosmaer, met de nadruk op hoe cruciaal die scène is voor de ontwikkeling van de intrige. Er volgt een gedetailleerde uitleg over de plot van het drama. Kennelijk had Dekker een ijzeren geheugen voor alles wat hij ooit las: Van Huisde, (die v.w. wil staande houden) creëert 'n skandaal vóór V. Weert, en brengt daarom 'n arm meisje in opspraak door die scène op den trap. Hy wil dat V. Weert morgen als de Koning hem vraagt: ‘Waar zit je toch altyd?’ zich verschuilen kunne achter 'n minnarytje van lager soort. Reeds vóór de Koning 't vraagt, zal die trapscène (stel dat we in 'n duitsche residentstad zyn) overal verspreid wezen.Ga naar eind16 Massons verhaal gaat verder: Het meisje is op dat moment alleen thuis. Ze is onwetend van wat er daar beneden wordt bekokstoofd. De minister kent ze niet, heeft ze nooit gezien. Hélène woont samen met haar broer, na de dood van hun ouders. Broer Hugues heeft zijn vader op zijn sterfbed gezworen voor zijn zus en haar eer te zullen zorgen. Die ouders maken de schande dus niet meer mee. Laat op de avond komen broer Hugues met zijn beste vriend en compagnon Anselme Werner thuis. De beschuldiging komt pas de volgende dag voor hen aan | |||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||
het licht. Het borduurstertje was alleen die bewuste avond...; dat laat de mogelijkheid open, dat er misschien toch een ‘amant’ was, die... De twijfel is gezaaid. Evenzo beschrijft Dekker de onderlinge familieverhoudingen in vs. Allereerst de uitroep dat hun ouders deze schande bespaard blijft. Hiet zijn het niet de buren, maar is het Hanna die uitroept: Hanna. Ook hier is naaister Hanna die avond alleen thuis, en haar vriendje komt laat op de avond bij haar langs. Ga nu toch slapen, Albert! Het is laat! Ook in vs is er eerst twijfel bij Herman, maar hier laat de broer van Hanna zich snel overtuigen: Herm. peinzend. Broer Hugues in Le Grain de Sable gaat op onderzoek uit, hij trekt de conclusie dat die vreemde man iemand van het hof moet zijn. Uiteindelijk ontdekt hij dat het de eerste minister is, die hun die streek heeft geleverd. Evenzo gaat broer Herman in vs op onderzoek uit, en doet een vergelijkbare ontdekking: Hanna. | |||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||
Herm. a.v. De overeenkomsten zijn hiermee nog niet uitgeput: in beide verhalen is er een jachtscène, die een centrale plaats en overeenkomstige functie in de plot heeft. Tijdens die scène wordt de hoofdpersoon in het stuk belangrijke informatie toegespeeld. Het tweede hoofdstuk in Le Grain de Sable heet L'Épreuve du Regard. Broer Hugues krijgt het bewijs dat zijn zus onschuldig is. Tussen haar en graaf Otto is er geen enkele blijk van herkenning, als de graaf op zijn paard voor haar stilhoudt. Pas daarna kan broer Hugues zich echt gaan wijden aan zijn queeste tot eerherstel voor zijn zus. In vs worden tijdens die jachtpartij aan Louise een aantal paleisintriges geopenbaard, doordat ze op de achtergrond meeluistert, al zal Louise - net als Hugues - alles pas veel later ten volle begrijpen. In beide verhalen zijn er lieden aan het hof, samenzweerders, die uit zijn op de val van de eerste minister. Bij Masson is er een geheim genootschap van als boeren vermomde hovelingen die vergaderen in een herberg diep in een donker bos. Zij bereiden een staatsgreep voor om de eerste minister af zetten. Bij Multatuli is het vooral de hoveling Hesselfeld, die Van Weert probeert ten val te brengen door de man zwart te maken, en tegelijkertijd koningin Louise evenzeer te belasteren. Gelijk Rodolphe probeert in het Franse stuk met de eerste minister en de landgravin:Ga naar eind21 - Peut être, répondit Otton en effectant de sourire, sauriez-vous été plus heureux, si vous aviez cherche plus bas? -- Plus bas ou plus haut? objecta imprudemment Rodolphe. Otton baissa la tête, la parole expira sur ses lèvres. | |||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||
Hesself. in gesprek met Miralde. De laatst geciteetde zin in vs vormt een toespeling op vermeende amoureuze activiteiten van de eerste minister in vereniging met een zeer hoge dame. Dat dit hard aankomt, blijkt uit het toneel dat volgt: de koning, aangetast in zijn eer als man, vliegt de hoveling naar de keel, later schaamt hij zich over dit weinig koninklijke gedrag en doet hij alsof het niet serieus gemeend was, maar dat het een ‘grap’ was. Net als bij de landgraaf bij Masson, is de vorst niet op de hoogte van alletlei belangrijke ‘activiteiten’ van zijn echtgenote, en heeft hij reden genoeg om ongerust zijn. Op enig moment wordt ook de ‘Franse’ Otto verdacht van hetzelfde vergrijp. Landgraaf Maximiliaan roept hem ditect tet verantwoording. Ondet bedteiging met geweld wordt Otto meegevoerd:Ga naar eind24 [...] des espions veillaient à la porte; on a entendu la voix d'un homme; en vain Béatrix a juré qu'elle seule était auprès de la princesse. Le landgrave, averti heuteusement trop rard, a fait chercher le ministre à son hôtel; au moment où les gens de Son Altesse sortaient de l'appartement de mon maîtte, monsieur le comte rentrait; emmené presque de force chez le prince, que vouliez-vous qu'il dît? Net zo zijn er getuigen bij Masson, om het waarheidsgehalte van beschuldigingen te onderstrepen:Ga naar eind25 - Un amant! repeta le frère en fureur; Quel est celui d'entte vous qui l'a dit? | |||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||
hoop waren gelopen om het hardst. ‘Kom dan maar eens met getuigen!’ zei Hugo. ‘Die kunnen we zo halen, als je wilt.’ Helena, die totaal overrompeld was vanwege een zo'n zware beschuldiging, kon geen woord uitbrengen om zich te verdedigen. Ze snikte [...]) Nog een ander detail: in beide verhalen zijn er twee juristen aanwezig. Bij Masson beklaagt de vader van Hugues zich in een nagelaten brief aan zijn zoon over het leven als advocaat, en het geperverteerde en corrupte milieu van juristen en rechters waarin hij moest werken. Hij stopt ermee als advocaat, en ziet liever dat zijn zoon zijn brood verdient als een handwerksman in een eerlijk vak. In vs geeft Van Huisde er een indringend voorbeeld van waartoe een losgeslagen jurist zo al in staat moet worden geacht. In beide verhalen is er ook een jurist van de eerlijke(r) soort: bij Masson is dat de hoogbegaafde Otto [?]: advocaat, arts, doctor in de wiskunde en bovendien nog begaafd musicus: ‘un musicien capable de marcher sur les traces de notre Jean-Sébastien Bach.’Ga naar eind26 Otto von Spulgen, de eerste minister die prachtige wetten verzint voor het volk. In vs is het de ‘jurist’ Albert, de dichtende vriend van Hanna, die moet wachten om hoger op te klimmen, tot er ‘voldoende’ ministers gevallen zijn. Centrale thema's in beide stukken zijn: de goede zeden en de eer van de vrouw: ‘l'Honneur d'une femme coûte cher.’Ga naar eind27 Verder ligt er in beide verhalen een sterke nadruk op de adeldom van karakter, die men bij regeerders toch van nature mag aanwezig achten. Ook de gevolgen komen aan de orde, als een dergelijke edele inborst bij bestuurders ontbreekt. In beide verhalen komen de bedriegers ten val en wordt het meisje in haar eer hersteld. In vs zet Louise Van Huisde te kijk, ten overstaan van de betrokkenen. Bij Masson neemt de eerste minister alle schuld op zich van een samenzwering, en slaat hij op de vlucht in zelfgekozen ballingschap om de eer - maar niet het leven - van zijn minnares de landgravin te redden. Zelfs de algemene strekking van beide verhalen komt in hoge mate overeen. Zie het wangedrag, het hol plezier en de jachtpartijen van de koning (landgraaf) en zijn directe gevolg, in contrast met het norm- en plichtbesef van de koningin en de beide eerste ministers. De figuur Graaf Otto bij Masson is de pendant van Graaf van Weert in vs, bij Multatuli zijn hij en de koningin de integere en feitelijke bestuurders. Juist bij hen leven hoge idealen om het volk naar een beter bestaan te leiden. Net zo ligt er in beide verhalen dubbeldikke nadruk op het nobele karakter van de werkende klasse, te herkennen in de broer, zijn zus en haar verloofde. Er lopen heel wat lelieblanke zielen rond in beide verhalen. Evenzo is er de scherpe tegenstelling met de omgeving van deze mensen: de roddelende buren op de trap bij Masson, en de dronkelap Puf in vs, een leugenaar die zijn kinderen verwaarloost. In het verlengde daarvan bevatten beide werken een zeer voorzichtige en toch expliciete kritiek op de spilzucht en het holle lege leven dat sommige lieden uit de bovenklasse aan het hof leiden. De vrijheid van meningsuiting was | |||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||
nog zeer beperkt in de negentiende eeuw; kritiek moest zeer verpakt worden gebracht. Een extra reden voor een auteut om de plaats van handeling in een vreemd en ver land te plaatsen. Dat zulke kritiek herkend werd, blijkt al uit de veelvuldige ontkenning ervan: Dekker, die maar bleef herhalen dat het personage van koning George geen toespeling was op Koning Willem III, te beginnen in het voorwoord van vs. Het was ook niet voor niets dat in het voorjaar van 1875 bij de eerste uitvoering van vs de hoofdcommissaris van politie met wat dienders achter in de zaal klaar stond om in te grijpen. Het tijdperk van 1815 tot 1830 heet in Frankrijk de Restauratie, na de overwinning op Napoleon Bonaparte komt de Franse troon weer aan de Bourbons. Het is een periode waarin het voor een schtijver bepaald ongezond is al te openlijk kritiek te leveten op het koningshuis. In 1830 is er dan de Juli-revolte in Parijs, als antwootd op de vele ordonnanties van Karel x, waarmee de koning de klok probeert terug te draaien door de moeizaam bevochten burgerlijke vrijheden rigoureus in te perken, door bijvoorbeeld het instellen van censuur op de pers. Masson had meer dan genoeg reden om zich goed in te dekken: hij stelt met nadruk, dat het verhaal zich meer dan een eeuw geleden afspeelt en ook nog bij Frankrijks oude aartsrivaal: Duitsland. Zijn verweer tegen de censor kon dus zijn: ‘Hier en nu is alles beter.’Ga naar eind28 Nous verrons bientôt que la rancune est vivace dans le coeur d'un baron allemand. Natuurlijk zijn er - voor wie wil - legio verschillen aan te wijzen tussen beide verhalen, in vorm en taalgebtuik en litetaire waarde. Vooral De Leeuwe put zich daarin uit. Zo is er in vs vaak sprake van een eerste minister, maar die blijft in het hele drama onzichtbaar. Puf is een volwassene, en geen kind zoals Fritz. Albert de verloofde van Hanna blijft bij zijn meisje, Anselme Werner gaat er vandoor; hij kan de gedachte niet verdragen, dat zijn aanstaande hem mogelijk ooit ontrouw was, en hij mogelijk niet haar eerste minnaar is. Massons verhaal bevat tal van typisch romantische ingrediënten: geheime genootschappen, spionnen, pistolen, een geheime toegang tot een boudoir... en het wordt verteld in een in de negentiende eeuw zeer passend plechtig taalgebruik. Multatuli's woordkeus staat onmiskenbaar dichter bij de dagelijkse omgangstaal. Het is niet bekend of Multatuli in 1870 en al eerder, toen hij aan vs werkte, alles uit zijn herinnering deed, of dat hij na terugkomst uit de Oost over een exemplaat van Massons boek beschikte. Het is heel wel mogelijk dat hij bij het werken aan vs het boek nog eens heeft herlezen, al was het maar om op die manier het verloop van de plot weer helder voor de geest te krijgen. Multatuli heeft | |||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||
immers lange tijd getobd vóór hij een bevredigende afronding vond voor zijn drama; de uiteindelijke verzoening tussen de Koning en de Koningin komt geheel uit Dekkers koker en past veel beter in de idealistische opzet van zijn drama dan de totale ontreddering waarmee Masson zijn vorstenkoppel opzadelt. Maar in het ontwikkelen van een sluitende intrige met een kop en een staart was de handige verhalenverteller Masson hem beslist de baas. Blijft de haast onontkoombare conclusie, dat Massons Zandkorrel heel veel meer was dan zomaar een ‘hulpconstructie’, zoals De Leeuwe ons zo graag wil doen geloven.Ga naar eind29 Het vonnis in de kwestie ‘plagiaat of niet’ valt daarmee in het nadeel van Dekker uit, met als extra bezwarend feit de poging tot mystificatie in het voorwoord van zijn toneelstuk. Ook zonder de feitelijke bekentenis van Dekker in zijn brieven aan Vosmaer en Huet zijn de overeenkomsten tussen beide verhalen te talrijk. Anderhalve eeuw na dato, zijn deze feiten - in juridische zin - meer dan verjaard: niets staat ons echter in de weg andermaal met volle teugen te genieten van deze prachtige negentiende-eeuwse literatuur. | |||||||||||||||||||
August Michel Benoît GaudichotWie was eigenlijk die Masson, wiens werk Multatuli blijkbaar zo intens heeft gelezen? August Michel Benoît Gaudichot werd geboren op 31 juli 1800 in Parijs als de zoon van een arbeider. In april 1873 trouwt hij met Clémence Hadingue. In 1881 of 1883 overlijdt hij in Parijs. Gaudichot begint zijn loopbaan als danser in het Théâtre Ninthabor, bij gebrek aan succes gaat hij aan de slag als steensnijder (lapidaire), later werkt hij in een boekhandel. Daar komt hij in contact met vele schrijvers. Na 1826 werkt hij als journalist voornamelijk voor Le Figaro, maar ook voor La Nouveauté, Le Mercure en La Lorgnette. Op de redactie van Le Figaro leert hij Raymond Philippe Auguste Brücker (1800-1875) en Léon Gozlan (1803-1866) kennen. De drie mannen worden vrienden. Zijn eerste theaterstuk La conquête du Perou en Monthabor is al van vóór 1828. Na 1830 stopt Michel als journalist bij Le Figaro. Massons debuutroman Le Maçon schrijft hij samen met zijn vriend Raymond Brücker. Het boek wordt gepubliceerd onder het pseudoniem Michel Raymond, een samentrekking van hun beider voornamen. Dit boek heeft een matig succes. Massons volgende boek is Daniel de Lapidaire, ou les Contes de l'Atelier. Dat verschijnt in 1830 in vier delen, de eerste twee onder Michel Raymond, om te profiteren van de naamsbekendheid van dit pseudoniem. De eerste twee delen oogsten genoeg bijval, en de laatste twee delen zijn daarom met Michel Masson gesigneerd. De bundel wordt daarna nog vaak herdrukt, laatste herdruk is in 1883. Hoewel het aantal verhalen in deze bundel soms wisselt, blijft Le Grain de Sable een vast onderdeel. Er staat een lange lijst met geschriften op Massons naam. Verhalenbundels, boeken als Les Enfants célèbres, (1838, 11e druk 1880), een veel gelezen verzameling biografieën, De la gerbé (1861), familie-verhalen, hiervoor kreeg hij in 1865 een prijs. Verder nog: Les drames de la conscience (1866), Les lectures en famille (1867), Le Dé- | |||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||
vouement en vele andere. Masson heeft ook nog een soort autobiografie geschreven: Souvenirs d'un enfant du peuple (1837). Het wederzijds gebruik van het pseudoniem Michel Raymond door Raymond Brücker en Gaudichot, ook als de heren niet samen schrijven, gaf al snel aanleiding tot verwarring. Voorin de eerste druk van Souvenirs d'un enfant du peuple uit 1837 vond ik de volgende opmerking: Le Maçon, en société avec M. Raymond Brücker. Van diverse boeken zijn er in zijn tijd vertalingen verschenen in het Engels, in het Spaans en in het Duits. Masson was daarnaast nog veel meer een schrijver van toneelstukken en libretto's voor de Opéra Comique de Paris. Al zijn theaterwerk schijft hij samen met anderen, daaronder: Adolphe Adam (24 juli 1803-3 mei 1856 Parijs). Jean-François Alfred Bayard (17 maart 1796 Charolles - 20 febr. 1853 Parijs), Auguste Anicet-Bourgeois (25 jan. 1806 Parijs - 12 jan. 1870 te Pau), Adolphe Dennery of d'Ennery pseudoniem van Adolphe Philippe (17 juni 1811 Parijs - 26 jan. 1899 Parijs), Charles Duveyrier (12 april 1803 Parijs- 10 nov. 1866 Parijs), Étienne Arago (9 feb. 1802 Perpignan - 7 maart 1892 Parijs), Auguste Eugène Scribe (24 dec. 1791 - 20 febr. 1861 Parijs), Ferdinand de Villeneuve en nog vele anderen. Eugène Scribe ontmoette Masson op een reis naar Genève. Van de theaterstukken heb ik een lijst van meer dan veertig titels kunnen samenstellen. Hieronder bevinden zich zes opera's. Sommige van de laatste worden nog altijd met enige regelmaat uitgevoerd. De periode 1829 tot 1833 was een spannende tijd, ze markeert het einde van de Restauratie. Het was ook een tijd van intense collectieve creativiteit. Veel van Massons theaterstukken stammen uit deze vruchtbare jaren. Het theater bood niet alleen onschuldig vertier, maar diende ook tot politieke bewustwording. Al die toneelervaring verklaart de goed lopende dialogen in Le Grain de Sable; die zijn met veel kunde en vaart geschreven. De verhalen uit Les Contes de l'Atelier zijn later door Masson bewerkt voor theater of opera. Of dit ook geldt voor Le Grain de Sable is niet bekend. Gezien de vele herdrukken was Masson in zijn tijd een veel gelezen auteur. Herdrukken die hij zorgvuldig corrigeerde, aanvulde en waarvoor hij soms hele passages herschreef. Buiten dit alles was hij een tijd lang de eigenaar van het Théâtre Montholon. Welke invloed hij had op wat daar werd uitgevoerd is niet bekend. Wel is duidelijk dat Gaudichot een man was met vele talenten en veel contacten. Hij werkte zoals gezegd samen met tal van grote namen uit die tijd en nam zo lange tijd een belangrijke plaats in het culturele leven van het toenmalige Parijs in. | |||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||
Een foto van Masson op latere leeftijd ziet men op internet in de collectie van het Musée d'Orsay in Parijs. Het is een klein albumine-printje dat een Sjaalmanachtig portret laat zien.
De vertalingen uit het Frans zijn van de hand van Geer Wolf. De spelling van de Multatuli-citaten is ontleend aan de derde druk van de Ideen-bundel IV uit 1877. | |||||||||||||||||||
Bibliografie
Drukgeschiedenis van Le Grain de Sable:
| |||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||
Bij de citaten uit Multatuli's werk volg ik de spelling zoals gebruikt in de laatste door de schrijver herziene druk, te weten de derde druk van Ideen-bundel iv uit 1877. De gemoderniseerde spelling in het vw wijkt daarvan op vele plaatsen af. Dit is een regelrecht gevolg van de diplomatische en eclectische manier waarop Garmt Stuiveling te werk is gegaan.
De vierde bundel Ideen werd afgedrukt overeenkomstig de editie 1874, met dien verstande dat aan de vormen: mijn, een, het, etc. uit de eerste druk de voorkeur werd gegeven boven de vormen m'n, 'n, 't etc. van 1874. In Vorstenschool, afgedrukt overeenkomstig de editie 1877, is stelselmatig een resp. het gekozen, indien deze woorden in het jambische metrum een halve voetmaat vormen, en 'n of 't indien zij pro- of enclitisch bedoeld zijn. De eerste editie is in dit opzicht veel consequenter dan de latere. |
|