moeilijk is en die de vele verwijzingen niet begrijpen. Dat laatste geldt waarschijnlijk ook voor vrijwel alle hedendaagse geletterde lezers zodat we moeten wachten op de verantwoorde (want dat ontbreekt wel bij De Wijs) versie met annotaties die in 2009 of 2010 in de Delta-reeks zal verschijnen.
De Wijs' hertaling is volgens ons zeker geschikt voor jonge lezers die nog nooit iets van Multatuli hebben gelezen. We hebben de gymnasiaste Josefien van Dusseldorp, die met haar twaalf jaar de jongste publicist in de geschiedenis van Over Multatuli is, gevraagd om De Wijs' Woutertje Pieterse te lezen en verslag van haar bevindingen te doen. Daaruit blijkt dat zijn hertaling bij haar aanslaat en ook De Wijs' slot van het boek beoordeelt zij positief. In hoeverre haar leeservaring door andere jonge lezers zal worden gedeeld, zal de toekomst leren, maar duidelijk is wel dat zijn versie geschikt is voor jonge lezers als eerste kennismaking met Multatuli's werk. Dat is belangrijk want zij zullen in de toekomst mogelijk lezers van zijn complete werk zijn, met docenten van middelbare scholen het Multatuli Museum gaan bezoeken en eventueel lid worden van het Genootschap.
Cultuurpessimisten hebben altijd gelijk en zijn nooit origineel. Daarom zijn ze ook zo vervelend en saai. Ver verheven boven de wereld laven ze zich aan ondergangvisioenen. Je krijgt de indruk dat ze helemaal niet willen dat oude teksten worden afgeklopt, opgelapt en gepolijst. Want dan bestaat de kans dat ze worden gelezen. Wat ons betreft wordt er veel te weinig met klassieke teksten gedaan en mag er naast de bewerking en hertaling van De Wijs ook een toneelversie, een opera, een versie op rijm, een rapversie, een haiku, een Woutertje Pieterse-spel, een ‘Idols’-versie met het ‘Roverslied’ en een Woutertje-kledinglijn uitkomen. Dat zou duidelijk maken dat Multatuli springlevend is.
Er is nog een ander aspect dat bij de opwinding rond De Wijs' uitgave bijna vergeten wordt: alles wat er rónd Multatuli's werk verschijnt, krijgt - gelukkig - veel aandacht: Dik van der Meulens biografie of de dreigende sluiting van het Museum. Over de inhoud van zijn werk zelf verschijnen daarentegen weinig nieuwe publicaties. En dat ondanks het feit dat Multatuli enkele jaren geleden door de leden van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde tot de belangrijkste Nederlandse schrijver werd gekozen en dat Max Havelaar onlangs één van de vijftig vensters in de canon van Nederlandse geschiedenis en cultuur is geworden. Veel invloed op het lezen van het werk heeft dat niet: lijstjes en canons zijn richtlijnen en nemen in het triplet ‘ich’, ‘es’ en ‘über-ich’ van Freud de plaats van het ‘über-ich’ in. In Nederland heeft zich na Sötemann en Oversteegen geen hoogleraar meer substantieel met Multatuli's werk beziggehouden. Docenten aan universiteiten doen dat wel, al is het vaak zijdelings zoals blijkt uit de bijdrage van Olf Praamstra in dit nummer over de relatie tussen Busken Huet en Multatuli. Daarmee loopt hij vooruit op zijn biografie over Busken Huet die eind dit jaar zal verschijnen. In het onderzoek van de extramurale neerlandistiek speelt Multatuli's werk daarentegen wel een grote rol. Kees Snoek, die onlangs in Parijs tot hoogleraar Nederlandse letterkunde werd benoemd, wijdde zijn oratie aan Multatuli. We hebben die in het geheel opgenomen, ook om de lezer nog