Over Multatuli. Jaargang 28. Delen 56-57
(2006)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |
Petra Couvée
| |
[pagina 30]
| |
De geschiedenis van Eduard Dekker geeft een chronologisch overzicht in vier delen, van Multatuli's leven tot aan de uitgave van de Max Havelaar: Amsterdam, het pakhuis van de wereld, Holland in de tropen, De ondergang en Max Havelaar. In het ingekorte Vlam van de woede is het eerste hoofdstuk verwerkt als terugblik: Multatuli wordt vanaf zijn aankomst in Padang (1844) tot aan de tweede druk van Max Havelaar gevolgd. Het Russische kinderboek als opvoedingsinstrument nam in de communistische tijd een hoge vlucht. De staat spaarde kosten noch moeite om zijn kinderen tot ware socialisten te kneden. Maksim Gorki initieerde in 1919 de publicatie van het eerste sovjettijdschrift voor kinderen, Noorderlicht (Severnoje sijanie). Daarbij dwong de beperking van de artistieke vrijheid vanaf het einde van de jaren twintig een groep ‘controversiële’ schrijvers als Charms, Vvedenski, Olesja e.a. hun toevlucht te zoeken in de kinderliteratuur en het kindertheater.Ga naar eind6. Hierdoor kreeg de kinderliteratuur onverwacht een nieuwe impuls, terwijl de literatuur voor volwassen vastliep in het keurslijf van het socialistisch realisme. Een kenmerk van de kinderliteratuur uit de jaren dertig is het verlangen naar het exotische dat alleen maar sterker werd naarmate de mogelijkheid om naar het buitenland te reizen afnam. Het levensverhaal van Multatuli verenigde die twee belangrijke elementen in zich: het was avontuurlijk en gepeperd genoeg om de jonge geest te boeien, terwijl het - geheel naar het socialistische voorschrift van de ‘positieve’ held - de optimistische mens belichaamde die opkwam voor de verworpenen. Het eerste deel van De geschiedenis van Eduard Dekker, waarin zijn jeugd in Amsterdam beschreven wordt, doet denken aan Hans Brinker and The Silver Skates, het Amerikaanse kinderboek over Nederland dat niemand in Nederland kent. Mary Mapes Dodge noch Emma Vygodskaja zijn ooit in Nederland geweest en baseren zich op boekenkennis. Dergelijke ‘opgezochte’ verre landen heten in het Russisch vytsjitannye strany; landen die alleen in de geest bereisd worden.Ga naar eind7. Dat laatste doet Vygodskaja heel verdienstelijk, een enkele Duits klinkende naam daargelaten. Zij vermengt de grachtenromantiek met een scheut Insulinde en een stoot socialistisch elan. In het boek neemt Eduard al vrij snel de rol van ‘positieve held’ op zich, in een scène die duidelijk geïnspireerd is op Woutertje Pieterse. Wanneer meester Sjnappel zijn klas vraagt een opstel te schrijven over wat Nederland groot gemaakt heeft (haringkaken, cacao, de Gouden Eeuw, de Hollandse deugdzaamheid) begint de jonge Eduard, in de stijl van zijn grote held Abellino uit The Bravo of Venice van Matthew Lewis, ijverig te schrijven aan een opstel over de lucratieve Nederlandse piraterij. Maar meester Sjnappel krijgt daar al snel lucht van: ‘Een ongehoorde brutaliteit’, zei meester Sjnappel. | |
[pagina 31]
| |
‘Ik heb de waarheid geschreven, zei Edvard, als er geen piraten zouden zijn geweest...’ Uit deze opstandige piraat laat Vygodskaja haar positieve held Multatuli geboren worden, een rol die hij het boek lang met verve vervult. Toch is De geschiedenis nergens saai, voorspelbaar of prekerig. Het heeft de vaart en de spanning van een echt jongensboek: blote voeten, bloed, giftige pijlen en een nobele inborst à la ‘Winnetou’. Een andere pleitbezorger van Multatuli's werk in Rusland was de schrijver Konstantin Paustovski (1892-1968). In 1925, hetzelfde jaar als waarin de eerste integrale Russische Max Havelaar verscheen, schreef Paustovski een gloedvol betoog over de schrijver in het curieuze verhaal ‘De koningin van Holland’ (Gollandskaja koroleva) waarin de heroïek van Douwes Dekker helder afsteekt tegen de grauwheid van de Hollandse luchten, de krenterigheid der kooplieden en de decadentie van de majesteit. Multatuli's levensverhaal wordt verteld bij monde van een Nederlandse matroos die op Indië vaart en daar van een inlander, een schoenpoetser, het verhaal van de grote schrijver gehoord heeft. - Slechts één Hollander, - zei de schoenpoetser tegen mij, - slechts één blanke bleek geen hond te zijn. Dat was een heilige, alle Javaanse kinderen kennen zijn naam, de naam van Eduard Dekker, de resident van een zuidelijke provincie. De koning heeft hem uitgehongerd, zijn jonge vrouwtje is gek geworden. Hij was als jonge man naar Java gekomen. Hij had gezien hoe de opzichters met zwepen vrouwen afranselden, hoe de overheid de armoede bevorderde en de hele oogst van de Javanen afnam, en dat er aan iedere korrel rijst donker Javaans bloed kleefde. Hij had zich onze prachtige manieren om alle sappen uit de koloniën te persen, eigen gemaakt. In zijn novelle De Gouden roos (Zolotaja roza) die dertig jaar later uitkomt, is een levensbeschrijving van Multatuli opgenomen die nog even bewonderend maar | |
[pagina 32]
| |
feitelijker is.Ga naar eind9. Het valt niet te achterhalen in hoeverre Paustovski Vygodskaja's roman kende, noch of Vygodskaja op de hoogte was van Paustovski's vroege verhaal over Multatuli en Nederland. Opvallend is wel dat beiden hun roman, respectievelijk levensbeschrijving, eindigen met een waarschuwing aan de autoriteiten voor de explosieve kracht van de Multatuliaanse literaire erfenis. Vygodskaja schrijft: ‘En Van Gronius (de koffieplanter) voelde een plotselinge haat opkomen jegens die naam, alsof die Multatuli onder zijn plantage, onder de bloementuin, onder zijn met Hollandse degelijkheid gebouwde witte huis, een lading dynamiet had gelegd.’ Bij Paustovski luidt het: ‘De manuscripten werden in zo'n (kleine) hoeveelheid exemplaren uitgegeven en voor zo'n ontoegankelijke prijs dat ze evengoed vernietigd hadden kunnen worden. De Hollandse kooplieden en autoriteiten konden zich niet op hun gemak voelen zolang ze dat buskruit niet in handen hadden.’ Konstantin Paustovski eindigt zijn relaas met de hoop dat aan Multatuli in het onafhankelijke Indonesië wel de hem passende eer bewezen zal worden: ‘En misschien zal binnenkort op het onafhankelijke Java, in Jakarta, een gedenkteken voor deze onbaatzuchtige martelaar worden geplaatst.’ De erkenning voor Multatuli in Indonesië is er gekomen. De Indonesische romanschrijver Pramoedya Ananta Toer is een groot bewonderaar. Zijn biograaf Dik van der Meulen weet te melden dat in Rangkas-Betoeng (Lebak) iedereen, zonder Max Havelaar overigens te hebben gelezen, Multatuli kent als ‘voorvechter van Indonesische onafhankelijkheid’ en dat er zelfs een Jalan Multatuli, een Multatuliweg is.Ga naar eind10. Eensgezind zijn de Russische Multatulianen van het eerste uur over de miskenning van de grote schrijver in eigen land. Dat laat zich vooral verklaren uit de publicitaire verwikkelingen rondom Max Havelaar. Opmerkelijk is wel dat latere bewonderaars daarin volharden op een moment dat er zelfs in het eerbiedloze Nederland allang een Multatuli Genootschap, Multatuli Museum, Multatuli-Fonds, Multatuli-Commissie, Multatuli-borstbeeld, recentelijk nog een Multatuli-zegel, en een toegewijde schare Multatuli-fans bestaan. Daarbij verdient gezegd te worden dat men nergens ter wereld zijn helden zo gul en romig weet te eren als in Rusland. Tijdens het communistische bewind werd Rusland een kweekbed voor helden, die de daarbij behorende blijken van heldenverering voortbrachten en nalieten: standbeelden, borstbeelden, gedenkplaten, speldjes, affiches, banieren, grafstenen met verse bloemen en huismuseumpjes. De Russische verbazing over deze Nederlandse miskenning van Multatuli komt goed tot uitdrukking in een kort verhaal van zo'n latere bewonderaar, de Siberische dorpsschrijver Viktor Astafjev (1924-2001), bekend van onder andere De Keizervis en De vrolijke soldaat. Een van zijn Inkervingen (Zatjosy, een soort vrije literaire invallen) getiteld ‘Multatuli’ is gewijd aan een bezoek aan Holland dat Astafjev in 1990 op uitnodiging van zijn uitgever Meulenhoff (in de tekst aangeduid als Mechelen) aan Nederland maakt.Ga naar eind11. | |
[pagina 33]
| |
In de verre-verre kindertijd, in het verre-verre Noorden, in de lange poolnachten las ik boeken die mij door het lot gezonden waren en die ik op een of andere manier had zien te bemachtigen, los te bedelen of zelfs te stelen. Hoe en waarvandaan het boek bij mij terecht is gekomen uit de serie ‘Het leven van opmerkelijke mensen’ over de Nederlandse schrijver Eduard Dekker, met de bijnaam Multatuli - wat in het Maleis ‘martelaar’ betekent en in het Latijn ‘veel geleden’ en wat bij ons zo'n beetje uitkomt op Maksim Gorki (de bittere) - weet ik nu niet meer. [...] Het verhaal laat ons kennis maken met Astafjevs begeleiders, een fotograaf en een vertaalster Russisch, en voert ons langs de grachten van Amsterdam, langs het café Peter de Grote, langs de eenden in de gracht; bij dit alles wordt uitvoerig stilgestaan. Totdat Astafjev ‘diep in de wildernis van de stad’ plotseling stuit op het borstbeeld van zijn grote leermeester, het borstbeeld op de Torensluis, de ‘literaire donderwolk’, van Hans Bayens. En hoe dieper ik in de wildernis van de stad geraakte, hoe grilliger, fijnmaziger werden de bruggetjes over de grachten, die veelal waren afgescheiden van de straten en schaars of onverlicht waren. En zo over een bruggetje lopend, dat met kanten gietwerk geslagen was naar de overkant die verder lag dan andere bruggetjes, merkte ik in een vierkant van geplante esdoorns een ietwat belicht, door bladeren overdekt, verweesd beeld; juist toen ik er voorbij wilde gaan, | |
[pagina 34]
| |
dwong iets me plotseling de pas in te houden, stil te staan, en weer terug te gaan. In december 2002 verscheen in de krant Stolitsjnye novosti (Nieuws uit de hoofdstad) een artikel van de hand van Vadim Skoeratovski waarin hij de invloed op Astafjev volgens de historisch-vergelijkende methode beschouwt.Ga naar eind12. Hij trekt de algemeen aangenomen invloed van Gorki op Astafjev in twijfel en komt - deus ex machina - met Douwes Dekker op de proppen als beslissende invloed op Astafjevs schrijverschap. Uit het artikel valt moeilijk op te maken of hij alles uit zijn duim zuigt of zijn theorie baseert op persoonlijke gesprekken met Astaf- | |
[pagina 35]
| |
jev, dagboeken, interviews. In ieder geval leunt hij sterk op Astafjevs verhaal ‘Multatuli’ en de verwijzing daarin naar Emma Vygodskaja's Geschiedenis van Eduard Dekker. Deze Hollandse schrijver werd heimelijk de literaire leermeester van Viktor Astafjev. De Russische jongen uit de boerenhel van het noordelijke halfrond, was langs de lijnen van de raadselachtige wetten en toevalligheden van de genoemde comparatieve theorie gestuit op de Hollandse voorstelling van zo'n zelfde hel maar dan op het zuidelijke halfrond. En dan doet Vadim Skoeratovski er nog een schepje bovenop: In 1990 gaat Viktor Petrovitsj (Astafjev) eindelijk naar Nederland. Zogenaamd om daar de vertalingen van zijn werk uit te geven. Maar in feite om bloemen bij het standbeeld van Eduard Douwes Dekker in Amsterdam te leggen. De schrijver vraagt zijn vertalers: ‘Waar staat hier bij jullie dat standbeeld?’ ‘Nooit van gehoord, we weten niets’. Hij rijdt met een taxi de hele stad af. Niemand weet iets of herinnert zich iets. En plotseling herinnert de taxichauffeur zich: ‘In dat en dat parkje staat er een standbeeld.’ *** | |
[pagina 36]
| |
In Idee 590 schrijft Multatuli: ‘Moet dan ten eeuwigen dage de arbeid van het heden, beloond worden met standbeelden in de toekomst? Is het aan zekere lieden niet vergund te leven... vóór ze dood zijn?’
Met dank aan Henk Maier en Jerry Mager |
|