doen een goede indruk te maken, de Droogstoppels zijn bij Hogarth nauwelijks te tellen, gebeuren aan de rand allerlei zaken die Multatuli ‘proza’, de grauwe werkelijkheid, zou noemen. Er wordt poep, pies en andere rotzooi uit het raam gemikt waardoor onschuldige passanten worden getroffen, er worden zakken gerold, kinderen slaan en schoppen elkaar, vrouwen worden betast en geknepen. In vergelijking met de door Hogarth ‘beschreven’ taferelen is de beschrijving van Amsterdam door Multatuli in zijn aanloop naar de geschiedenis van Wouter Pieterse nog vrij onschuldig en blijkt hoeveel rekening hij hield met zijn publiek. In die beschrijving van Multatuli vinden we de sporen van de brave, christelijke negentiende-eeuwse moraal die bij Hogarth volstrekt ontbreken.
William Hogarth, The Sleeping Congregation (collectie Multatuli Museum)
Die ingenomenheid met de toekomst onzer hoofdstad maakt me niet blind voor haar gebreken. Daaronder reken ik in de eerste plaats haar volslagen ongeschiktheid tot toneel van romantische voorvallen. Men ontmoet daar geen gemaskerde domino's op de straten... de burgerlyke stand wordt geregeld bygehouden... er is geen Ghetto, geen Templebar, geen Chinese kamp, geen Cour des miracles... wie er 'n moord doet, wordt opgehangen... en de meisjes heeten Mietjen of Jansjen. Alles proza.
Er is moed nodig om 'n verhaal te doen aanvangen in een plaats die op ‘dam’ uitgaat, en waar men dus moeilyk Emérence's of Héloïzes kan laten wonen. Wat ook weinig baten zou, wyl die fraaiigheden al lang geprofaneerd zyn. (Idee 362, vw ii: 526)
Met zo'n citaat vergeleken is Hogarths weergave van de werkelijkheid duidelijk rauwer van aard.
De tekeningen van Hogarth die zich binnenshuis afspelen, wijken van zijn straattaferelen nauwelijks af, behalve dat de wereld waarin de situatie zich afspeelt kleiner is geworden. Dominees op hun kansel terwijl het kerkvolk ingedut is, artsen die als piskijkers en kwakzalvers worden geportretteerd, dames, eigenlijk prostituees, aan hun kopje thee, het publiek ziet dat de nep overal op de loer ligt.
Het sarcasme waarmee Hogarth zijn tijdgenoten te kijk zette, zal Multatuli