Waarom liet Multatuli op dat punt - aan het eind van Idee 1282, om precies te zijn - zijn lezers in de steek? Anders gezegd: waarom verkeerde zijn schrijverschap, hoewel hij nog vele jaren te leven had, in zijn zwijgerschap?
Hierover ware veel te zeggen, om met Multatuli te spreken (waarop hijzelf er gewoonlijk het zwijgen toe deed). In mijn boek over Multatuli's leven en werk speelt zijn zwijgen, vanzelfsprekend, een belangrijke rol. Waarom moest Wouter achterblijven in dit treurigstemmende gezelschap? Waarom werd het blijspel Aleid niet voltooid? Waarom verscheen er geen achtste bundel Ideën, die hij zijn uitgever, op 12 juni 1873, toch met groot optimisme had toegezegd?
Voor Multatuli's onmacht of onwil om de pen op te nemen en zich tot het publiek te richten, bestaan vele verklaringen, waarvan ik er enkele zal noemen. Ze zijn niet door mij bedacht, en zullen u mogelijk ook niet onbekend in de oren klinken - op één na, misschien.
In de eerste plaats was daar Multatuli's eigen verklaring: zijn teleurstelling over zijn lezers. Hij had, zo zei hijzelf telkens weer, álles geofferd. Hij had zichzelf én zijn gezin tot armoede veroordeeld door ontslag te nemen en zich volledig in te zetten voor het heil van de mensheid. En wat bleek hem? Zijn lezers vonden zijn boeken ‘mooi’, maar trokken zich er verder niets van aan. De Javaan kreeg het niet beter, de witte slavernij duurde voort, de kerken, bron van alle schijnheiligheid en wanverhoudingen, puilden onverminderd uit. Zijn eigen ‘gebrek’ duurde voort en hij leefde gescheiden van vrouw en kinderen.
Tegen deze sombere voorstelling van zaken is veel in te brengen, en dat is dan ook gebeurd. Maar het doet er niet toe of Multatuli gelijk had. Waar het om gaat is of deze verbittering oprecht was, en of dit inderdaad een hoofdoorzaak was van zijn zwijgen.
Een moeilijke zaak. Ik ben er wel zeker van, na het lezen van de honderden brieven en evenzovele Ideën waarin hij zijn grieven spuide, dat hij er zelf in ging geloven - maar daarmee is nog niet gezegd dat die bitterheid ook zo'n grote rol heeft gespeeld. Zijn enorme werklust van 1872 tot 1874 is ermee in strijd. In die korte periode voltooide hij aan de Schillerplatz in Wiesbaden en op de nabijgelegen Adolfshöhe zijn derde bundel Ideën, Nog eens: Vrye Arbeid in Nederlands-Indië en Millioenen-studiën, en schreef hij de Ideënbundels iv, v en vi, plus Duizend en eenige hoofdstukken over Specialiteiten. Meer dan vijftienhonderd bladzijden, in minder dan drie jaar geschreven, in een tijd dat hij niet minder reden tot verbittering had dan in de jaren die volgden.
Daartegenover stonden de periodes van letterkundige onmacht. Ook vóór 1877, het jaar dus dat Multatuli zijn schrijversloopbaan afrondde, waren er lange perioden dat er bijna niets uit zijn handen kwam. Ja, wel tal van prachtige brieven, vol uitweidingen, betogen en zelfs parabels die ons tegenwoordig meer dan publicabel voorkomen - maar blijkbaar niets wat hijzelf geschikt vond voor de drukpers. Toch probeerde hij wel degelijk voor het publiek te schrijven. Hij kon lange, martelende dagen achter zijn werktafel zitten, zonder dat de geest over hem vaardig werd; het maalde in hem en hij broedde op van alles,