stelling van getrouwde vrouwen officieel een einde werd gemaakt: de regel van de zogeheten maritale macht
zou pas in 1969 uit het Burgerlijk Wetboek worden geschrapt.
Multatuli was, zoals bekend, een verklaard tegenstander van het algemeen kiesrecht. Nu viel er op het algemene van dat kiesrecht wel wat af te dingen. In feite waren alleen burgers die een bepaalde som aan belastingen betaalden, gerechtigd hun stem uit te brengen (censuskiesrecht). In de praktijk kwam het erop neer dat alleen mannelijke belastingbetalers van hun stemrecht gebruik maakten, hoewel de wet vrouwen niet expliciet uitsloot. En weer greep Aletta Jacobs, die als praktiserend arts aan alle wettelijke eisen voldeed, haar kans. In 1883, toen er verkiezingen werden gehouden en haar naam niet op de kiezerslijst bleek voor te komen, richtte Jacobs een verzoek aan Burgemeester en Wethouders van Amsterdam om haar alsnog op de lijst te plaatsen. Haar verzoek werd geweigerd met een in dit verband wel heel interessante, expliciete verwijzing naar het onderscheid tussen wetten en zeden: ‘Adressante moge zich dan al beroepen op de letter der wet’, aldus de Amsterdamse bestuurders, ‘volgens den geest onzer staatsinstellingen is aan de vrouw geen kies- of stemrecht verleend.’ Jacobs ging in beroep bij de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, die verklaarde ‘dat het onmogelijk de bedoeling van den Nederlandschen wetgever geweest kon zijn de vrouw kiesbevoegdheid te geven’.
Uiteindelijk stelde ook de Hoge Raad haar in het ongelijk op grond van een wel heel opmerkelijke cirkelredenering: Jacobs kon niet geacht worden ‘in het volle genot van haar burgerlijke en burgerschapsrechten’ te zijn, want... zij derfde het recht om kiezer te zijn. Bij de Grondwetsherziening van 1887 werd vervolgens nadrukkelijk vastgelegd dat alleen mannelijke ingezetenen, ‘die door de kieswet te bepalen kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand bezitten’, het recht hadden hun stem uit te brengen. Dertig jaar later werd het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd, het algemeen vrouwenkiesrecht volgde in 1919.
Wat is nu de betekenis van Multatuli geweest voor de positie van de vrouw? Die kan, als men de naslagwerken mag geloven (en waarom niet?), moeilijk worden overschat. Algemeen wordt aangenomen dat hij met zijn Ideën, zijn lezingen (waarvoor vrouwen, als extra stimulans om te komen, geen toegang hoefden te betalen) en zijn talrijke brieven grote invloed heeft uitgeoefend op het ontstaan van de Nederlandse vrouwenbeweging, zoals hij op zoveel meer terreinen emancipatorisch heeft gewerkt. Dat is niet alleen een constatering achteraf, er zijn ook talrijke getuigenissen uit Multatuli's eigen eeuw waaruit blijkt dat vrouwen zich aan hem schatplichtig voelden. Twee daarvan wil ik ter afsluiting noemen. De eerste Nederlandse vrouwenvakvereniging, de in 1894 opgerichte onderwijzeressenbond, tooide zich met de naam van Thugatèr (Grieks voor ‘dochter’), een directe verwijzing naar de eerder genoemde ‘Geschiedenis van