Wie me wat nadoet is dikwyls myn vyand,
meestal vervelend en altyd een dwaas.
Elders (52) zegt hij het Pythagoras kwalijk te nemen dat zijn volgelingen zwoeren bij het woord van hun meester. En ook Idee 46 is heel principieel op dit punt: ‘Ik geef wenken, geen regels.’
Wie zo'n standpunt huldigt zal allicht ook zelf niet graag een gevestigde denktrant volgen of zich bij een bestaande groepering aansluiten. En dat gevoelen is nog zo dwaas niet. Kennen we niet allemaal de lichte huivering die ons bevangt als we het stemhokje instappen en maar weer eens - pakweg PvdA willen kiezen, in het besef dat we ons dan kennelijk ook engageren met bepaalde partijpolitieke stokpaardjes en ons associëren met deze of gene griezel van de partij?
Maar de tweede en belangrijker reden voor Dekkers niet-partijgangerschap was zijn typische vorm van waarheidszoeken. Multatuli was - en het is eerder opgemerkt door Van Dooren in Over Multatuli 31, p. 15-23 - in wezen een typische dilettant-filosoof, maar dan een ‘dilettant’ in de destijds gangbare betekenis van: niet-academische liefhebber. Multatuli was zijn leven lang een wijsgeer, iemand die niet aflaat te onderzoeken wat wáár is.
Dat deed hij met name door gevestigde opvattingen en algemeen gangbare termen steeds weer met scepsis te onderzoeken. Hij analyseerde de gebruikte begrippen op hun bedoelde én werkelijke inhoud en was in die zin een voorloper van de analytische (met name Britse) school in de filosofie. Hij onderwierp geijkte terminologieën aan een streng semantisch onderzoek: wat bedoelt iemand eigenlijk die dit of dat beweert? Hierin schuilt ook de verklaring van een van zijn eerste Ideën (10) ‘De jeugd moet zich oefenen in 't bepalen.’ En op die grond ook vermeed hij openlijk te kiezen tussen het Cultuurstelsel of Vrije arbeid, omdat zijn wantrouwige analyse van de twee termen hem leerde dat beide stelsels botweg neerkomen op uitbuiting.
Een halve eeuw voor de stichting van de signifische kring van Van Eeden en Mannoury - die uitliep op de nog bestaande School voor de Filosofie in Leusden - onderzocht Multatuli al uiterst sceptisch de heersende partijpolitieke begrippen.
Laten we eens kijken hoe hij zich daarover uit in zijn enige echt politieke pamflet, zijn drama Vorstenschool (dat gewoonlijk door kenners geminacht wordt, maar dat ik - uit jeugdsentiment - heel hoog heb zitten en dat ik bijna helemaal kan opzeggen, net als - by the way - Henk Hofland).
In het derde bedrijf spreekt koningin Louise eerst over de conservatieven:
Behouden? Konserveeren? Wat? Het oude?
Volstrekt niet! Ook dit woord is leugen. Nooit
Zag ik Behouders met 'n vygeblad
Gekleed, of... niet-gekleed. Nooit met 'n pyl