de aankomende geleerden. Goede scripties verstoften in laden en voor het onderzoek van iemand die nog geen naam had, was alleen tegen betaling een publicatiemogelijkheid te vinden. Dit vond Gerke bespottelijk en hij had daarom het gevoel hieraan iets te moeten doen.
Niet dat hij meteen een plan ontwikkelde of zelfs maar een begroting maakte, Gerke was niet zo'n man van daden, hij sprak er voornamelijk over. Met zijn goede vriend Piet Schippers, de drijvende kracht achter zetterij en uitgeverij Rodopi. En met enige jongens die een paar jaar daarvoor aan de wieg van Spektator gestaan hadden, een intussen succesvol vakblad voor neerlandici dat zich op basis daarvan in de gunst van het grote concern Wolters-Noordhoff mocht verheugen.
Schippers en een paar van die knapen uit de Spektator-club waren doordrammers. Er kwam zodoende een echte bv. En Gerke vond dat leuk, want boeken waren zijn lust en zijn leven. Boekjes maken was dus nog leuker, zeker als je er zo'n belangrijk doel als het heil van de wetenschap mee diende. Of er aan verdiend kon worden vond hij minder belangrijk. Niet dat hij graag geld verloor, integendeel. Hoe genereus Gerke ook was, hij kon tegelijkertijd op een gulden doodvallen. Maar hij had nergens zo'n afkeer van als van dollartekens in andermans ogen. Nu kon hij zich ook permitteren de onbedoelde rol van mecenas te spelen. Via zijn moeder was hij een Kluwer-erfgenaam, hetgeen ongetwijfeld ook de reden was dat hij, nadat hij eerst tevergeefs geprobeerd had in de voetsporen van zijn bouwkundige vader te treden, vervolgens zijn heul bij het bedrukte papier gezocht had.
Vanaf het eerste moment had het Huis aan de Drie Grachten met Multatuli van doen. Ook dat was weer redelijk toevallig. Een van Gerkes Amsterdamse gesprekspartners werkte intussen in Leiden. Daar bleken ook geestdriftige figuren rond te lopen die het hoog tijd vonden dat de kussens in de wetenschappelijke letteren eens opgeschud werden. Dus kwam het tot samenwerking en kwam de Leidse Célinevertaler, romanist en literatuurtheoreticus Mani Kummer de redactie versterken.
In Leiden was op initiatief van de hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde Hans Gomperts een omvangrijk Multatuli-project opgezet, waaraan onder meer Eep Francken en Paul van der Plank meewerkten. Kummer was door de gezamenlijke werkgroepen die hij met Gomperts gaf, geïnteresseerd geraakt in Multatuli. Vanuit zijn Franse achtergrond kwam hij vervolgens met het idee regelmatig een zgn. Cahier over Multatuli uit te brengen. In Frankrijk is het immers doodnormaal dat belangrijke schrijvers hun onderzoek periodiek gebundeld krijgen in een boekje. Gerke vond het een prachtig plan en met steun van subsidiënten begon op 2 maart 1978 Over Multatuli te verschijnen, onder redactie van Eep Francken, Mani Kummer en de bekende klassieke Multatuliaan Piet Spigt.
Via Over Multatuli kreeg het Huis aan de Drie Grachten meer Multatuli in