Kousbroek treft u in dit nummer van Over Multatuli aan.
Van een Mainzer Beobachter vernamen wij dat in het plaatsje Ingelheim Hotel Multatuli de deuren weer heeft geopend. Nadat de vorige eigenaar failliet was gegaan en het pand lange tijd gesloten en de toekomst onzeker was, heeft de nieuwe eigenaar gemeend de naam te moeten handhaven en zelfs de ‘museumkamer’ intact te laten. Hiermee kan het ‘huis op de heuvel’ de bedevaartplaats blijven voor verstokte Multatulianen en zullen ook in de toekomst de bezoekers van de Multatulisymposia kunnen overnachten in de kamer waar Multatuli zijn laatste adem uitblies.
In het Multatuli Museum vond een grote conserveringsactie plaats onder de vlag van het landelijke Metamorfozeproject. Met steun van de overheid en de VSB-Bank kon het kwetsbare materiaal van het museum gecatalogiseerd en op microfilm gezet worden. Hierdoor zal de inhoud van de boeken, brochures, krantenknipsels en brieven uit de periode 1840-1950 in elk geval voor de komende eeuw bewaard blijven.
Met de oude boeken komt het dus wel goed, maar met de nieuwe boeken viel het wat tegen dit jaar. Behalve de aanvulling op de Volledige Werken van Multatuli, ‘Men moet van myn gestreken lans, een vlaggestok maken’. Brieven van Multatuli en Tine Douwes Dekker aan de redersfamilie Smit verscheen er geen primaire literatuur dit jaar. Studies over Multatuli waren er wel een paar. Letterkundige Jaap Grave onderzocht voor zijn boek Zulk vertalen is een werk van liefde. Bemiddelaars van Nederlandstalige literatuur in Duitsland 1890-1914 de rol van Duitse vertalers van beroemde Nederlandse auteurs als Louis Couperus, Frederik van Eeden en natuurlijk Multatuli. Opvallend in zijn studie is dat alle behandelde vertalers, die zelf ook initiatief namen tot de vertalingen en er uitgevers voor zochten, zich met Multatuli hebben beziggehouden. De hoofdfiguren in deze studie zijn Paul Raché, Wilhelm Spohr, Else Otten en Otto Hauser.
De tentoonstelling in het Multatuli Museum ging dit jaar over Multatuli's vijanden. Het motto van de tentoonstelling was afkomstig uit Idee 451: ‘Moet ik met den 109den psalm mijn vijand ijselijk vloeken, of met Jezus mijn vijanden zegenen?’ Zoals te verwachten valt bij Multatuli gaf hij de voorkeur aan de psalmtekst. Daardoor ontstonden onder meer de 127 grafschriften op Thorbecke en vocht hij in de openbaarheid ruzies met Mina Krüseman en Johannes van Vloten uit. Het bezoek aan het museum, en dus aan de tentoonstelling, viel dit jaar wat tegen: 933 bezoekers tegen 1045 vorig jaar. Het aantal Genootschapsleden bleef rond de 300 schommelen.
Het jaar werd spectaculair afgesloten met het ter veiling komen van drie brieven van Multatuli. Bij het Amsterdamse veilinghuis Van Gendt werden brieven aangeboden van Multatuli aan S.R. van der Ley. De handschriftenafdeling van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam verwierf ze zonder tegenbod en voegde ze bij de Multatulicollectie.
Jos van Waterschoot