auteur hoorden ze erbij’. Bovendien moeten de editeurs ‘recht doen aan de fragmenten die buiten de selectie zijn gelaten’ en een ‘presentatievorm... ontwikkelen waarin het Ideën-kader als het ware op de achtergrond zichtbaar blijft.’
Naar mijn indruk ligt aan deze kritiek een groot misverstand ten grondslag over aard en bedoeling van de Wouter-uitgaven. Dat geen van de zes editeurs mevrouw Kets informeren over hun criteria, is niet te wijten aan de verzamelde domheid of slordigheid van de zes, maar komt voort uit de vanzelfsprekendheid van die criteria. Wat behoort tot het Wouter-verhaal mag blijven, van de rest moet veel geschrapt worden. Dit hoeft men niet omslachtig uit te leggen, want het is rechtstreeks verbonden met de genomen beslissing om, tegen Multatuli's uitgesproken bedoeling in, uit zijn veelzijdige, grillig gecomponeerde Ideën een werk te destilleren dat op een gewone roman lijkt. Recht doen aan weggelaten fragmenten en de compositie van de Ideën-bundels zichtbaar houden, is met dat streven strijdig.
In heel haar kritiek verzet mevrouw Kets zich in feite steeds opnieuw tegen die beslissing. Steeds wijst zij een weg, terug naar de Ideën. Multatuli zou haar allicht omhelzen, maar zij gaat voorbij aan het centrale idee van elke Wouter-‘editeur’, die nu juist níet ‘basisteksten’ consequent overneemt en wél van alles schrapt. Allemaal voor het hogere doel: het winnen van nieuwe lezers voor Multatuli. Voor dit doel toont mevrouw Kets maar weinig oog. Haar ideale Wouter zijn de zeven bundels Ideën. Ik ben het met dit waardeoordeel van haar eens, maar wie een Wouter-roman samenstelt, moet eraan voorbijgaan.
Wie de editie van Wouter een vraagstuk noemt dat te vergelijken is met dat van de kwadratuur van de cirkel, zoals mevrouw Kets doet, beschouwt zo'n uitgaaf in feite als een onmogelijke onderneming. Daarin heeft zij gelijk, als men tenminste bij het werk rekening zou houden met haar eisen en haar overweging dat dit of dat ‘er voor de auteur bijhoorde’, want die eisen en die overweging zijn strijdig met de onderneming zelf.
Het komt het duidelijkst naar voren aan het eind van haar stuk. Hoewel zij even goed als een ander weet dat de enige authentieke versie die van de complete Ideën is, en alle ‘Wouters’ op zijn best als geslaagde leugentjes om bestwil te beschouwen zijn, stelt zij ons ten slotte namens de samenwerkende editeurs van de 21ste eeuw niets minder dan: ‘een authentieke Woutertje Pieterse’ in het vooruitzicht. Nee, daar trappen wij niet in. Het is of-of: of authenticiteit, of Woutertje. Een kinderbijbel is de Bijbel niet; Hamlet als ‘illustrated classic’ is geen Shakespeare; de dadels van Hassan zijn niet driemaal groter dan ze zijn.