Over Multatuli. Jaargang 22. Delen 44-45
(2000)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
Gert-Jan Johannes
| |
[pagina 40]
| |
woeste natuur en de nachten bij volle maan, de vrijheidsstrijders, de nobele maagden en de edelmoedige heldenfiguren. Verschillende auteurs associëren Walter Scott dan ook met alles wat in Multatuli's werk tegen de Droogstoppel-mentaliteit ingaat.Ga naar voetnoot5 Het was voor mij daarom verrassend, te constateren dat ook de figuur van Batavus Droogstoppel zelf kan worden beschouwd als een aardig voorbeeld van de invloed die Scott op Multatuli heeft uitgeoefend. Voor zover mij bekend (maar wie zal nog beweren dat hij de Multatuli-literatuur geheel kan overzien?) is hier niet eerder op gewezen. | |
Droogstoppel en DryasdustIn het tweede deel van Scotts The antiquary komt een moeilijk vertaalbare inscriptie op een Saksische hoorn ter sprake.Ga naar voetnoot6 Het personage Oldbuck kondigt aan dat hij hierover inlichtingen zal inwinnen bij een kenner van de oud-Engelse geschiedenis, met wie hij al zes jaar in correspondentie staat. Deze deskundige correspondent, dr. Dryasdust geheten, duikt later nog herhaaldelijk in de romans van Scott op. Maar altijd een beetje buiten het eigenlijke verhaal. Zo gaat aan Ivanhoe een ‘Dedicatory epistle’ vooraf, gericht aan ‘the rev. dr. Dryasdust, [...] Residing at the Castle gate, York’,Ga naar voetnoot7 Het boek wordt dus opgedragen aan Dryasdust, die nu een weleerwaarde en zeergeleerde heer blijkt te zijn. Uit de opdracht blijkt verder dat zijn voornaam Jonas is. Het eerste deel van The fortunes of Nigel bevat een ‘Introductory epistle’ van een zekere Captain Clutterbuck, gericht aan dezelfde dr. Dryasdust.Ga naar voetnoot8 In Peveril of the peak zijn de rollen omgedraaid: het voorwoord bevat nu een brief van Dryasdust aan Clutterbuck.Ga naar voetnoot9 Het tweede deel van Redgauntlet sluit af met een ‘Conclusion by dr. Dryasdust in a letter to the author of Waverley’;Ga naar voetnoot10 de auteur laat nu dus zichzelf toespreken door de geschiedkenner. In The betrothed, tenslotte, vinden we dr. Dryasdust terug in de oprichtingsvergadering van een stichting offirma die ten doel heeft, het schrijven en publiceren van de Waverley-romans te bevorderen.Ga naar voetnoot11 Dr. Jonas Dryasdust staat steeds enigszins buiten het verhaal van de romans waarin hij voorkomt. Hij is een van degenen die aan de schrijver of aan zijn personages bepaalde inlichtingen hebben verschaft over historische voorwerpen of | |
[pagina 41]
| |
gebeurtenissen. Via de figuur van Dryasdust laat Scott zijn lezers eens te meer zien dat hij zich goed heeft gedocumenteerd. Tegelijkertijd gebruikt Scott deze figuur om zich tegen af te zetten. Dryasdust (de naam zegt het al) is een wat stoffige Pietje precies, die vindt dat Scott zich nog wel wat nauwkeuriger had mogen documenteren, en die hem erop wijst dat hij zich in zijn romans wat al te veel literaire vrijheden veroorlooft.
Afb. 1 Titelpagina van Robbert Roodhaar (Groningen, Van Boekeren, 1826). Coll. UB Amsterdam.
Wat dit betreft, lijkt de rol van Dryasdust wel wat op die van Batavus Droogstoppel in Max Havelaar. Ook Droogstoppel staat als verteller immers enigszins buiten de eigenlijke Havelaar-geschiedenis. En ook hij heeft een broertje dood aan dichterlijke vrijheden en aan mensen die een loopje nemen met de feiten. Het lijkt me daarom niet al te ver gezocht, te veronderstellen dat Batavus Droogstoppel een familielid van Jonas Dryasdust is. Het associatiepatroon in Multatuli's brein zou als volgt kunnen zijn verlopen: ‘Dry-as-dust > Droog-als-stof > Droog-stoffel > Droogstoppel’. Maar Scott werkt het karakter van Dryasdust te weinig uit om deze als proto-Droogstoppel in eigenlijke zin te laten gelden. Een veel grotere familieverwantschap met Droogstoppel vertoont een ander personage van Scott, en wel de oude heer Osbaldistone uit Rob Roy. | |
[pagina 42]
| |
Een raamvertellingIn de roman Rob Roy (1817) schildert Walter Scott een episode uit de Schotse vrijheidsstrijd: de Jacobietenopstand van 1715. Het boek werd al in 1826 in het Nederlands vertaald als Robbert Roodhaar (afb. 1). Later volgden nog verschillende vertalingen onder die titel, maar de roman is ook vertaald als Rooie Rob (afb. 2), terwijl een stripversie uit 1975 in het Nederlands weer Rob Roy heet (afb. 3). Het titelpersonage, de clanleider Rob Roy, wordt wegens vermeende steun aan de opstand buiten de wet geplaatst. Als een soort Robin Hood trekt hij met zijn handlangers rond, overal de armen en verdrukten helpend. Natuurlijk bevat dit verhaal tal van Havelaar- of Woutertje Pieterse-achtige idealen en ideeën.Ga naar voetnoot12 Maar dat is niet waar het hier om gaat. Mijn aandacht wordt niet zozeer door het eigenlijke verhaal getrokken, maar door de inleidende hoofdstukken. Rob Roy is namelijk een raamvertelling. Het verhaal over Rob Roy wordt verteld door een zekere Frank Osbaldistone, in de vorm van een brief, op latere leeftijd aan een oude vriend geschreven, waarin hij terugblikt op de avonturen uit zijn jeugd. (De recensent van de Vaderlandsche Letteroefeningen mopperde dan ook in 1826: ‘Men is reeds in de lezing dezer boekdeelen zeer ver gevorderd, eer men dien Robbert Roodhaar kennen leert...’)Ga naar voetnoot13 In de eerste hoofdstukken zet Frank Osbaldistone uiteen hoe hij als jongeman vanuit zijn woonplaats Londen in Schotland terechtkwam - waar hij zijn grote liefde Diana zou vinden, waar hij Rob Roy zou ontmoeten en waar hij met hen beiden tal van avonturen zou beleven. Wat bracht hem in Schotland? Frank vertelt dat hij door zijn vader, hoofd van de respectabele handelsfirma Osbaldistone & Tresham, plotseling werd teruggeroepen uit Bordeaux. Daar verbleef hij voor een soort stage bij het handelshuis van de heer Dubourg, een Franse collega en handelscorrespondent van zijn vader. (Dubourgs zoon Clemens werkte op zijn beurt bij Osbaldistone Sr. in de zaak.) Uit Franks brieven had vader Osbaldistone afgeleid dat zijn zoon niet erg zijn best deed om een goede zakenman te worden. De oude heer stelt Frank nu definitief voor de keus. Ofwel hij gaat alsnog serieus aan de slag om een goed zakenman en opvolger te worden, ofwel hij doet afstand van zijn rechten, waarna een van de neven Osbaldistone uit Noord-Engeland zijn plaats zal innemen. Frank - die een poëzie- en romanlief-hebber is en die heel andere ambities heeft dan de handel - weigert koppig de hem aangeboden plaats. Hij wordt door zijn vader naar de familie in Noord-Engeland gestuurd om zijn neef op te halen. Daar beginnen dan de avonturen. | |
[pagina 43]
| |
Afb. 2. Titelpagina van Rooie Rob ([Amsterdam], Wereldbibliotheek, 1930). Coll. OLB Amsterdam.
| |
Een handelsfirma en haar naamDeze korte beschrijving van de inleiding tot de eigenlijke vertelling in Rob Roy zal voor elke Max Havelaar-liefhebber al enkele punten van herkenning hebben opgeleverd. Bij mijn nadere bespreking hiervan citeer ik gemakshalve uit een enigszins bruikbare Nederlandse vertaling van 1930.Ga naar voetnoot14 Natuurlijk is er allereerst het element van de vertelling-binnen-de vertelling. Maar het procédé van de raamvertelling was zo algemeen verbreid dat deze overeenkomst weinig zegt. Veel interessanter is het overeenkomstige motief van de handelsfirma. De manier waarop Scott de naam Osbaldistone & Tresham in het verhaal opvoert, doet onweerstaanbaar denken aan Multatuli's Last & Co of Busselinck & Waterman. Beide auteurs spelen ironisch met de verhouding tussen firmanaam en familienaam. Multatuli laat zijn Droogstoppel bijvoorbeeld telkens weer opmerkingen maken van het type ‘... Last &Co - vroeger was het Last & Meyer, maar de Meyers zyn er lang uit’, of: ‘Die Co ben ik, sedert de Meyers er uit zyn... de oude Last is myn schoonvader’. Op vergelijkbare wijze laat Walter Scott | |
[pagina 44]
| |
de heer Owen, de trouwe klerk van vader Osbaldistone, tegen diens zoon Frank klagen over de schande die hij de firma zal aandoen als hij niet het pad van zijn vader volgt, maar zijn plaats afstaat aan neef Osbaldistone: - Het zal mijn hart breken, Mr. François, ik, die meer als een hond dan als een mensch heb gezwoegd, alleen maar uit liefde voor de firma. Bedenk hoe 't zal klinken: Osbaldistone, Tresham en Osbaldistone; of misschien, wie weet (weer zijn stem latende zakken): Osbaldistone, Osbaldistone en Tresham, want onze Mr. Osbaldistone kan ze allen uitkoopen. | |
Een buitenlandse stagiairFrappant is ook het motief van de zoon die bij een buitenlandse collega in de leer wordt gedaan. Frank Osbaldistone in Bordeaux en diens lotgenoot Clemens Dubourg in Londen zijn te vergelijken met de jonge Ernest Stern in Amsterdam: een zoon die naar de buitenlandse collega en handelscorrespondent wordt gezonden om buitenlandse ervaring op te doen en de fijne kneepjes van het vak te leren. Multatuli en Walter Scott maken beiden voor hun roman gebruik van de verwikkelingen die dit met zich meebrengt. De buitenlandse stagiair is immers niet alleen een goedkope werkkracht. Hij kan ook worden ingezet als strategisch middel in de concurrentiestrijd van het zakenleven. Zo gebruikt Droogstoppel de jonge Stern om Busselinck & Waterman een hak te zetten en de banden met de firma Stern nauwer aan te halen. Omgekeerd heeft de oude Osbaldistone oog voor de risico's die zo'n stagiair met zich meebrengt als potentiële bedrijfsspion. Wanneer hij in de gaten krijgt dat zijn eigen zoon niet voor de handel deugt, maakt hij onmiddellijk het plan om de jonge Dubourg terug naar huis te sturen, onder het motto: ... het is genoeg een dommen Engelschman op 't kantoor te hebben om vergissingen te maken, zonder daar een gladden Franschman te houden om er z'n voordeel mee te doen.Ga naar voetnoot16 Het is een redenering waar Droogstoppel trots op had kunnen zijn. Maar ook de jonge Osbaldistone zelf beseft maar al te goed dat de Franse gastvrijheid zekere strategische overwegingen niet uitsluit. De oude Dubourg heeft aan Osbaldistone Sr. bijvoorbeeld nooit bericht dat diens zoon weinig vorderingen in de handel maakte, want, zo bedenkt Frank: | |
[pagina 45]
| |
... Dubourg, een begunstigd en bevoorrecht correspondent van ons handelshuis, was een te slim politicus om getuigenissen aan het hoofd van de firma over diens eenig kind te geven, van dien aard, dat het beider ongenoegen zou wekken; en hij kon [...] berekeningen van zelfzuchtig voordeel hebben door mij de bedoelingen, waarvoor ik onder zijn hoede was gesteld, te laten verwaarloozen.Ga naar voetnoot17 | |
Droogstoppel en Osbaldistone Sr.Wie de beschrijvingen van Droogstoppel en vader Osbaldistone met elkaar vergelijkt, wordt telkens weer getroffen door de gelijkenis. Beiden staan aan het hoofd van solide handelsfirma's met een langjarige reputatie. Beiden zijn ervan overtuigd dat de handel een prachtig beroep is. Beiden laten zich niet snel gaan en houden niet van emotioneel vertoon. Over Osbaldistone Sr. vertelt diens zoon in Rob Roy het volgende: Alles was bij hem volgens systeem geordend, en het was zijn gewoonte bij elke gelegenheid ‘het noodzakelijke’ te doen, zonder er woorden over te verspillen. Daarom ook luisterde hij met een bitteren glimlach naar mijn onvolkomen antwoorden aangaande den toestand van den handel in Frankrijk, en liet hij mij meedoogenloos vaster en vaster verward raken in de geheimenissen van agio, tarra en refactie; evenmin kan ik mij herinneren dat hij bepaald boos keek, voordat hij bevond dat ik niet in staat was het juiste gevolg te verklaren dat de waardevermindering van den louis d'or had teweeggebracht bij de verrekening van wissels. ‘De merkwaardigste nationale gebeurtenis van mijn tijd,’ zei mijn vader, die niettemin de Revolutie had beleefd, ‘en hij weet er niet meer van dan een paal op de kaai.’Ga naar voetnoot18 Het humoristische effect van de laatste woorden illustreert overigens dat Scotts personage eenzelfde probleem oproept als de Droogstoppelfiguur van Multatuli. Beide mannen zijn, met hun laconieke redenaties en droogkomische manier van uitdrukken, soms eigenlijk te geestig voor het karakter dat ze geacht worden te vertegenwoordigen. Voor Multatuli's Droogstoppel geldt dit nog wat sterker, omdat deze als een veel onaangenamer mens bedoeld is dan de oude Osbaldistone. Die laatste is wel een nuchtere zakenman, maar geen hypocriete uitbuiter. Zo bezien is het interessant dat Multatuli zelf als voorbeeld van zijn Droogstoppelfiguur ooit de makelaar in koffie R. Voûte aanwees, met wie hij in 1858 of 1859 een vluchtige ontmoeting had en die een nogal onaangename man moet zijn geweest.Ga naar voetnoot19 Door van | |
[pagina 46]
| |
de handelsman nu juist een makelaar in koffie te maken, en door hem de meer onprettige trekjes mee te geven die hij had ondeend aan de koffiemakelaar uit de werkelijkheid en aan ‘m'n ondervinding van de holl. natie’,Ga naar voetnoot20 kon Multatuli makkelijker een relatie leggen met de uitbuiting van de Indiër. Maar dit had wel tot gevolg dat Droogstoppel, meer nog dan Osbaldistone, op de lezer soms de indruk maakt van een wat gespleten persoonlijkheid. Voor het overige is de gelijkenis tussen Osbaldistone en Droogstoppel vaak bijzonder groot. Zo zegt Frank over zijn vaders taalgebruik: Mijn vader maakte nooit aanmerking op een uitdrukking, hoe veelvuldig ook herhaald, als die hem maar duidelijk en veelzeggend voorkwam; en Addison zelf zou geen uitdrukkingen hebben kunnen vinden, die hem zóó voldeden als: ‘Uwe letteren ontvangen, en de ingesloten wissels tijdig gehonoreerd, als per kantteekening.’Ga naar voetnoot21 Bij dit karakter hoort natuurlijk ook de degelijke, orthodox-protestantse godsdienst. Wanneer Droogstoppel aan Stern schrijft dat bij hem de Heer gediend wordt, laat hij erop volgen: ‘Die kan hy in zyn zak steken, want de Sterns zyn Luthersch’. Dat men ook bij Osbaldistone & Tresham hecht aan het ware geloof, blijkt wel uit de woorden waarmee de klerk Owen de eerder geciteerde discussie over de naam van de firma besluit. Foei, schaam u, Mr. Francois, nu u weet hoeveel ik van u houd. Uw neef inderdaad! [Your cousin indeed!] ongetwijfeld een Papist evenals zijn vader, en iemand die tegen de Protestantsche troonopvolging is - dat is toch vast en zeker iets anders!Ga naar voetnoot22 (Het antwoord van Frank, ‘Er zijn heel veel goede menschen Roomsch, Mr. Owen’, had gemakkelijk een samenvatting kunnen zijn van Multatuli's standpunt in dezen.)Ga naar voetnoot23 | |
[pagina 47]
| |
Het pak van Sjaalman en het aantekenboek van Frank Osbaldistone.Max Havelaar en Rob Roy vertonen dus interessante parallellen. De meest opmerkelijke heb ik nog niet genoemd. Het gaat hier om de gelijkenis tussen de manier waarop Droogstoppel en Osbaldistone Sr. commentaar leveren op de geschriften die ze onder ogen krijgen. Wanneer vader Osbaldistone zijn zoon confronteert met diens laatste brief uit Frankrijk, zegt hij bijvoorbeeld: [Je schrijft dat] je onoverkomelijke - ja, onoverkomelijke is het woord - ik wou tusschen twee haakjes dat je een meer duidelijke loopende hand schreef, dat je 't bovenstuk van je t's doorstreepte en de lussen van je l's openliet - onoverkomelijke bezwaren hebt tegen de schikkingen die ik je heb voorgesteld. Er is nog veel meer in denzelfden geest, vier flinke bladzijden papier beslaand, dat een weinig letten op helderheid en duidelijkheid van uitdrukking in even zoo veel regels had kunnen samenvatten. Want per slot van rekening, Frank, komt het alleen hierop neer, dat je niet wilt doen zoals ik graag wou dat je deed.Ga naar voetnoot24 Deze aandacht voor duidelijkheid van uitdrukking én handschriftGa naar voetnoot25 doet al sterk aan Droogstoppel denken. Nog dichter bij Max Havelaar komen we, wanneer vader Osbaldistone inzage vraagt in het aantekenboek dat zoonlief op zijn aandringen heeft bijgehouden. De bedoeling was dat Frank er aantekeningen in zou maken ‘van de velerlei wetenswaardigheden die ik in den loop van mijn studiën had opgedaan’. Frank kan er nu niet omheen, zijn vader het boek te laten zien. Maar hij doet dit met angst en beven. Want hij weet dat zich tussen de aantekeningen over de handel ook vele meer persoonlijke notities bevinden. Geen wonder voor een poëtische natuur als Frank, die zijn tijd in het buitenland onder meer heeft besteed aan het vertalen van Orlando furioso. Aanvankelijk lijkt het nog alsof alles goed gaat. Vader glimlacht goedkeurend, terwijl hij de genoteerde wetenswaardigheden opleest en van commentaar voorziet: ‘Brandewijnsoorten - vaatjes en fustjes, ook tonnetjes: te Nantes 29; maten per okshoofd - te Cognac en Rochelle 27; te Bordeaux 32. Heel juist Frank. Rechten op tonnage en douane, zie Saxby's Tabellen. Zoo is 't niet goed; je had die passage moeten overschrijven, dat doet de zaak in je geheugen hangen. Verslagen van invoer en uitvoer. Verklaringen uitvoer koren. Overzee douanezegel en waarborg. Linnens - Iseghem; Gent. Stokvisch - Kabeljauw, Leng; Labberdaan. Je had moeten aantekenen dat ze niettemin allemaal als kabeljauw moeten gerubriceerd worden. Hoe veel inches meet een kabeljauw?’ | |
[pagina 48]
| |
Owen, die zag dat ik er mee zat, waagde 't mij in te fluisteren, en gelukkig begreep ik er den zin van. Enzovoort, enzovoort. De manier waarop Osbaldistone het gelezene becommentarieert - ‘Het is van belang dit te onthouden, met het oog op den Portugeeschen handel’ - doet eens te meer denken aan Droogstoppels commentaar op de dingen die hij leest. Nog sterker wordt de associatie met Droogstoppel op het moment dat er een vervelend incident gebeurt. Het is de moeite waard deze sleutelpassage uitgebreid te citeren: ... want een stukje kladpapier viel uit het boek, en toen mijn vader het blad had opgenomen, onderbrak hij een wenk van Owen over de gepastheid om losse memoranda met een beetje lijm vast te plakken met den uitroep: ‘Aan de nagedachtenis van Edward den Zwarten Prins. Wat is dat allemaal? Verzen! Bij den hemel, Frank, je bent een grootere stommerd dan ik dacht dat je was!’ ‘O geef mij de stem van dien wilden horen
Uit Fontarabische echo's geboren,
De roep van den stervenden held,
Die keizerlijken Charlemagne
Zei hoe de donk're Moor van Spanje
Zijn kampioen had geveld.
“Fontarabische echo's”, riep hij uit, wat is dát nu? De Fontarabische kermis zou meer ter zake gediend hebben. “Zijn kampioen”, van Charlemagne of van den Moriaan? Niet erg duidelijk. | |
[pagina 49]
| |
Droef over aarde en zee verwazend,
En Eng'lands verre rots verbazend,
Vermeldt de klank het zóó:
Hoe England's hoop en Frankrijk's wee,
Winnaar van Cressy en Poitier,
Lag stervend te Bordeaux.
Na nog wat versregels van dezelfde strekking volgt de opmerking: ‘“Garonne” en “zon” is een slecht rijm. Maar Frank, je kent niet eens het armzalige ambacht dat je gekozen hebt!’Ga naar voetnoot28 En na nog een strofe, waarvan de laatste regel eindigt met een ‘bloed- en vlammenwolk’, merkt Osbaldistone op: ‘Een “vlammenwolk” is iets nieuws. “Goeie morgen, heeren, en een prettige Kerstmis gewenscht!” Zeg eens, de klepperman schrijft betere verzen.’ Daarop gooide hij het papier met een uitdrukking van de allergrootste minachting van zich weg, en eindigde: ‘Op mijn woord, Frank, je bent nóg grooter stommerik dan ik dacht [you are a greater blockhead than I took you for].’Ga naar voetnoot29 In Osbaldistone's afgemeten commentaren op handschrift, spelling, logica en nut voor de handel herkennen we telkens weer Multatuli's droogstoppelige makelaar in koffie. De soms lastig vertaalbare passages over Fontarabische echo's en aanverwante verschijnselen bevatten in het Engels dan ook de volgende vraag van de oude heer: What's Paynim? Could you not say Pagan as well, and write English, at least, if you must needs write nonsense? Om met de échte Droogstoppel te spreken: Alles leugens en gekheid! | |
Tot besluitNaar mijn idee is er weinig twijfel mogelijk: bij het concipiëren van de Droogstoppelpassages in Max Havelaar heeft Multatuli mede gebruik gemaakt van verschillende elementen uit het werk van Walter Scott. Zo vermoed ik dat de naam Droogstoppel te herleiden valt tot die van het personage Dryasdust, dat in de romans van Scott herhaaldelijk optreedt en daar een enigszins vergelijkbare functie vervult: Droogstoppel en Dryasdust vertegenwoordigen allebei de | |
[pagina 50]
| |
wereld van de ‘feiten’ tegenover die van de literaire ‘fictie’. Nog sterkere parallellen vinden we bij vergelijking van het begin van Rob Roy met dat van Max Havelaar. Dat geldt allereerst voor het algemene kader: een raamvertelling bood voor beide auteurs de mogelijkheid een duidelijke confrontatie op te bouwen tussen de dorre wereld van de handel en de avontuurlijke, poëtische wereld van het opkomen voor de zwakkere medemens. Zoals ik liet zien, zetten de beide auteurs die algemene tegenstelling ook op een onderling vergelijkbare wijze voort in sommige onderdelen van het verhaal: de handelsfirma; de onpoëtische, orthodox-godsdienstige zakenman; de zoon van de buitenlandse collega; en vooral het droog-zakelijke commentaar op schrijfsels, met name van poëtische aard. Interessant is ook het overeenkomstige thema van het aantekenboek waarin zich van alles en nog wat bevindt, een thema dat bij Multatuli de gedaante heeft aangenomen van het beroemde Pak van Sjaalman. (Dekker zelf nam zich in 1849 voor, in zijn Memoriaal alles van enig belang te noteren, of het nu van financiële aard was of niet. Misschien moeten we dit Memoriaal beschouwen als een van de voorlopers van het Pak van Sjaalman.)Ga naar voetnoot30
De zojuist gesignaleerde overeenkomsten zijn naar mijn idee enigszins verrassend. Ten eerste omdat Multatuli hier aan Walter Scott nu juist niet het soort elementen heeft ontleend waarop men gewoonlijk het oog heeft, wanneer men spreekt over de invloed van Scott op andere auteurs. Het gaat hier niet om de historische taferelen, de natuurbeschrijvingen, de heldendaden of de ‘duistere’ verwikkelingen. Het werk van Scott heeft in de Droogstoppel-passages eerder gefungeerd als doorgeefluik voor de achttiende-eeuwse traditie van de satirische roman. En ook om een andere reden is de gelijkenis tussen de Engelsman Osbaldistone en de Hollander Droogstoppel opmerkelijk. Immers, wat is er in de loop der jaren niet gefilosofeerd over de ‘typisch Hollandse’ koopmansmentaliteit, zoals die zou blijken uit Droogstoppels weinig romantische commentaar op poëtische ontboezemingen! Overigens laat de vergelijking tussen het begin van Rob Roy en dat van Max Havelaar natuurlijk niet alleen overeenkomsten zien. Integendeel. Het is zonneklaar dat de romanschrijfkunst zich sterk had ontwikkeld in de halve eeuw die tussen beide boeken ligt. De wat eenduidig-rechtstreekse tegenstelling tussen de wereld van de handel en die van het avontuur is door Multatuli genuanceerder en veelzijdiger uitgewerkt, en in een minder clichématige raamvertelling gegoten. Maar wat het belangrijkste is: uiteindelijk is het toch het talent van Multatuli zelf, dat verwantschappen als de hier genoemde maakt tot niet meer dan een curieuze wetenswaardigheid - zoiets als de juiste lengte van de labberdaan in inches. Max Havelaar is geen mechanische collage maar een unieke schepping. Toch blijft het naar mijn idee de moeite waard dit soort parallellen aan te wijzen. Juist door te | |
[pagina 51]
| |
bestuderen wat Multatuli met bestaande elementen deed en hoe hij de stof naar zijn hand zette, krijgen we een betere indruk van wat zijn schrijverschap bijzonder maakt.
Afb. 3. Rob Roy als stripverhaal in de serie ‘Toppers in strip. Wereldberoemde verhalen’ (Amsterdam, Amsterdam Boek, 1975). Coll. KB Den Haag.
|
|