Al gauw ben ik het handschrift van Multatuli heel mooi gaan vinden, en dat is altijd zo gebleven. Brieven waarop hij z'n best had gedaan zagen er prachtig uit: een regelmatig, sierlijk en verzorgd handschrift. Het bijzondere van het handschrift was, dat het ook echt iets toevoegde. Ik kon in één oogopslag zien welke toon een brief had: opgewekt, verontschuldigend, gefrustreerd, verontwaardigd, of vermoeid treurig (‘depressief’ zouden we tegenwoordig zeggen). Die meerwaarde van het handschrift mis ik als ik de brieven in drukletter herlees in de Volledige Werken. De Volledige Werken zijn voor mij in dit opzicht niet echt volledig.
Toegegeven: vaak was het handschrift ook slecht te lezen, klein, priegelig, gehaast. Gewone zinnen en gangbare zegswijzen kon ik dan nog wel ontcijferen, maar ik haperde bij uitdrukkingen of citaten in andere talen, of bij lastige namen waarvan ik nog nooit gehoord had. Deze puzzeltjes probeerde ik zo goed mogelijk op te lossen. In een woordenboek vond ik bijv. ‘coup de Jarnac’, door Multatuli geregeld gebruikt, een uitdrukking die ik voorheen niet kende. Citaten probeerde ik te vinden in bijv. de lijst gevleugelde uitdrukkingen in de Grote Van Dale. Moeilijke persoonsnamen zocht ik op in het telefoonboek van Amsterdam.
Daarbij was het voor mij niet altijd eenvoudig om te begrijpen over welke kwestie een brief precies ging, want ik kreeg het materiaal meestal niet chronologisch geordend. Van een correspondentie uit een bepaalde periode kreeg ik bijv. eerst alle brieven van Multatuli, en een paar maanden later alle brieven van de correspondent. Pas als het geheel in druk verscheen, kon ik reconstrueren wat er aan de hand was geweest.
Ik typte de brieven uit op mijn eigen schrijfmachientje, een kleine draagbare Olympia die ik als eindexamencadeau van mijn ouders had gekregen en die sindsdien al veel te verduren had gehad. Het apparaat voldeed, maar daar is ook alles mee gezegd. Het had een zware aanslag en de letters kwamen niet echt scherp en recht op het papier. Vergeleken met de huidige pc was het een werktuig uit het stenen tijdperk. Na enkele maanden behelpen schreef ik Garmt Stuiveling een beschroomde brief, waarin ik vroeg of zwo misschien bereid zou zijn mij een eenvoudige elektrische schrijfmachine ter beschikking te stellen. Ik zou dan sneller en netter kunnen werken, zo hield ik hem voor, zodat het apparaat zichzelf snel terug zou verdienen. Stuiveling antwoordde dat hij zou zien wat hij voor me kon doen. Na enkele maanden berichtte hij mij dat zwo, met talrijke verontschuldigingen voor het lange wachten, had laten weten dat er een budget was gevonden voor de aanschaf van een schrijfmachine. Ik mocht hem zelf kopen, en de nota declareren. Voor fl 429,- kocht ik toen bij V&D een door de Consumentengids als goed getest apparaat. Toen een geweldige stap vooruit, nu ook een museumstuk.
Ik heb die machine een kleine tien jaar gebruikt. Eenmaal dreigde er een kink in de kabel te komen: na een paar jaar kreeg ik een brief van zwo waarin stond ‘(...) dat de bruikleenperiode inzake 1 electrische schrijfmachine reeds ge-