Wat verdichtsel is in 't byzonder, wordt waarheid in 't algemeen
door Berry Dongelmans
7 november 1979
Vanochtend om 6.30 uur vertrokken richting noorden. Ik moet een van de eerste lezingentournees van Multatuli in Friesland (Arum, Drachten, Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Franeker, Harlingen, enz.) dunnetjes overdoen. Er is wel wat materiaal op het Multatuli-nauseum, maar er ontbreekt toch nog heel veel. Sneek, Harlingen en Franeker staan op het programma, omdat alleen daar nog leggers van de Sneeker, Harlinger en Franeker Courant te vinden zijn. Meestal is het KB-krantendepot aan het Westeinde in Den Haag voldoende, maar veel van die lokale kranten ontbreken er toch. De diesel uit Leeuwarden naar Sneek doet Mantgum aan, stopt in Sneek Noord, maar om 10.00 uur ben ik er dan toch. Het Sneeker Meer zie ik sinds ik de Friese meren op de lagere school topografisch geleerd heb voor het eerst.
Op het gemeentehuis vriendelijk geholpen, de krant hebben ze en ik mag alleen achterblijven in de archiefruimte. Met de inventarisatie die Henri Ett ooit als regeringsopdracht van Multatuli's itineraria heeft gemaakt, is het niet moeilijk de gevraagde advertenties te vinden. Of er ook verslagen zijn gemaakt, is steeds een verrassing. Blader je door, dan stuit je af en toe ook nog wel op ingezonden brieven. En dan is het steeds de vraag: is er een kopieerapparaat en zo ja, mag ik er kopiëren of niet. Het mag. Dat scheelt uren overschrijven, en naderhand weer overtikken, met alle gevolgen van dien. In de Burgerlijke Stand zoek ik ten behoeve van de afdeling Biografische aantekeningen nog wat gegevens over Toussaint Bokma, de uitgever van de Sneeker Courant en correspondent van Multatuli. Om 13.30 uur naar Harlingen, via Leeuwarden. Dronrijp blijkt ook te bestaan. Ik aarzel of ik eerst in Franeker zal uitstappen, maar ik trein toch door naar het verste punt: Harlingen. Ik ken de plaats alleen van Vestdijk en ik bestel er - voor niet al te veel geld - wel eens boeken bij Panochtus. Het stadhuis herbergt in de kelder wél de Burgerlijke Stand, waar ik gegevens over ene Merkelbach probeer te vinden. Hij blijkt goud- en zilversmid te zijn. De krant hebben ze niet. Die is nog op de uitgeverij-drukkerij van de nog steeds bestaande Harlinger Courant. Die lokale kranten leiden een taai leven. Het pand ligt aan de rand van het stadje en na een korte wandeling sta ik oog in oog met de receptioniste. Ik schat haar zeventien, zonder enige historisch besef, want wat ik dan precies met ‘die ouwe kranten’ wil. Haar chef is allervriendelijkst, en wijst me de oude leggers. Hij vindt het interessant en kent Multatuli van naam. Ook hier mag ik kopiëren. Het verslag stelt niet veel voor. De koffie is lekker en de vraag is, of het nog zin heeft in Franeker uit te stappen? Ik vrees van niet. Voor ik bij het
gemeentehuis ben, is de deur op slot. Een volgende keer moet ik de Provinciale Bibliotheek Leeuwarden (Leeuwarder Courant, Friesche Courant) en Franeker maar combineren. In Leeuwarden neem ik de trein van 16.30 uur. 's Avonds om 20.00 uur weer thuis.