de ‘hele Multatuli’ geen sprake zijn, toch vorderde het grondwerk voor de definitieve kopij. Van elke uitgegeven Multatulitekst werden twee identieke exemplaren gesloopt en bladzij na bladzij op vellen papier geplakt om die vervolgens naar de originelen te gaan bijschaven. Daar echter stokte de zaak want de handschriften bleken veilig opgeborgen in ondergrondse bunkers in Schaarsbergen.
Een ander struikelblok was Garmts onkunde omtrent Indië. Daarbij kwam Fred Batten te hulp, een allervriendelijkste jonge Indische vriend van Du Perron. Hij was vrijgezel en woonde met zijn moeder in Den Haag. Vanwege de spertijd en de schaarse treinen moest Fred van zaterdag op zondag blijven slapen, niet ideaal, want Garmt wou die ene avond werken maar Fred bleef aan één stuk praten over de verafgode Du Perron die hij in zijn dagelijkse doen zo goed gekend had.
Om te voldoen aan de enorme vraag naar Nederlandse boeken gaf Querido een reeks Eeuwen uit: Nederlandse Mode, Nederlandse Woning, en zo meer, alles onschuldig spelend in de negentiende eeuw. Garmt werd gevraagd voor Een Eeuw Nederlandse Letteren.
Geert van Oorschot bleek de onderhandelaar te zijn. Hij leerde het uitgeversvak van de oude heer Querido en diens eerste kracht mevrouw Alice von Eugen-van Nahuys. Beiden hadden echter voor hun veiligheid Amsterdam verlaten. Geert en Garmt kenden elkaar uit hun idealistische jeugdbewegingtijd. In de oorlog moest je heel goed weten wat je aan elkaar had. Garmt zou fl. 1000, - krijgen maar Geert zou fl. 1500, - inboeken en die verdonkeremaande fl. 500, - gebruiken voor ondergedoken auteurs. Zo fietste Garmt naar ergens in Laren Blaricum met geld voor Wijmie Fijn van Draat en Maurits Mok.
De Eeuw werd waanzinnig haastwerk. Er was zo weinig lood dat de hele oplaag van de eerste helft van het boek integraal moest worden afge drukt om met hetzelfde lood de tweede helft te kunnen zetten. En toen verbood de Kultuurkamer elke ongecensureerde uitgave. Wie waagt die wint. Een Eeuw Nederlandse Letteren kwam in 1943 uit met het jaartal mcmxli.
Na de bevrijding achtte de Uitgeverij Contact zich niet meer gebonden aan de overeenkomst van 1940 omdat Du Perron dood was. Voor Multatuli Volledige Werken werd het wachten op de jonge Uitgeverij G.A. van Oorschot. Terwijl Geert dag en nacht in de weer was om het geld voor elkaar te krijgen en Garmt elk moment kon beginnen, maakten ze als hors d'oeuvre de ‘nulde’ druk van de Havelaar.
De Geloofsbelijdenis en Max Havelaar openen in 1950 Multatuli Volledige Werken volgens de visie van medewerker G. Stuiveling met verloochening van Du Perrons eerbetoon. De bitterheid van het lot had Garmt de kans onthouden Du Perron te overtuigen, maar die onvermijdelijkheid van zijn eigen gelijk hield voorgoed de aantasting in van Du Perrons nagedachtenis. Bij de Brieven en Documenten hernam de chronologische opzet onwrikbaar zijn recht: het zoekra-