[Nummer 45]
In memoriam J.A. Roelfsema-Tenge
(16 juni 1910 - 29 juli 2000)
Niet anders is de gang van ieder leven
Men raakt aan 't eind van alle dingen los
J.C. Bloem
Op 29 juli jongstleden is op negentigjarige leeftijd overleden Jacqueline Agnes Roelfsema-Tenge. Zij was jarenlang het gezicht van het Multatuli-museum. Hoewel ze pas na de officiële opening van het museum op 1 maart 1975 conservator is geworden, heeft zij feitelijk haar hele leven met Multatuli gedeeld. Gevraagd naar haar geboortejaar, 1910, voegde ze er altijd onmiddellijk aan toe, dat het hetzelfde jaar was als waarin de Vereniging het Multatuli-museum werd opgericht. Na het behalen van het diploma driejarige hbs is zij van 1927 tot 1973 in diverse functies werkzaam geweest bij de firma R.S. Stokvis & Zonen te Amsterdam. Daar ontmoette zij G.C. Roelfsema, de man die al in 1923 had geprobeerd het geboortehuis van Multatuli te kopen. In een interview verklaarde ze ooit, dat Multatuli's tweede vrouw Mimi haar tijd ver vooruit was, omdat ze ging samenwonen met een getrouwde man die twintig jaar ouder was: ‘Ik heb precies hetzelfde gedaan, in 1950, en zelfs toen was dat niet makkelijk (...). Wij konden pas in 1960 trouwen, na tien jaar samenwonen, ook net als Mimi en Douwes Dekker.’
Aangezien het Roel Roelfsema uiteindelijk in 1943 wél lukte Korsjespoortsteeg 20 aan te kopen, raakte ze daadwerkelijk betrokken bij Multatuli. In 1950 zijn ze er gaan wonen en, ook na het overlijden van haar man in 1970, is het ‘haar’ huis gebleven, hoewel ze het inmiddels al aan de gemeente Amsterdam verkocht hadden op de uitdrukkelijke voorwaarde dat er een museum in zou worden gevestigd.
Jarenlang heeft het huis gefungeerd als opslag voor allerlei Multatuliana, variërend van de befaamde sterfsofa tot de brieven en documenten van, aan en over Multatuli. Het is Lien Roelfsema geweest die in de periode 1957-1988 het museum op orde heeft weten te krijgen, aanvankelijk onder leiding van de eerste conservator Henri A. Ett, vanaf 1975 als zijn opvolgster.
Omdat zij als geen ander de weg wist in de omvangrijke collecties, werd zij langzamerhand de vraagbaak voor ieder die iets over Multatuli zocht of wilde weten. Ook nam zij gedurende lange tijd deel aan de bestuursvergaderingen, waarin ze een volstrekt eigen inbreng had en door haar grote kennis van zaken menig geheugen wist op te frissen. Menigeen zal, net als ik, warme herinneringen aan haar bewaren uit de tijd, dat zij op het Multatuli-museum de scepter zwaaide. Mijn kennismaking dateert van 1979, toen ik betrokken raakte bij de Volledige