Over Multatuli. Jaargang 22. Delen 44-45
(2000)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Ria Grimbergen
| |
[pagina 20]
| |
der pijnlijke situatie. Er was er al een conflict geweest tussen uitgever en auteur naar aanleiding van de vierde bundel. Funke vond de grafschriften op Thorbecke ongenietbaar en trachtte zonder succes Multatuli over te halen af te zien van publicatie. Ook ditmaal waagde Funke een poging: ‘Gister middag kreeg D proef van vel 25. daarin lag 'n klein briefje van funke. hij wilde dat D. dat over Vosmaer weg liet. hij als uitgever is gesteld op mooie recensies! en vreest D de lui afschrikt. Die pedanterie om mee te praten over de inhoud ergerde D. weêr. (...) Dat die man nu nog niet weet D om zijn oordeel niets veranderen zal! dat hij geen invloed kan uitoefenen op den inhoud der Idee’Ga naar voetnoot4 Vosmaer was ontdaan en verslagen. Hij schreef Funke schreef 4 januari 1873: Thans heb ik er grooten spijt van U te hebben vergund mijn stuk over M's drama te herdrukken. De heer DD bespreekt mijne beoordeling, die zooals u bekend is uit de volste en warmste sympathie ontsproot, zelfs bepaald wel tot doel om den zoo onbillijk geplaagden schrijver het genoegen te geven dat er noch menschen zijn die er openlijk voor durven uitkomen anders over hem te denken dan het gewone Tugendpöbel, hij bespreekt die beoordeeling op eene grievende wijze. De gewoonte om zooveel slechts op te merken schijnt hem hierin zoo beneveld te hebben dat hij ieder voor een vijand aanziet en onder eenvoudige woorden de leelijkste insinuaties vermoedt. Het heeft mij zeer pijnlijk aangedaan; ook zijn toon is onwaardig. Ik zal in het volgend N v.d. Spect. antwoorden, - alleen ter wille van de waarheid. Zoudt u de goedheid willen hebben dat Nr. aan hem te zenden, want ik zelf wil dat niet doen. Vosmaers brief werd doorgestuurd naar Wiesbaden. Vosmaer zelf kreeg een dag later de tweede brief van Funke. De derde brief van Funke aan Vosmaer dateert uit 1874. Multatuli en Vosmaer waren inmiddels zeer bevriend. Multatuli had veel vertrouwen in Vosmaers oordeel. Funke zou Vosmaers invloed op Multatuli aanwenden om zijn plannen te verwezenlijken. De aanleiding voor de brief was een reeks artikelen van Vosmaer in het Het Vaderland over het werk van Multatuli, die Funke zou bundelen onder de titel Een zaaier, Studiën over Multatuli's werken. Funke roerde verder in deze brief een zaak aan die voor hem van bijzon- | |
[pagina 21]
| |
der belang was: het portret. Zijn bedoeling was een fotografisch portret te plaatsen voor een nieuwe uitgave van de Ideën. Naar zijn mening gaf een fotografie de geportretteerde veel beter weer dan een staalgravure of lithografie. Hij trachtte al vanaf eind december 1873 Multatuli zo ver te krijgen zich te laten fotograferen.Ga naar voetnoot6 Al vond hij het een ‘zware zaak’, Multatuli stemde toe. Na herhaalde aansporingen van Funke stapte Multatuli uiteindelijk eind mei 1874 naar fotograaf L. Wagner in Wiesbaden. Het is waarschijnlijk dat ook Vosmaer heeft aangedrongen op de gang naar het fotoatelier: in mei en juni logeerde hij bij Multatuli. Het poseren voor het portret was voor Multatuli een regelrechte temptatie. Hij was zeer zenuwachtig en zijn ooglid trilde.Ga naar voetnoot7 Uiteindelijk heeft Funke op 24 juni twee afdrukken in zijn bezit. Het door Vosmaer en Mimi afgekeurde portret vindt hij ‘nog 't beste’.Ga naar voetnoot8 De Wagner-portretten zijn door Funke nooit gepubliceerd. Kennelijk zijn ze verloren gegaan. Het hele plan werd door Multatuli afgeblazen. In antwoord op een brief die verloren is gegaan, schreef Funke Multatuli op 21 juli 1874: Waarde Dekker! Gaarne hierbij nogmaals f 100,-. Ik mag evenwel niet ontveinzen dat de wijze, waarop het portretten-plan nu maar wéér leukweg door U van den baan geschoven wordt, mij zéér teleurstelt. Trouwens zult Ge mij toegeven dat ik in de laatste zes maanden niets anders dan negatieve resultaten kreeg op ál mijn brieven plannen en voorstellen die ik U zond.Ga naar voetnoot9 De laatste brieven gaan over de verwikkelingen rondom de kinderen na het overlijden van Tine, terwijl in de zesde brief opnieuw het portret aan de orde komt. Funke stemde toch in met een lithografie en gaf de zaak in handen van Vosmaer. Eind september stuurde Mimi nog twee afdrukken van de Wagner-foto's naar Vosmaer.Ga naar voetnoot10 Vosmaer trad in contact met de kunstenaar en lithograaf August Allebé (1838-1927), die Multatuli opnieuw naar de fotograaf wilde sturen. In 1875 werd dat de firma Wegner & Mottu in Amsterdam. Funke publiceerde uiteindelijk in 1875 een lithografie van Allebé naar een foto van Boussod & Valadon, gemaakt in Brussel in 1864.
De brieven worden bewaard in het Algemeen Rijksarchief te ARA Den Haag, archief Vosmaer, toegangsnummer 2.21.271, inventarisnummer 246, mappen Allebé en Funke. | |
[pagina 22]
| |
Brief van G.L. Funke aan C. Vosmaer d.d. 5 januari 1873.
| |
[pagina 23]
| |
Hieronder volgt een integrale transcriptie van de zes brieven van G.L. Funke aan C. Vosmaer en de brief van A. Allebé aan C. Vosmaer. De spelling is ongewijzigd overgenomen. | |
1. [Gedrukt kopje] Bureau / van het Dagblad / HET NIEUWS VAN DEN DAG // Pijpenmarkt E 476. //Amsterdam, 3 december 1872
Wel Edelgestr. Heer!
Vergun mij U mijne ingenomenheid te betuigen met de bij uitstek warme bewoordingen, waarmee Multatuli's Vorstenschool door U werd verwelkomd. Dat ik als uitgever daarin nog al belangstel, óok om 't materieele voordeel dat het gevolg van zulk eene beoordeeling kan zijn, behoeft wel geen betoog, doch vooral doet mij Uw artikel genoegen om den auteur zelf, die, werd hij niet geregeld en stelselmatig genegeerd, in staat zou zijn zich meer aan zúlken arbeid te wijden en zeker niet zoo vaak zijn pen in gal zou doopen, - iets wat trouwens door U zelf sedert lang zal gevoeld zijn. Om nu Uw artikel het gewenschte effect te doen hebben, zou ik zeer gaarne van U verlof bekomen het in zijn geheel over te drukken, om gratis te verspreiden in tijdschriften als anderszins, en op die wijze de attentie van het lezend publiek op dit nieuwste product van Multatuli's pen te vestigen. Ik vraag dit vooral omdat enkele, trouwens minder beteekenende tijdschriften, zich over ‘Vorstenschool’ zeer ongunstig hebben uitgelaten, terwijl de meer gewaardeerde beoordeelingen in Gids Tijdspiegel Letteroefeningen enz nog altijd op zich laten wachten. Uw geëerd antwoord te gemoet ziende, noem ik mij gaarne en met verschuldigde achting
Uw dw dienaar G.L. Funke | |
[pagina 24]
| |
ziek, ziek naar geest en lichaam en wantrouwt ieder die niet in zijn volmaaktheid gelooft. Hij vervreemdt letterlijk iedereen van zich en is ten eenenmale onvatbaar voor overtuiging. Sedert ik met hem in relatie ben heb ik aanhoudend met hem geschermutseld over dat kleingeestige wantrouwen, maar ik zie geen kans hem zijn schrikbeelden te ontnemen en geef dan ook den moed op. Hij is op dat punt volmaakt waanzinnig en diep te beklagen. Heb intusschen geen spijt over wat Ge omtrent Vorstenschool hebt gezegd. Wat Ge zeidet is waar en mag door iedereen gelezen worden. M's ondankbaarheid doet alleen hemzelf kwaad. Zend hem Uw antwoord in 't as nr Spectator direct uit den Haag, anders zegt hij weêr dat Ge niet met open vizier hem aandurft. Uw brief zal ik hem óok zenden. Misschien dat hij door een en ander zich een weinig gaat schamen.
Hoogachtend,
Uw dw. dienaar G.L. Funke | |
3. [Gedrukt kopje] G.L. Funke / boekhandelaar / Heerengracht, KK 177 //Amsterdam, 24 juli 1874
Waarde Heer Vosmaer!
Heb dank voor de spoedige toezending der beloofde kopie. Zooals Ge 't nu hebt ingericht zal 't stellig een vloeiend lectuurtje worden. Ik geef 't nog heden ter drukkerij en hoop U over een dag of drie reeds de eerste proef te kunnen zenden. De titel, hoe juist ook gekozen schijnt mij niet duidelijk genoeg voor de groote massa. Mag 't niet worden b.v. Multatuli, Een zaaier voor (zijn) tijdgenoot(en) en nakomeling(en) door Mr. C. Vosmaer
of Multatuli uit zijn arbeid geschetst door Mr. C.V., of zoo iets? Mij dunkt, voor den zeer velen die 't Vaderland niet lezen, moet het duidelijk zijn over wien Ge spreken gaat. Uw boekje moet op een eenvoudige annonce van den titel gekocht worden, want een commentaar onder zoo'n advert. klinkt zeer licht triviaal.
Denk daar intusschen eens over svpl. | |
[pagina 25]
| |
Het bericht van 't portret kreeg ik reeds. Ik heb onzen vriend onmiddellijk daarop mijne groote teleurstelling te kennen gegeven. Zoo Gij hem schrijft, laat hem dan gerust weten hoe ik over de finantieele zijde van dat zaakje tot U sprak. Letterlijk ál mijn voorstellen van de laatste zes maanden leden schipbreuk op zijn onpractisch doordrijven, waardoor hij én zich zelf én mij duchtig benadeelt.
Wees hartelijk gegroet van Uw toegenegen G.L. Funke | |
4. [Gedrukt kopje] G.L. Funke / boekhandelaar / Heerengracht, KK 177 //Amsterdam, 18 Sept, 1874
Hooggeachte Heer!
Hierbij een 12tal van Uwe studies over onzen vriend en zijn werken, en tevens de f100.- die wij er voor vaststelden. Zend mij svpl. bijgaande kwitantie geteekend terug als bewijs van goede ontvangst. Gij hebt zeker gehoord dat ‘Tine’ zeer onverwacht overleden is? Dat geval zal D. weêr geheel van streek brengen, naar ik vrees. Hij begon juist weêr aan 't werken te gaan. Nonnie zal nu wel bij hem en Mimi een onderdak zoeken, 't geen zijne uitgaven ook weer bezwaren zal. Mocht hij nu maar kunnen besluiten over eenigen tijd Mimi wettelijk te trouwen, dan werd zijn positie vis-à-vis le monde vrij wat makkelijker. Als ze nu maar niet te hoofdig zijn zich aan die formule te onderwerpen uit een zucht om zonderling te blijven! Ik heb uw boekje op 50 cents geprijst. Mij dunkt dat dus de uitgaaf niemand zal weêrhouden het te koopen. Later zal ik strooibiljetten van ieder hoofdstuk laten drukken.
Wees vriendelijk gegroet van uw toegenegen G.L. Funke
Ik krijg daar juist een brief waarin DD mij schrijft dat hij of Mimi Nonnie gaat afhalen. Eduard schijnt dus in Venetië te zullen blijven. Nu, dat is ook beter. | |
[pagina 26]
| |
Multatuli en Mimi thuis. Tekening door C. Vosmaer
| |
[pagina 27]
| |
Gij zult zien dat zijn oordeel over dat geschrijf zeer juist is. Dat mij die nieuwe agitatie in zijn leven hartelijk leed doet, behoef ik U niet te betuigen. Ik vrees daarbij dat het hem niet zoo licht zal vallen anders dan door dwang zijn kind bij zich te krijgen, terwijl het, ook al lukt 't hem door overreding, nog te bezien zal zijn of Nonnie zich op den duur bij hem aangenaam zal gevoelen, ook al doen hij en Mimi al wat ze kunnen om dat te bevorderen. Mij schijnt het toe dat een prikkelbaar vrouwelijk gemoed als dat van Nonnie zich nimmer zal verzoenen met een verhouding als die van Mimi tot Dekker, hoe lief ons allen dat ook zou zijn. Onze vriend is wel zeer te beklagen!
Wees hartelijk gegroet van Uw zeer toegenegen dw G.L. Funke
Uw boekje wordt aardig verkocht. Hebt ge het kwaadaardige stuk uit het Hbl en de repliek van de Veer in 't Nieuws vd Dag gelezen? Zoo niet, lees dan 't Nieuws van 5 October jl, want ook U geldt dat venijnig artikel van Q.Q. | |
6. [Gedrukt kopje] G.L. Funke / boekhandelaar / Heerengracht, KK 177 //Amsterdam, 7 Oct. 1874
Zeergeachte Heer!
Ik heb D's portret aan de firma Emrik & Binger te Haarlem onderhanden gegeven, die 't op steen doen brengen door een hunner bekwaamste lithografen. Zal ik nu, zoodra ze 't gereed verklaren, U de steen doen zenden om vóór 't prepareren tot den druk de noodige wijzigingen er op aan te brengen? Of zal ik den steen aan Aug. Allebé zenden? Ik wensch niet liever dan een portret te geven dat aan alle eischen van de kunst voldoet, voor zoover dat in lithografie mogelijk is. Zooals ik D. schreef was 't reeds lang mijn voornemen om allereerst Uw opinie in te winnen voor ik 't waagde tot afdrukken over te gaan. Ik onderwerp mij dus onmiddellijk aan Uwe uitspraak als Ge acht dat E & B's werk niet voldoende is en zal heel graag zien dat onder uw toezicht door den Heer Allebé een geheel nieuw portret op touw wordt gezet. Voor een billijk honorarium aan den Heer A. verklaar ik mij aansprakelijk ook al mocht D. diens werk afkeuren. Behandel dat dus met den Hr A. geheel naar uw eigen goedvinden. Mijn woonplaats is Heerengracht bij de Hartenstraat, (achter den Dam, waar de omnibussen aankomen). Of ik evenwel maandag thuis zal zijn op dat uur, | |
[pagina 28]
| |
durf ik nu nog niet bepalen, daar ik juist op dien dag geen meester van mijn tijd ben. Zoudt Ge 't willen proberen, niet vóor maar ná de Vergadering? Ben ik er dan niet, bepaal dan slechts op welken dag die U à[onleesbaar] vinden kan en ik kom even over als Ge dit goed acht om de portretquestie naar eisch te behandelen.
Dat ik U zeer dankbaar ben voor Uwen invloed op onzen vriend behoef ik U wel niet te verklaren. Gisteren zond ik U de brieven van de kinderen. Heeft D. nog latere ontvangen? Die van gisteren waren al te lief.
Wees zeer vriendelijk gegroet van Uwentw. toegenegen dw G.L. Funke.
Zou 't ook te vergen zijn dat U en de Hr. Allebé in Haarlem te zamen kwaamt, om daar op 't atelier van de lithografen den steen te beoordeelen? Dat was wel het eenvoudigst en meest afdoende, dacht mij. | |
7. [Brief van August Allebé aan Carel Vosmaer]Amst. 17 okt. 74
WelEdele Heer, om de dubbele reden dat het een portret vd Heer D. Dekker en een bestelling van u is, kan ik niet anders dan het gaarne aannemen als er eenige mogelijkheid bestaat om een dragelijk rezultaat te krijgen. Aan uw schrijven meen ik te bemerken dat de photografiën niet best zijn, en dan is het haast ondoenlijk. Zoudt u ze mij eenige dagen willen toevertrouwen, dan eerst kan ik antwoorden. En anders ware het den Heer Dekker wel te vragen of ZED, waar hij nu is, op nieuw wilde pozeren; my dunkt een recente photo zou meer waarde hebben voor den lezer, want te oordelen naar het formaat moet het voor een boek komen. Dat zou mij dan wel precies worden opgegeven. De kosten zullen niet meer zijn dan die van een portret in de kunstkronyk f40. Dan zou ik den Heer Funke omdat hij hier woont, ook in bedenking geven het maar hier te laten drukken. Doch dat is alles zorg voor later; de vraag is thans of u zoo goed wilt zijn mij de portretjes te laten zien. Ik herinner mij een nog al goed, (doch wat grooter) gezien in den boekwinkel van Meyer, Kalverstraat alhier. In afwachting dus met de meeste hoogachting en erkentelijkheid voor uwe goede meening Uw Dienstwillige Dr
Aug. Allebé | |
[pagina 29]
| |
Het zou wel aardig zijn als wij vd Heer D.D. een nieuwe photografie konden krijgen, die er (zonder gezochtheid) niet alledaagsch uitzag door belichting of hoe dan ook. In uw plaats zou ik den kop - enkel den kop - door den Hr UngerGa naar voetnoot11 laten etsen, ongeveer als het kopje op het titelblad der Frans Hals uitgave. Dat zou zeer fatsoenlijk staan. Hoe denkt u hierover??
NB. à propos van de Kalverstraat: bij de firma Buffon is dezer dagen te zien een subliem werk van Tadema: Jozef als Opzichter, benevens nog een schilderij en twee aquarellen v denzelfden meester. Voor het geval dat ze u onbekend zijn, 't geen niet waarschijnlijk is, ben ik zoo vrij dit hierbij te schrijven. |
|