Over Multatuli. Delen 36-37
(1996)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
Myong-Suk Chi
| |
[pagina 69]
| |
Eind 1994 lag de Koreaanse vertaling in de boekhandel, en het was aanvankelijk een groot succes. Van een vriend hoorde ik dat het boek in stapels bij de afdeling bestsellers in de grootste boekenwinkel van Korea lag. Daar is ook wel een verklaring voor te vinden. Het anti-kolonialisme spreekt de jongeren in Korea zeer aan. De Japanse bezetting, van 1910-1945, leeft bij hen sterk en de haat tegen de Japanners is nog steeds groot. Het kolonialisme van de Nederlanders is weliswaar van een heel andere orde dan dat van de Japanners en de Japanners zijn maar betrekkelijk kort in Korea geweest in vergelijking met de Nederlanders in Indië, maar er zijn overeenkomsten genoeg; en de kracht van Max Havelaar is juist, dat het boek het ware gezicht van het kolonialisme toont. Het boek werd weliswaar door de kritiek gunstig ontvangen, maar volgens de uitgever was het verkoopsucces helaas van korte duur. Hieronder volgen twee recensies die mij uit Korea zijn toegestuurd. In die recensies zijn hier en daar kleine of grote onjuistheden te vinden. Ik heb bijvoorbeeld zelf nooit geschreven of gezegd dat Max Havelaar, toen het verscheen, verboden was. Desondanks heb ik geprobeerd deze kritieken zo getrouw mogelijk te vertalen. | |
Choson Chung'angGa naar voetnoot1
| |
[pagina 70]
| |
gen vierde. De welgestelde makelaar in koffie, Droogstoppel, loopt op een dag zijn oude klasgenoot Sjaalman op straat tegen het lijf. Droogstoppel krijgt een pak manuscripten van Sjaalman, die onder armoede gebukt schijnt te gaan, en besluit ze op diens verzoek uit te geven. Het toeval wil dat Droogstoppel in het pak van Sjaalman onder andere geheime documenten aantreft met betrekking tot de zaak-Lebak, een affaire die zich in de vroegere Nederlandse kolonie Nederlands-Indië, het tegenwoordige Indonesië, heeft afgespeeld. De zaak-Lebak draait om de hoofdpersoon Max Havelaar, die de positie van assistent-resident van de afdeling Lebak bekleedt, en die de wandaden van de plaatselijke vorst en de Nederlandse resident die onder één hoedje spelen bij het uitbuiten van de bevolking, aan de kaak stelt. Max Havelaar wordt hierdoor echter direct door het koloniale gezag uit zijn functie gezet met de mededeling dat het hem ontbreekt aan ‘bezadigd overleg, beleid en voorzichtigheid, zo zeer vereist in een ambtenaar...’. In werkelijkheid is het het verhaal van de schrijver Multatuli zelf (wiens echte naam Douwes Dekker is). Multatuli (‘Ik heb veel geleden’ in het Latijn) werd in 1820 in een middenklasse-gezin in Amsterdam geboren. Samen met zijn vader die kapitein op de grote vaart was, vertrok hij naar Nederlands-Indië. Daar werd hij ambtenaar in dienst van de koloniale regering en bereisde hij verschillende eilanden als Java, Sumatra, etc. Hij die meer idealist was dan ambtenaar, kocht wel eens slaven vrij en leefde heimelijk mee met de opstanden van de autochtone bevolking. De schrijnende beelden van uitbuiting als gevolg van het Nederlandse koloniale stelsel die voor de ogen van de schrijver verschenen, liggen her en der in Max Havelaar voor het oprapen: ‘Voor weinige jaren zijn gehele districten uitgestorven van honger. Moeders boden hun kinderen te koop aan voor spijze. Moeders hebben hun kinderen gegeten...’; ‘De Javaan worde door arbeid tot God gebracht...’, ‘Het stelen van een landschap zal altijd makkelijker blijven dan van een molen; ‘Hoe langer de Hollanders met de Javanen omgaan, hoe meer rijkdom er zal komen hier, en hoe meer armoede daarginder. Dat is Gods wil zo!’ Niet minder aangrijpend is het verhaal van Saïdjah waarmee de roman haar hoogtepunt bereikt. Het gaat over de ‘eenvoudige’ Javaanse jongen Saïdjah, wiens vader zijn dessa moest ontvluchten, omdat hij de overmatig knevelende belasting, opgelegd door het koloniale gezag, niet meer kon verdragen. Maar omdat hij geen pas bij zich had, werd hij vrijwel onmiddellijk opgepakt door de politie en kwam hij in de gevangenis terecht, waar zijn leven eindigde. De moeder van Saïdjah stierf kort daarop van verdriet. Ook Saïdjah's beeldschone vriendin Adinda, die hem al van jongsaf aan als bruid was beloofd, werd het slachtoffer van het koloniale bewind. Nadat zij door de onderdrukking van het koloniale gezag haar ouders en huis verloren had en zich bij de opstandelingen had gevoegd, werd ze mishandeld en vermoord. De teruggekeerde Saïdjah die met inspanning van al zijn krachten aan zijn toekomst had gewerkt, trof bij zijn teurgkeer slechts het ont- | |
[pagina 71]
| |
zielde lichaam van zijn geliefde aan en stormde in wanhoop en woede op de Nederlandse soldaten af. De schrijver bekritiseert op sarcarstische toon zijn eigen geboorteland Nederland als ‘een roofstaat aan de zee, tussen Oostfriesland en de Schelde!’. Hij schrijft verder: ‘Als men mij [de schrijver] bij voortduring niet gelooft.... Dan zou ik mijn boek vertalen (...) in de vele [buitenlandse] talen, om te vragen aan Europa, wat ik vruchteloos zou hebben gezocht in Nederland.’ ‘En wanneer ook dit niet baatte? .... op de wettige weg van geweld, waar het moet....’, zo neemt hij een radicale houding aan. Het boek geeft in de eerste instantie weliswaar de indruk van een politieke pamflet, maar niets is minder waar. Waarom Max Havelaar tot op de dag van vandaag in hoge mate door de Europeanen geapprecieerd wordt, is te danken aan de literaire kenmerken van het boek. In de roman komen drie vertellers voor. De eerste verteller is ‘Droopstoppel’ wiens naam op een woordspeling berust. Hij vertegenwoordigt dan ook de Hollanse burgelijkheid en de Europese koopmansgeest die koelbloedig en berekenend te werk gaat. De jonge duitser ‘Stern’ die in opdracht van Droogstoppel de manuschripten van Sjaalman ordent en bewerkt, is de tweede verteller. Die onervaren beginneling in de harde maatschappij schildert zijn hoofdfiguur Max Havelaar als de personificatie van waarheid en rechtvaardigheid, en idealiseert hem tot de held die de Javanen wilde redden. Pas aan het einde van het boek verschijnt de schrijver ‘Multatuli’ zelf ten tonele en kondigt hij zonder schroom aan dat zowel Max, Stern als Sjaalman door hem verzonnen personages zijn, waarna hij de kern van zijn boodschap uiteenzet. Het is inderdaad een geraffineerde manier van vertellen, waarin ieder van de drie vertellers zijn eigen verhaal kwijt kan, terwijl Multatuli zich onbekommerd beweegt op de grens tussen fictie en non-fictie. Op die manier heeft deze geniale schrijver al een eeuw geleden zo'n geavanceerde romantechniek gehanteerd. Ook na het verschijnen van Max Havelaar was er geen sprake van rehabilitatie van de ambtenaar-schrijver. Maar het boek is zeker invloedrijk genoeg geweest om bij de Europeanen de morele twijfel en gewetenswroeging over het vlees en bloed geworden kolonialisme aan te wakkeren. Aan Multatuli, die gezien zijn rol in de literatuur de Shakespeare van Nederland genoemd kan worden, is in Nederland een museum gewijd. En de naam duikt nog steeds overal in het dagelijks leven op, nu eens als koffiemerk, dan weer als naam van een hotel. Het spreekt voor zichzelf dat die naam een begrip geworden is voor het geweten van de intellectuelen. In dat verband is het zeer aannemelijk dat hij als voorloper van de kritische intellectueel, grote invloed uitgeoefend heeft op bekende Engelstalige schrijvers als Joseph Conrad. | |
[pagina 72]
| |
Tong'a ilboGa naar voetnoot2
| |
[pagina 73]
| |
[pagina 74]
| |
zijn onschuld te bepleiten, maar dat heeft slechts tot gevolg dat hij gedwongen wordt zijn ontslag in te dienen en, ontgoocheld door de bureaucratie van het koloniale gezag, naar Nederland terugkeert. Het boek begint met het verhaal van Batavus [Droogstoppel] die zijn vroegere schoolvriend, de teruggekeerde Havelaar, aantreft, en die daarna op zijn beurt zijn kennis Stern de biografie van Havelaar laat opschrijven. Dit levensverhaal van Havelaar wordt belicht door de contrasterende standpunten van de koopman Batavus die alleen op winst belust is en van de jonge Stem die wordt geleid door een sterk gevoel voor rechtvaardigheid. De vertaalster, Myong-Suk Chi, die verbonden is aan de universiteit Leiden, en een bewonderaar is van Multatuli, licht toe: ‘Dit boek, verboden op het moment dat het uitkwam, staat nu op de verplichte literatuurlijst van het Nederlands middelbaar onderwijs.’ En ze voegt er nog aan toe: ‘De reden waarom het uitgeven van deze vertaling zo lang op zich heeft laten wachten, is voornamelijk te wijten aan het Koreaanse literaire klimaat, waarin men geneigd is om alleen literaire werken van de grote mogenheden uit te geven.’ |
|