Over Multatuli. Delen 34-35
(1995)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Dik van der Meulen
| |
[pagina 42]
| |
in 1935 uit nagelaten fragmenten nog Leopolds poëzie bij elkaar dichten. Dat hoefde Stuiveling (eveneens dichter) Multatuli niet aan te doen. Toch ging het ook hem niet in de eerste plaats om de letter, maar om de geest. Hij wilde zo dicht mogelijk bij de bedoeling van de schrijver blijven, en nam dus (behalve bij de Havelaar) de laatste door Multatuli verzorgde drukken tot uitgangspunt. In de verantwoording nam hij de belangrijkste verschillen met vroegere drukken op. Daar is niets op tegen; wel had het tot gevolg dat hij de handschriften, voor zover al bewaard, links liet liggen. Grote uitzondering was natuurlijk Max Havelaar.
Hoe de Havelaar tot stand is gekomen is nog altijd niet duidelijk. Had Dekker, toen hij er in oktober 1859 Tine over begon te schrijven, eigenlijk al een groot deel af? Was hij met een pak van Sjaalman naar Brussel gekomen? Uit zijn brieven aan Tine is bekend dat hij eerst een kladversie schreef, en daarvan een net afschrift maakte dat voor de buitenwereld was bestemd. Dat afschrift bestaat nog en is van groot belang voor wie wil weten hoe de eerste druk tot stand kwam, maar zegt eigenlijk weinig over Dekkers werkwijze. Doorhalingen, aanvullingen en verbeteringen van zijn hand staan er nauwelijks in. Juist om dat laatste zijn sommige andere handschriften uit de collectie van het Multatuli Museum zo de moeite waard. Ze zijn, zogezegd, voor een deel nog in ongerepte staat: ongeordend en niet-gefolieerd, en door bijna niemand ingezien. Er ligt genoeg materiaal om boekdelen (tekstkritische edities wellicht?) mee te vullen; voor dit artikel beperken we ons tot enkele voorbeelden, gekozen uit Millioenen-studiën en Duizend-en-eenige hoofdstukken over Specialiteiten, met een klein uitstapje naar de vijfde bundel Ideën. Ze werden alle in het begin van de jaren 1870 geschreven.
De handschriftencollectie van het Multatuli Museum (bewaard in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek) bevat, in de map van het jaar 1873, een omslag met manuscripten: voorstudies van Vorstenschool (voor het eerst afgedrukt in VW XXIV), enkele losse ideeën afkomstig uit de eerste bundel, een paar bladzijden Vrije Arbeid, en een deel van de kopij van Millioenen-studiën. Het handschrift van Specialiteiten wordt in een afzonderlijk omslag bewaard, in de jaarmap van 1871. Voor en tijdens het schrijven maakte Multatuli aantekeningen. Ook bij Millioenen-studiën en Specialiteiten is dat het geval. Hij noteerde zijn invallen op wat hij maar bij de hand had: losse velletjes, in het Memoriaal, en zelfs op aan hem gerichte brieven. Op zichzelf is dit niet zo bijzonder; toch is het de vraag waarom hij dit soort punten opschreef. Zo is er een losse strook papier van 63 cm. bewaard gebleven met, in Multatuli's hand, enkele tientallen aantekeningen: Adolf. (Meester, ik wilde gaarne iets leeren. blz 39: GELD!- | |
[pagina 43]
| |
Trainbuben- [...] Enzovoort. Ideeën voor Millioenen-studiën, zou je zeggen, maar nee: ze moeten geschreven zijn toen dat boek er al was. De paginanummers komen grotendeels overeen met de eerste druk.
‘Aantekeningen voor Vrije Arbeid onder een brief van J. Waltman.’
Multatuli schreef zijn boeken in deze jaren op smalle stroken (gemiddelde breedte een centimeter of tien). Van die stroken is meestal alleen de voorzijde beschreven; op de achterkant bevinden zich soms latere tussenvoegingen. Ze zeggen veel over de Multatuli's werkwijze. Vermoedelijk werkte hij bij voorkeur met stroken omdat die hem de mogelijkheid gaven tot knippen en plakken: met behulp van schaar en lijm kon hij stukken tekst bewaren en verplaatsen, zonder ze te hoeven overschrijven, zoals veel schrijvers tegenwoordig op hun computers met blokken en macro's werken. | |
[pagina 44]
| |
De eerste vijf hoofdstukken van Millioenen-studiën verschenen als feuilleton in het dagblad Het Noorden. Het handschrift is weg. Blijkbaar beschikte Multatuli er zelf ook niet meer over, want hij heeft de stukken uit de krant geknipt en voor het boek (dat in vier afleveringen verscheen) bewerkt. Ze worden bewaard in een wikkel waarop Dekker ‘kopy mill. St. op vyf vel getaxeerd, schreef, een opmerking die ook in de kopij nog twee maal opduikt, en waaruit weer eens blijkt hoezeer hij door de nood gedwongen schreef. Uit de VW konden we al weten dat de verschillen tussen krant en boek aanzienlijk zijn, maar duidelijk wordt dit pas als we de gecorrigeerde bladzijden voor ons zien. De afleveringen staan vol verbeteringen, inkortingen en toevoegingen - meer toevoegingen dan inkortingen overigens, want de schrijver werd per vel betaald. Niet alle veranderingen waren verbeteringen. Zo werd ‘...en dat z'n eerste beweging in dalen zou bestaan’ vervangen door het wat moeizame ‘... en dat z'n eerste beweging die van de kwik by slecht weer wezen zou’. Maar gewoonlijk ging de tekst er natuurlijk wel op vooruit. De zin: ‘Hij [Adolf] wees me een uit den wand gehouwen nis, en wenkte mij, daarin naast hem plaats te nemen op 'n steenen bankje’ werd later: ‘Hy wenkte my plaats te nemen op 'n steenen bankje in een uit den wand gehouwen nis.’ (VW V, blz. 38) Korter, beter, maar... nu zit de schrijver niet langer naast Adolf op het bankje. Het is bekend dat Millioenen-studiën een moeizame ontstaansgeschiedenis had. Multatuli schreef het slot in september 1873, drie en een half jaar nadat de eerste aflevering in Het Noorden verscheen. Aan het handschrift zou het gezwoeg niet te zien zijn geweest, ware het niet dat er ook fragmenten bewaard zijn geble- | |
[pagina 45]
| |
ven, die erop wijzen dat hij veel materiaal heeft weggegooid. Het grootste, gepubliceerd in VW XXV (blz. 23-25), hoort zonder twijfel bij Millioenen-studiën, maar past nergens tussen of achter. Ook een ander fragment, op een door Multatuli genummerde strook (‘47’), waar een variant staat van het wachtwoord ‘alles in alles’, valt moeilijk in te passen (vgl. VW V, blz. 88): 47- wy beiden zyn jong by Cataclysm. Hy herinnert zich als gister dat er een stuk van de korst werd gestoten... ge weet wel? tIs het brok metaal-aarde dat gylieden als Maan gebruikt. Ja, Cataclysm is een der oudsten van onzen ploeg. [...] Anders dan dat van Millioenen-studiën, is het handschrift van Duizend-en-eenige hoofdstukken over Specialiteiten volledig bewaard gebleven. Specialiteiten is een ingewikkeld geval, iets wat Garmt Stuiveling ook al heeft ervaren. Niet omdat Multatuli er veel moeite mee had (hij schreef de eerste druk betrekkelijk snel, binnen enkele maanden), maar omdat hij er naderhand zoveel aan toevoegde. De tweede druk, die in 1879 verscheen (acht jaar na de eerste), was ingrijpend gewijzigd en met drie hoofdstukken uitgebreid. Bovendien schreef Multatuli nog een uitwijding over Busken Huet en een groot aantal noten, bestemd voor een aparte aflevering, maar pas in 1910 door Mimi gepubliceerd, en door Stuiveling in VW Vovergenomen. Multatuli's werkwijze bij Specialiteiten zal in grote lijnen niet veel anders zijn geweest dan bij Millioenen-studiën, hoeveel sneller het boek ook tot stand kwam. Ook hier losse aantekeningen, kopijstroken en veel knip- en plakwerk. Wat in de eerste plaats opvalt zijn de talloze doorhalingen, verbeteringen en latere tussenvoegingen. Vaak werd de voorkant zó vol dat hij, met verwijstekens, op de achterkant van een strook verder moest schrijven. Multatuli schreef (in hoog tempo, vermoedelijk) een hoofdstuk, las dat over, begon door te halen en tussen te voegen, herschreef, sloeg vervolgens aan het knippen - en kwam tenslotte met iets voor de dag, waarmee je tegenwoordig niet meer bij een uitgever of drukker zou hoeven aankloppen. Het is dan ook de vraag of hij dat deed. Er zitten in het manuscript van Specialiteiten nauwelijks zetinstructies. Een enkele keer staat er ‘1/2 r o.’ (halve regel open), of iets dergelijks, maar het lijkt of Multatuli dat meer voor zichzelf dan voor de zetter noteerde. Kopij die wél voor de zetter bestemd was staat gewoonlijk bol van zetinstructies, zoals we nog zullen zien. Van zo'n versie is in dit geval echter niets bekend. Op de keerzijde van sommige stroken staan passages die afwijken van de uiteindelijke tekst. Hebben ze tot een vroegere versie behoord? Of zijn het slechts vingeroefeningen? We lezen op de achterkant van zo'n strook: | |
[pagina 46]
| |
11) landkrabben die geen bovenbramsteng kunnen onderscheiden van 'n zwavelstok. [...] Dit werd uiteindelijk: [...] landkrabben die geen marlpriem kunnen onderscheiden van 'n borduurnaald. (VW V, blz. 536) Wat volgt verschilt echter zo weinig van de definitieve tekst, dat we ons kunnen afvragen waarom Multatuli hìer niet aan het knippen en plakken is gegaan. Het is niet uitgesloten dat er aan het overgeleverde handschrift een eerdere versie is vooraf gegaan: een oertekst, die eerst moest worden overgeschreven, voordat de schaar er aan te pas kwam. Oertekst of niet, het wel bewaarde manuscript ziet zwart van de doorhalingen. Soms loont het de moeite een doorgehaalde tekst te ontcijferen, omdat daardoor het ontstaan van een zin zichtbaar wordt: In mynen gedachtenloop is er een nauw verband tusschen Doorgehaald; hieronder schreef hij: Myn sympathie voor den schryver van den Don Quichotte - die geen schryver was Wederom doorgehaald; uiteindelijk werd het: Er is nauw verband tusschen myn sympathie met den lyder van den Don Quichotte - schryver noemen we dat! - en deze filippica tegen specialiteiten. Zo zouden er vele voorbeelden te geven zijn. Hoewel Multatuli, in de periodes dàt hij schreef, zeer snel en geïnspireerd kon werken, was het niet altijd onmiddellijk goed en raak wat hij maakte. Behalve misschien zijn mooiste zinnen: Een veger die niet vegen kan en geen ander vak verstaat dan niet te kunnen vegen, is eene Specialiteit. In vroege en late versies, in klad en in het net, deze zin stond in één keer op papier.
Aan de rol van Mimi in het werk van Multatuli is zelden aandacht besteed. Ja, zij is vaak geprezen én bekritiseerd om wat zij met Multatuli's nalatenschap en zijn brieven heeft gedaan - maar ook vóór die tijd moet haar aandeel aanzienlijk zijn geweest. Hoewel we in het grootste deel van de manuscripten de hand van Multatuli herkennen, zijn sommige stroken door Mimi beschreven. Dictaat of afschrift, dat is | |
[pagina 47]
| |
niet altijd duidelijk, maar vermoedelijk allebei. Bijzonder interessant is een afschrift door Mimi van het eerste hoofdstuk van Specialiteiten, met zetinstructies van Multatuli. Het lijkt de definitieve, voor de drukker bestemde tekst te zijn, maar dat is het niet. Het hoofdstuk eindigt aldus: ‘En ik [...] zal antwoorden zoo goed ik kan. Maar... in een volgend hoofdstuk.’ Het laatste zinnetje, typisch iets voor een vervolgverhaal, ontbreekt in de uiteindelijk gedrukte tekst. Het wordt bovendien gevolgd door een signatuur (‘Multatuli’) en een kort berichtje voor een ‘redactie’ in Dekkers handschrift (zie ook VW XXV, blz. 19): Waarde redactie.- Nu was het al bekend, dat Multatuli Specialiteiten voor het juist opgerichte tijdschrift Onze Eeuw had bestemd. Blijkbaar stuurde hij het eerste hoofdstuk naar redacteur H. Tiedeman. Deze maakte met de plaatsing evenwel niet al te veel | |
[pagina 48]
| |
haast, waarop Dekker de kopij terugvorderde (vgl. VW XIV, blz. 364-364). Het eerste hoofdstuk is nooit afzonderlijk verschenen. Het door Mimi afgeschreven hoofdstuk onderscheidt zich van de rest door zeer expliciete wenken voor de drukker. Boven de kopij schreef Dekker: Overal y s.v.p.i. j En ergens halverwege de tekst: ‘nooit meer dan drie puntjes, drukker’.
Vanwege de rommeligheid en de schaarste aan zetinstructies veronderstelden we al dat het bewaard gebleven manuscript van Specialiteiten niet de kopij voor de drukker is geweest. Dit wordt duidelijker als we er een ander handschrift naast leggen: dat van Ideën, vijfde bundel, net als Millioenen-studiën in 1873 verschenen. Ook dit handschrift munt niet uit door netheid, maar een latere versie zal er wel niet zijn geweest, getuige de talloze omcirkelde aanwijzingen voor de drukker (deels in potlood). De meest uitvoerige zetinstructies schreef Dekker op de achterkant van | |
[pagina 49]
| |
zijn Bilderdijk-persiflage (VW V, blz. 526-531). Door het midden van de tekst op de voorkant (een afschrift van Mimi) loopt een vertikale blauwe potloodstreep. Multatuli: De staande potloodlyn dient om 't uit- en inspringen der regels te markeeren. Het verschil is 'n letter of drie. Het zetten der cursief-omschryvingen eischt wat smaak. Als er plaats is op één regel, is 't makkelyk. Maar anders, byv. | MACHTELD, Ik denk dat aan de slotregel van-achter moet gelyk gezet worden. Maar lange cursief tusschenzinnen die niet volgen op den naam van een spreker kunnen in gewoon beginnende regels gezet worden. Het spreekt vanzelf dat de blz niet moet eindigen met den naam van een der sprekers. dan liever 'n regel met omgekeerde letter zetten. Ik zal dat invullen. De zetter uit 1873 lijkt de schrijver redelijk te hebben gehoorzaamd. Maar met het zetsel van de VW zou Multatuli niet gelukkig zijn geweest.
Tot zover de handschriften. Nu de Volledige Werken tot een einde zijn gekomen, zou het goed zijn eens wat aandacht aan de collectie van het Multatuli Museum te geven. Het Museum bestaat al meer dan tachtig jaar, maar het voornaamste bezit is nog nauwelijks een blik waardig bevonden. Bestudering van zijn handschriften zou niet alleen tot inzicht kunnen leiden in zijn manier van werken, maar levert, met een beetje geluk, zelfs enkele nieuwe teksten op. En niet alleen kleine varianten of zetinstructies: zie de concepten van Vorstenschool en Millioenen-studiën in VW XXV, zie ook het hierboven aangehaalde briefje aan de redactie van Onze Eeuw. Nog een laatste voorbeeld. Op de achterkant van een kopijstrook van Specialiteiten is met veel moeite een conceptbrief van Multatuli te ontcijferen: Ik schreef u reeds dat het antwoord aan den Rottr onder weg is. Maar die distantie van de pers is lastig. Ik vrees daarom naar Holland te moeten. Aan wie gericht? Waarom? Er is nog veel werk te doen. | |
[pagina 50]
| |
Tekening van Siegfried Woldhek bij de bespreking van Willem Frederik Hermans' De raadselachtige Multatuli in Vrij Nederland van 29 mei 1976.
|
|