op een achternamiddag voor elkaar. Als hij iets had willen bereiken, dan had hij moeten overleggen, dan had hij bewijsmateriaal moeten verzamelen, dan had hij misschien twee of drie jaar lang een zaak tegen de regent moeten opbouwen en vervolgens z'n omgeving mee moeten zien te krijgen en dan had hij, na die periode, een goede kans gehad dat het hem gelukt was om de regent en andere hoofden die zich aan knevelarij schuldig hadden gemaakt, te doen ontslaan. De zaak is niet zozeer dat hij geen gelijk had, maar hij heeft het volstrekt verkeerd aangepakt.
Wat je vervolgens de overheid zou kunnen verwijten is, dat men, toen uit een onderzoek dat na zijn ontslag werd ingesteld, bleek dat er inderdaad een hoop mis was in Lebak -, dat men toen nooit overwogen heeft Multatuli te rehabiliteren. Misschien waren ze blij, dat ze van hem af waren. Daar zou nog eens een onderzoek naar moeten worden gedaan: hoe afwijkend was het gedrag van Multatuli als Indisch ambtenaar, hoe grillig was zijn carrière.
Is dit waar je op doelt, als je in de inleiding bij de commentaar schrijft, dat er nogal wat lacunes in het Havelaar-onderzoek zijn.
Onder andere. Het zou heel nuttig zijn om Dekkers Indische loopbaan eens in een historisch perspectief te plaatsen. Een heel nuttig onderzoek, dat me ook leuk lijkt om te doen. Je zou bijvoorbeeld in het Algemeen Rijksarchief van een bepaalde groep ambtenaren, zij die ongeveer gelijk met hem in dienst zijn getreden, de stamboeken en conduitestaten op kunnen vragen om hun onderlinge carrières te vergelijken.
Maar er zijn nog wel meer lacunes. Zo heb ik tijdens het project veel gehad aan studies van specialisten uit andere disciplines. Het artikel van I. Kisch bijvoorbeeld over de twee processen, die Multatuli met Jacob van Lennep gevoerd heeft over het kopijrecht van Max Havelaar. Kisch is jurist en heeft daarom kennis van zaken, die wij als neerlandici missen. Dat geldt ook voor het artikel van C. Fasseur over ‘Het Indië van Multatuli’, dat een tiental jaren geleden in Over Multatuli is gepubliceerd. Hij plaatst Douwes Dekker in dat artikel in een historische context. Van zulke artikelen zouden er veel meer moeten zijn.
En dan is er de receptie-geschiedenis: dat is een belangrijke lacune. Oversteegen heeft een boek geschreven over Multatuli en de kritiek, maar wat daar in staat is lang niet genoeg: het is te kort, te beperkt en te weinig. Als er nu ergens receptie-onderzoek naar gedaan zou moeten worden in de Nederlandse letterkunde, dan is het wel naar Max Havelaar. Juist omdat het zo'n omstreden boek is, en omdat er van die gevestigde meningen over bestaan.
Ach, als je er voor gaat zitten, dan zijn er nog wel meer lacunes te ontdekken. Waar ik zelf ook heel benieuwd naar ben, is de literair-historische