Over Multatuli. Delen 24-25
(1990)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
Jerzy Koch
| |
[pagina 57]
| |
1.De literaire loopbaan van Józef Ignacy Kraszewski (1812-1887) begon in 1830 en eindigde in 1887 met een laatste ingezonden brief in dagbladen. Kraszewski, een ontzettend vruchtbare schrijver, criticus en tekenaar, was ook auteur van ontelbare artikels. Omdat deze zo moeilijk na te gaan zijn - hij gebruikte meer dan 20 pseudoniemen en publiceerde ook anoniem - is deze kant van zijn schrijverschap minder bekend dan zijn romans. J.I. Kraszewski was auteur van 223 [sic] romans en verhalen en 15 toneelstukken.Ga naar voetnoot5 Daaronder zijn er zeker meer dan tien van blijvende waarde en populariteit in de Poolse literatuur. Hoewel snel geschreven en soms achteloos uitgevoerd, hebben ze hier en daar het hoogste niveau van woordexpressie bereikt, zoals dit het geval is met zijn nog steeds veel gelezen historische roman Stara baśń, 1876. Naar aanleiding van zijn jubileum in 1879, heeft hij zijn eigen schrijverschap bescheiden ‘bakken van volkorenbrood’ genoemd en een associatie met Hendrik Conscience zou hier niet onjuist zijn. En hoewel het enorme aantal van zijn werken het doorsnee-niveau drukte, betekende het oeuvre van Kraszewski een grote stap voorwaarts in de ontwikkeling van de Poolse romankunst. Het reeds vermelde werk van Kraszewski voor de pers heeft in de loop van de tijd verschillende vormen aangenomen. Hij nam actief deel aan de uitgeversbeweging en was een onvermoeibaar organisator en woordvoerder bij diverse initiatieven in uitgeverijen en tijdschriftredacties. Bijzonder vruchtbaar - en voor ons ook interessant als de tijd waarin hij zijn Multatuli-notitie opstelde - was de periode 1863-1879 toen Kraszewski in Dresden woonde. In de eerste weken van de Januari-Opstand in 1863 in Polen werd hij gedwongen het land te verlaten.Ga naar voetnoot6 Nooit heeft hij zich weer opnieuw in Polen gevestigd. | |
[pagina 58]
| |
In vergelijking met de Warschauer periode heeft hij in zijn ballingschap de kring van de bevriende redacties aanzienlijk vergroot. Vanuit Dresden werkte Kraszewski samen met een groot aantal Poolse kranten en tijdschriften. Voor de dagbladen schreef hij hoofdzakelijk over politieke kwesties, in berichten aan tijdschriften lag de nadruk op wetenschappelijke en culturele problemen. Kraszewski's politieke perscampagnes ageerden tegen allerlei verzoeningsideeën. (Polen was toen door Pruisen, Rusland en Oostenrijk ‘verdeeld’, geannexeerd en bezet), maar hij stond ook polemisch ten opzichte van revolutionaire ideeën. | |
2.In de tweede helft van de negentiende eeuw beleefde de Poolse pers een enorme opbloei. Er werden steeds meer en steeds gedifferentieerder tijdschriften uitgegeven. In het jaar 1864 werden in het Pools 83 periodieken gepubliceerd; twintig jaar later, in 1884, ongenveer 230.Ga naar voetnoot7 ‘Klosy. Czasopismo Ilustrowane Tygodniowe’ (= Aren. Geïllustreerd wekelijks tijdschrift) was een weekblad met een literair, wetenschappelijk en artistiek profiel. Het blad wordt tot de vooraanstaande geïllustreerde tijdschriften uit de negentiende eeuw gerekend. ‘Klosy’ verscheen in Warschau in de periode 1865-1890. Iedere donderdag, 25 jaar lang, bereikte het blad zijn abonnees. Hun aantal is typerend voor drie perioden in de geschiedenis van het tijdschrift. In de jaren van gestage groei, 1865-1870, vermelden de archiefbronnen de toename van de abonnees van 1067 in het jaar 1865 tot 4000 in het jaar 1870, toen het tijdschrift voor de eerste keer winst maakte.Ga naar voetnoot8 In de periode van financiële stabilisatie, 1871-1881, groeide de oplage aanzienlijk. De informaties over het aantal exemplaren - volgens de gegevens van de Russische censuur - bevestigen de opbloei van het blad: 1870-3250 ex. 1875-5400 ex. In het jaar 1880 bedroeg het aantal abonnees 6580. In de jaren tachtig vond een langzame regressie plaats die tot liquidatie (1890) leidde. In zekere zin was ‘Klosy’ als tegenwicht gesticht tegen ‘Tygodnik Ilustrowany’ (= Geïllustreerd weekblad, Warschau 1859-1939), dat zich tot rijke groepen van de maatschappij, voornamelijk landheren en adelstand, richtte. ‘Klosy’ daarentegen had zijn lezers onder de intellectuelen en de burgerij. Het tijdschrift bestreek een tamelijk breed veld aan politieke, sociale, ekonomische en technische thema's. Op sociaalpolitiek gebied heeft het blad een solidariteitsprogram ondersteund dat gebaseerd was op een religieus getinte moraal. Men heeft ook de resultaten van de toenmalige wetenschappen gepropageerd onder de leuze ‘zonder conflict | |
[pagina 59]
| |
met het geloof’.Ga naar voetnoot9 In oppositie tot het naturalisme was men later geneigd op het gebied van de literatuur en de kunst de evenwichtige vorm van het utilitarisme te verkondigen. (De vertegenwoordigers van deze richting beschouwden kunst en literatuur als vergelijkbaar met andere faktoren van de maatschappelijke productie). Het tijdschrift bezat ook een omvangrijk romanaanhangsel. Bij het inhalen van de Poolse vertaalachterstand t.o.v. de Europese literatuur en bij het verbeteren van de stand der vertalingen heeft ‘Klosy’ ongetwijfeld een verdienstelijke bijdrage geleverd. An ‘Klosy’ hebben 463 schrijvers, journalisten en geleerden, langer of korter, meegewerkt. Aan hen is het hoge literaire niveau en de boeiende publicistiek te danken. Tot de interessantste en meest gelezen rubrieken behoorden de correspondentschappen, waaronder die van J.I. Kraszewski. | |
3.Kraszewski's buitenlandse correspondenties, grotendeels onder het kopje uit Duitsland of uit Dresden, werden 20 jaar lang (1867-1887) naar ‘Klosy’ gestuurd; dit naast zijn eigen creatieve werk. ‘In de jaren 1867-1873 stuurde J.I. Kraszewski naar “Klosy” meer dan 20 correspondenties per jaar; in de periode 1874-1886 stuurde hij jaarlijks gewoonlijk 10 brieven uit het buitenland. In totaal verschenen in “Klosy” naast andere teksten van de schrijver meer dan 300 brieven uit het buitenland.’Ga naar voetnoot10 De tot niets concreets verplichtende titel Brieven uit het buitenland of later Brieven van J.I. Kraszewski maakte het de schrijver mogelijk een nieuwe type artikel in te voeren.Ga naar voetnoot11 Tegenwoordig wordt hij beschouwd als de vader van het klassieke Poolse perscursiefje. In de plaats van toen nog zeer verspeide en gebruikelijke zware verhandelingen en vertalingen uit buitenlandse kranten schreef hij zijn lichte en niet zonder elan opgestelde correspondenties, die door verschillende tijdschriften graag afgedrukt werden. Daarom werkte hij samen met redacties in Warschau, Krakau, Lwów, Wilna, Posen, Petersburg. Kraszewski bedreef een genre dat tussen reportage, commentaar, artikel en causerie lag. Die publicistische vormen hebben de toen gebruikelijke aanzienlijk veranderd door | |
[pagina 60]
| |
hun lichte verteltrant, door beschrijvingen van eigen ervaring en eigen commentaar, soms door hun belletristische inslag. In zijn brieven zette Kraszewski aan zijn lezers een portie literair nieuws uit binnen- en buitenland voor. Vele belangrijke gebeurtenissen werden door hem waargenomen en opgeschreven. Daaronder rekende hij kennelijk de publicatie van de Duitse vertaling van Max Havelaar. | |
4.In het jaar 1876 publiceerde hij 10 correspondenties. Eén daarvan bevat een fragment over het boek van Multatuli:Ga naar voetnoot12
(In Nederlandse vertaling) Zo zwervend over de wereld, presenteren wij nog een vertaling van een werk, in schijn een roman, doch aan de werkelijkheid ontleend, “Max Havelaar ofwel de Hollanders op het eiland Java”. Licht valt te herkennen dat het hier een vermomde en omgewerkte autobiografie geldt van een man, die in deze zwart afgeschilderde wereld van de Hollandse koloniën, zelf veel geleden heeft, en meer putte uit het leven dan uit de verbeelding. Het is een gruwelijke schets van het bestuur van het eiland en van de misbruiken, wat een zwarte toekomst lijkt te voorspellen.Ga naar voetnoot13 Interessant is, dat Kraszewski in zijn relatief kleine notitie niet alleen het karakter van Max Havelaar als een ‘vermomde en omgewerkte autobiografie’ beklemtoonde, dus een literair aspect van het werk, maar ook op de politieke dimensie van het boek inging. De opzet van de roman en de door Multatuli bewust gekozen strategieGa naar voetnoot14 worden door Kraszewski onmiddellijk herkend. Hij vermeldt als commentaar met betrekking tot de Indische toestanden: ‘wat een zwarte toekomst lijkt te voorspellen’, zonder de naam van de auteur te noemen. (Afgezien van de toespeling op het schrijverspseudoniem ‘zelf veel geleden heeft’). Het bewijst dat hij Multatuli's bedoeling heeft begrepen dat Max Havelaar | |
[pagina 61]
| |
boven het autobiografische uitsteekt als een werk dat gericht is ‘tegen alle beroerdheden van het bestuur’.Ga naar voetnoot15 De Poolse romancier maakte met de roman kennis toen hij de Duitse vertaling ervan las. Hoewel in hetzelfde jaar (1875) ook de Nederlandse vierde druk (eerste door de auteur herziene uitgave) van Max Havelaar verscheen, is het weinig waarschijnlijk dat Kraszewski hem kende of las. Ook uit de Poolse vertaling van de titel van het boek blijkt dat het hoogstwaarschijnlijk de verduitsing van T. Stromer moet zijn - Max Havelaar oder die Holländer auf Java.Ga naar voetnoot16 Ook de relatief kleine afstand tussen Dresden, waar Kraszewski verbleef, en Berlijn, waar de uitgeverij G.M.F. Müller gevestigd was, kan een rol gespeeld hebben. Dat Kraszewski met Multatuli via een vertaling kennis heeft gemaakt kan als normaal beschouwd worden. We hoeven maar twee andere voorbeelden van de functie van de derde taal in de receptie van Multatuli te noemen: O. PeschelGa naar voetnoot17 schreef in het Duits over de Engelse vertaling van A. NahuijsGa naar voetnoot18 en ook W. Spohr ‘ontdekte’ Multatuli eerst in het Frans.Ga naar voetnoot19 Op een vergelijkbare manier wekte de onvolledige en niet adequate vertaling van Stromer de interesse van de Poolse romancier en journalist en bewoog hem ertoe, over deze Nederlandse roman voor het Poolse lezerspubliek te gaan schrijven. Ter herinnering: ‘Klosy’ verscheen toen in meer dan 5400 ex., bevond zich in zijn grootste bloeiperiode en de auteur van de notitie zat volop in zijn correspondentie-activiteit (1867-1887). De ontevredenheid van Dekker met die eerste Duitse vertaling - ‘Men zou zo'n vent schoppen!’ - doet er hier niet veel toe en verandert niets aan het feit dat Stromers Max Havelaar 25 jaar lang de enige vertaling in het Duitstalige gebied was. Ook als we het met R. Vanrusselt eens zijn, waar die schrijft: ‘Stromers vertaling leidde niet tot recipiërende interpretaties of maakte Multatuli's werk niet tot een discussietopos’,Ga naar voetnoot21 moet men er tochGa naar voetnoot20 | |
[pagina 62]
| |
rekening mee houden dat Kraszewski's critische notitie onder impuls van Stromers vertaling geschreven werd. Die notitie bevat de eerste Poolse vermelding van Multatuli en is ook de enige die tijdens het leven van de schrijver in Polen gepubliceerd werd.Ga naar voetnoot22 Naast de recensie van M. Remy in Duitsland zelf, is zij bovendien, naar het schijnt, de enige toenmalige buitenlandse bespreking van Stromers vertaling.Ga naar voetnoot24 | |
HeloïzeA. Kets-Vree wil de tweede druk van de Heloïze-bloemlezing inzien (Multatuli. Bloemlezing door Heloïze. Amsterdam 1880). Wie helpt? Mevrouw kets is te bereiken p/a Bureau Tekstedities, Postbus 90515, Den Haag, tel. 070-3855480. |
|